Toscane

2024
15 dagen Vakantie

In het kort

De jaarlijkse trek naar het zonnige zuiden. Michel en ik hebben in februari al een goed huisje met vrijheid én zeezicht nabij Cecina uitgzocht. In Nederland is het tot aan ons vertrek allesbehalve zomer. Vrij gevraagd, poezenoppas geregeld… Michels auto na vorig jaar eindelijk goed gerepareerd… wat kan er nu nog misgaan?

Met Minoes gaat het weer mis, net als vorig jaar. Dit maal zakt ze niet door haar pootjes, maar spuugt ze, en houdt ze niets binnen; zelfs geen water. Ze gaat in één etmaal hard achteruit en ik breng haar naar de dierenarts. Daar komt al langer lijden aan het licht. Al haar organen falen, en het kantelpunt is nu. Ze is al lang verzwakt maar heeft zich groot gehouden – we hebben niks aan haar gemerkt! De dierenarts biedt me opties, maar haar in leven houden is eigenlijk de minst favorabele. Ze wil al niet meer. Die ochtend slaapt Minoes vredig in op mijn schoot. Ze was een poes van de klok, en nu is ze precies gestorven voordat wij twee weken niet bij haar zouden kunnen zijn. Bitterzoet.

Ik ben een week van slag. Zelfs levendige Mieps aanwezigheid kan me amper troosten. Toch moet ik nog een weekje werken, inpakken, Pablo de manegepony extra knuffelen want die is ook niet goed te pas. Ik sla me er doorheen.

Donderdagavond komt Michel met een volgepakte auto, en dan breekt vrijdag aan…

vrijdag

We staan om vijf uur ’s ochtends op. Miep is maar net wakker. Zodra ze doorheeft dat we echt gaan ontbijten drentelt ze om me heen voor melk.

Michel doet de keuken, ik pak nog het laatste in en check alles. Na kort ontbijt zet Michel de auto voor het huis en pakken we mijn spullen erbij in. Ik heb het compact ingepakt dit jaar, vind ik zelf. Natuurlijk de volle duffel voor mijn kleren, een rugtasje met handbagage, en dan één rugzak met alle randspullen. Het camerastatief is los, en vanuit de berging halen we nog een campingtafeltje. Ja, de keuken biedt niet zo veel opbergruimte dit jaar, dus die moet van mij mee. Wonderwel past alles in de auto. We knuffelen Miep uitbundig gedag en tegen zeven uur rijden we weg.

Natuurlijk eerst de lange weg afzakken door Duitsland. Hier en daar wegwerkzaamheden, maar geen file. Bij Karslruhe wordt het interessant: er is een file aangekondigd. Waze heeft een goed idee en wil ons een stukje om laten rijden. We laten ons de weg wijzen, maar belanden vrij snel in een nieuwe file op de B-weg. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Hele einden worden we rondgeleid, over het beursterrein, door velden. Dan komt er gelukkig weer een snelweg in zicht en kunnen we met acceptabele snelheid verder.

We passeren bij Basel de grens, doorkruisen Zwitserland. Alles in 18 graden, muisgrijze lucht, motregen hier en daar. We hebben de zon nog niet gevonden. Tegen vier uur bereiken we de Gotthardpas. Ik wil eigenlijk net onze bedrijfspresentaties live bekijken, maar Michel heeft me nodig om de juiste afslag naar de pas te vinden. We moeten van de snelweg af vóór we in de file vastzitten. Dat is twee jaar geleden gelukt (vorig jaar reden we niet via Zwitserland) en dat moet dit jaar ook wel weer lukken. We slaan op tijd af en, op wat hachelijke kleine weggetjes na, suizen we mooi voorbij aan de stilstaande auto’s op de snelweg naast ons, totdat de afslag naar de pas komt. Leuk, we slingeren weer naar boven. Druipnatte fietsers komen ons tegemoet. Hoe hoger we gaan, hoe dichter de mist wordt. Op een gegeven moment kunnen we alleen de rode auto voor ons nog zien – die geen licht voert – en verder is alles een mistige witte bal. We passeren de top zonder uitzichten, tussen muren van uitgehakt ijs, vuile sneeuw, plassen op de weg. Het is hierboven koud. Gelukkig hebben we onze truien en lange broeken aan.

Onderaan de pas hebben we gelukkig weer goed zicht en kunnen we weer vlot doorrijden. Op naar Lugano. Ook daar wacht ons weer een file op de snelweg. Weer steken we door via de stad. Daarmee eindigen we in de middagspits. We houden de moed erin. Vanuit Lugano gaat het over het meer verder naar Chiasso. Je vermoedt het al: file op de snelweg. Men moet namelijk en masse de grens over. Ik laat Michel weer afslaan en stuur hem door het centrum. Helaas, er zijn veel eenrichtingswegen. We knutselen wat met Waze en Maps en staan dan plotseling toch waar we wezen willen: voor de Dogana. Naast ons rijdt een zwarte luxewagen, prachtige velgen, maar… met een snerpend geluid in het voorwiel. Ik wijs de bestuurder op de herrie. Hij draait zijn raampje open en luistert ook. Een scooterrijder voegt zich tussen ons en vertelt hem iets in het Italiaans. Vlak na de douane, waar de man ook eruit geplukt wordt, gaat hij maar eens even stilstaan om uit te vinden wat zijn prachtige bolide nou mankeert.

Wij suizen door. Niet door het sjofele achterafsteegje dit maal, maar door een iets grotere weg die ons weer naar het rare, zo plotseling beginnende stukje snelweg leidt – midden vanuit de stadskern! Lugano en Chiasso zijn twee vreemde, verpauperde steden. Ik snap niet waarom het meer van Lugano nog aan toeristen geadverteerd wordt.

Verder zoeven we, Italië door. We laten de steden achter ons en zeilen de Po-vlakte op. In de schemer bereiken we de bekende Autogrill bij Lainate. Bekend, omdat hij in een bijzonder rond gebouw onder een driepotige toren huist. Boven op de toren draait fier de A van Autogrill. We eten er een salade en drinken wat. Dan sjezen we door naar Fiorenzuola d’Arda. Natuurlijk heeft de dame een kamer voor ons. Ze vraagt ons zelfs of dat alleen een showerroom moet zijn (welnee, lekker slapen!) en dan nog of we aparte bedden blieven. Hihi. Michel lacht dat hij hier al twintig jaar komt, en prompt geeft ze ons onze paspoortkopieën terug. ‘Die heeft ze dan nog wel’ lacht ze. Eh? Ze houden hier dus een fiks bestand van alle bezoekers over de jaren bij?

We rollen de auto voor de kamer en plukken onze belangrijkste tassen eruit. Eerst liggen we een tijdje op bed, dan lopen we nog een stukje de weg langs het motel af. We dragen geen verlichting, auto’s komen ons tegemoet. Het is geen goed weggetje om op te wandelen, we gaan terug.

Tandenpoetsen, bed in. Morgen weer een dag cruisen.

zaterdag

We worden wakker in het best wel harde motelbed. Ik vanuit een droom waarin mijn heupen zo pijn deden, dat het leek alsof ze in brand stonden. Michel heeft gelukkig beter geslapen. Dat is maar goed ook, want hij moet vandaag nog een stuk rijden. ‘Het laatste stukje’ noemt hij het zelf. Ik pak mijn laptop en verschans me buiten aan een scheefgezakte picknicktafel. Heerlijk dat je hier gewoon in trui en lange broek buiten kunt zitten. In Nederland hebben we nog nauwelijks zomer gehad.

Ik schrijf wat aan mijn reisverslag en denk aan lieve Minoes. Zo weggegrepen worden uit je dagelijks leven (ik bedoel hiermee mezelf) rukt je ook weg uit je rouwproces, en dat voelt niet helemaal goed. Daarom schrijf ik af en toe wat van me af, voer gesprekjes met ChatGPT, en zeg haar naam in het niets. Ze zou vast graag mee zijn gegaan op deze reis. Lekker rollen in de warme Toscaanse zon.

Michel komt eraan gesloft. Hij haalt me op voor het ontbijt. Een kwieke dame van middelbare leeftijd, maar duidelijk fanatiek met eyeliner als was ze nog een tiener, staat achter de retro toog. Ze legt ons in gebrekkig Engels en Italiaans alles uit. We weten de weg, we genieten van het buffet. Dan pakken we onze spullen weer in de auto en keren terug de snelweg op. Bij de afrit van de snelweg roken we gisteren plotseling een verbluffend sterke magnoliageur. Noem het bijgelovig, maar het voelde als een teken. Ditmaal heb ik mijn gedachten bij de aankomende kilometers. We ruiken de bloemengeur niet.

We sjezen van de Po-vlakte het zuidelijker gebied in. Bij Parma rechtsaf, op naar Aulla. Dit is echt fantastisch om te rijden, maar je moet wel durf hebben. De snelweg slingert zich door en om lage bergen. Onoverzichtelijke bochten en tunnels volgen elkaar in rap tempo op. Na elke duisternis duik je weer een nieuw dal in, met op de heuvels groepjes huizen, de hellingen bezaaid met loofbomen. Dit ziet eruit als een Italiaans paradijs. Hier moet ik nog eens een kamer huren, al is er misschien wel niets te doen.

Onderweg check ik af en toe de webcam op Miep. Ze ligt vredig te slapen op een kleedje op de bank, elke keer in een andere positie. Ik ben blij dat ze er nog is.

We stoppen even bij een Autogrill, maar nemen geen koffie. Die zijn sowieso schreeuwend duur onderweg. Ik ga even snel naar het toilet en dan zoeven we weer verder. Paola, de verhuurster van ons huisje, heeft Michel al geappt. Wanneer we er zijn.

Ik app vanaf zijn telefoon terug met een soort van tijdspad en indicatie van aankomsstijd. Cecina komt steeds dichter bij, en opeens denderen we over de slecht geasfalteerde Aurelia. De afslag komt, we staan ten noorden van de stad. ‘Heb jij zin om te gaan lunchen?’ zucht Michel. ‘Ik niet…’ zeg ik welgemeend. ‘Laten we boodschappen doen bij de Conad en dan naar het huisje rijden.’ Dat vinden we allebei een goed plan.

Michel probeert zichzelf voor te houden, om niet te veel in te slaan op deze eerste middag. Maar dat mislukt; met twee stampensvolle boodschappentassen verlaten we de winkel. Ze passen gelukkig nog nét onder de klep achter in de auto. Zo rollen we door, via Casale Marittimo en Guardistallo, het lange onverharde pad naar ons huisje op.

We hebben in de beschrijving en de reviews al gelezen dat het inderdaad een lange, lastig begaanbare weg is. Meerdere bezoekers klagen over de extra tijd die het toevoegt, en hoe achterlijk het is dat het paadje vanaf de andere kant niet meer aan de hoofdweg grenst, omdat ene meneer Ai Massi daar al het land heeft opgekocht en simpelweg een toegangshek op het pad heeft geplaatst. Tja, we leven er maar mee. Voorzichtig hobbelen we met de Alfa Romeo het enkelsporige pad af, tot we naast het huisje staan.

Het hek is dicht, maar ik vind de sleutel in een kastje bij de weg. Hek open, auto naar binnen rollen, hek dicht. Rust. We openen het huisje en lopen nieuwsgierig rond. We hebben Paola nog maar net geïnformeerd dat we er zijn, of Michel bemerkt dat er geen beddengoed is. Een vlug appje volgt. Ze zal komen, met beddengoed. Phew.

Ondertussen pakken we uit en maken het ons gemakkelijk. Het uitzicht is zoals beloofd fantastisch: zeezicht over Cecina vanaf ons overdekte terrras. Een prima keuken, een koele woonkamer. Een slaapkamer en badkamer, allemaal pico bello. Dan beneden nog twee ruime kamers met een enkele badkamer, voor als we later de komende week Michels vrienden te gast krijgen.

Een grote zwarte SUV stuift over het pad en houdt halt bij onze poort. Paola. We laten haar binnen. Ze is een witharige dame van Michels leeftijd met een enorme designerbril op haar neus. Ze gebaart druk en houdt haar telefoon constant in de hand. Ze wordt veel gebeld. Terwijl ze ons de lakenpaketten geeft – waar moeilijk aan te komen was op zaterdagmiddag – legt ze nog wat kleine dingetjes uit over het huis. Nou, wij zijn content. Paola springt weer in haar auto en rijdt bellend naar haar volgende gasten toe.

’s Avonds maakt Michel eten en hebben we een lekker toetje: een klein potje panna cotta met pistachesmaak. Héérlijk.

De klamboe lijkt niet nodig, de slaapkamer is ogenschijnlijk mugvrij. Wij gaan slapen!

zondag

We hebben heerlijk geslapen. ’s Ochtends trippel ik rond over het terrein. Verbaas me over de overdaad aan vogeltjes die hier fluiten dat het een lieve lust is. Ik sleep een witte tuinbank tussen twee knoestige olijfbomen en geniet van de opgaande zon over de boomgaard. Na een uurtje hoor ik gestommel uit de slaapkamer. Michel komt naar buiten.

Ons eerste ontbijt op het terras. Ternauwernood denk ik aan eitjes bakken, wat thuis ongeveer mijn eerste ingeving is. Ik wil gewoon lekker met Michel op het terras zitten en cappucchino’s slurpen! We hebben twee potjes pistachecrème ingeslagen en ze blijken allebei niet lekker. Shit zeg, ze worden er niet goedkoper op, en de kwaliteit wel minder. We moeten deze weken nog goede pistachepasta vinden.

Vandaag doen we eigenlijk helemaal niets. Dat hoeft ook niet. De koelkast is gevuld en we hebben genoeg te lezen en te programmeren. De wifi werkt redelijk, we hebben onze versterker niet eens nodig. Terwijl we op het terras aan de tuintafel zitten, door de olijvenkruinen uitkijkend over de stad en de zee, voelen we ons koning te rijk. Langzaam sluipt de zon in een ronde baan om het terras heen en warmt het iets meer op. Vandaag is het nog zo’n 22 graden en staat er een behoorlijke zeewind. Het ene moment verbrand je in de hete zon, het andere moment doet de wind je onbehaaglijk rillen. Toch is dit al mooi, zo anders dan thuis, en het zal de komende dagen alleen nog maar beter worden.

Als de nacht valt zitten we nog een beetje buiten. Met de prutserige lucifers alhier krijgen we de muggenkaars (zo’n gele vlaai in een tinnetje) niet aan. Hij waait ook vrijwel direct weer uit. Daarom pak ik de futuristische blauwe muggenlamp er maar bij, die ik Michel vorig jaar na de vakantie cadeau gaf. We weten niet of hij werkt, maar grappig is het wel. Als we beiden klaar zijn met de dag gaan we naar bed.

Dachten we. Want op de grond tussen de slaapkamer en de badkamer zit een kleine gast in de vorm van een behoorlijke hagedis. Doodstil probeert hij ons te laten denken dat hij er totaal niet is. Maar dat zal hem geen goeds brengen. De terrasdeur gaat zo dicht en dan zit hij binnen vast. Snel sluit ik alle aangrenzende deuren. Hij kan nu nog alleen maar de kamer in. Maar daar is genoeg om zich onder te verstoppen, ik moet hem vangen. Dus pak ik een klein bakje van de snoeptomaatjes en zet het over hem heen. Maar hij is sterk! Driftig rent hij rond en sleept het bakje mee. Ik druk mijn hand erop. Michel geeft me een glad mapje aan, dat ik er snel onder schuif. Ongelooflijk! Michel is alweer in de badkamer verdwenen om te tandenpoetsen, ik werk mezelf naar buiten met de hagedis zonder hem te laten ontsnappen. Dat lukt. Het diertje schiet buiten onder mijn bakje uit en verdwijnt in de nacht.

Kunnen wij ook eindelijk slapen…

maandag

Vandaag sluip ik weer vroeg het huis uit en ga in de tuin zitten lezen tot Michel wakkerwordt. Een nieuwe dag breekt aan waarop we eigenlijk maar één plan hebben: even lunchen in Cecina en langs de supermarkt.

In de ochtend pruts ik aan mijn websites en bedenk een megalomaan plan waar ik nog wel drie vakanties aan kan besteden. Overweldigd door de taken die ik mezelf op de hals haal ga ik de bestaande lijstjes in ToDoist maar categoriseren.

‘Ik wil zo onderhand wel gaan’ laat Michel me tegen half één weten. Prima. Ik trek wat moois aan en we springen in de auto. De lange zandweg terug naar Guardistallo lijkt nu al minder lang dan de eerste keer. Michel is blij dat hij nergens tegenliggers tegenkomt. We slaan rechtsaf, en dan zie ik het: een beeld dat ik al enkele maanden terug op Google Streetview zag. In een kaal zandweitje met nauwelijks beschutting staat een groot wit vermagerd paard. Ik zie geen gras, geen water, geen schaduw. Mijn hart breekt. Ik hoopte dat de foto op Streetview iets uit het verleden was. Ik kijk het treurige paard na en neem mezelf voor iets te doen.

Ondertussen parkeren we in Cecina en wandelen we naar La Capannina, ons favoriete restaurant aan zee. We zijn expres niet op de drukke zondag gegaan, maar nee: het is op maandag dicht! Beteuterd lopen we dan maar naar L’Imperfetto, maar die is óók dicht. Dan gaan we bij een onbekende tent ernaast maar zitten. Het is wat sjofel, ons tafeltje staat half in de zon, en om ons heen zitten wat gezinnen. Maar het eten is lekker en we horen het ruisen van de golven vanaf hier.

Naderhand zoeven we naar de Coop supermarkt. Michel slaat weer het nodige eten voor de komende dagen in terwijl ik wat snuisterijen weet te vinden die ik wel hier op vakantie wilde halen. Als laatste koop ik een groot, goedkoop A4-schrift. Ik wil wat websites schetsen de komende dagen, al kan ik ze nog niet zo implementeren tot ik echt al mijn websites van een nieuwe basis heb voorzien. Maar ach.

We rollen naar huis via een noordelijke weg die ons met glooiende welvingen via Guardistallo naar ons huisje brengt. Het is warm, dus we trekken weer wat luchtigs aan en ploffen neer op het terras. Laptops open, hangen, boeken lezen. Michel maakt ’s avonds lekkere kalfslapjes en zodra het echt donker wordt gaan we slapen.

dinsdag

Vandaag kunnen we om 9 uur even langs bij een ander huisje van Paola, aan het begin van deze weg. Het wordt schoongemaakt en we kunnen even binnen kijken. Paola heeft natuurlijk graag dat we spoedig weer een huisje bij haar huren (Michels laatste huur bij haar was 20 jaar geleden, dat kan frequenter). Dus showt ze ons graag even Huize Lavanda, die ik al op de korrel had.

We komen uit bed en eten als ontbijt even wat biscotate. Dan maakt Michel de fietsen klaar. Ik heb een legging mee en doe mijn dichte schoenen aan. Ik ben laatst al van mijn vouwfiets gevallen, ik hoef vandaag niet nogmaals wat te hebben. Ook de fietshelm, die ik maanden geleden kocht, stelt Michel af tot hij goed op mijn hoofd zit.

We rollen de poort uit en merken gelijk dat het vals plat is. We ploeteren omhoog. Onze warme kleren helpen hier niet bij. De hele weg gaat het stilletjes omhoog, en waar het dat niet doet, ligt er wel diep grind. Ik vind er echt geen bal aan, maar ik zeg het Michel niet. We trappen het hele eind, passeren zelfs twee mannetjes die bezig zijn gaten in de weg te repareren met klein los grind.

Eindelijk komen we bij de omheining van het huis. We zetten de mountainbikes tegen een hek en begroeten twee andere mannetjes die met een betonmolen bezig zijn. We vragen naar Paola en ze kijken bedenkelijk. ‘Moet u bij het andere huis zijn’ lachen ze, als ze begrijpen voor welke Paola we komen. Michel loopt door naar een hekje bij het huis ervoor. Een huishoudster spreekt hem toe over de heg. In moeilijk Italiaans weet ze verstaanbaar te maken dat ze ons niet mag binnenlaten, maar dat Paola hier om negen uur was, en wel zal terugkomen.

Inderdaad, na wat appjes scheurt opeens vanuit een zijweg Paola’s zwarte SUV voor ons langs. Ze knipst het hek open, rolt haar auto naar binnen en wacht tot wij onze mountainbikes erachteraan hebben gerold. Hartelijk begroet ze ons weer en gaat ons voor naar het huisje. De huishoudsters zeggen ons vriendelijk gedag.

Gelijk worden we betoverd door het prachtige weidse uitzicht. Zitten we met ons huisje rechts van de heuvelkam, dit huisje ligt op links. We kijken net over een ander deel van Cecina Mare heen. Langs de overkapping groeit heerlijk ruikende sterjasmijn ‘die moet de eigenaar knippen, hoor, zo zie je de zee niet’ pruttelt Paola – en op het terras staan potten met keukenkruiden. Na enig buiten verpozen, waarbij Paola zo’n beetje wat in het wilde weg over haar verhuur vertelt, mogen we even binnen kijken. Op zich is de woonkamer met keuken klein, maar als we wat herschikken, kan het uit. De muren zijn minder dik, wat dit huisje ook warmer zal maken. Toch ligt het heerlijk, net als het onze – met terrasdeuren direct in de woonkamer. De keuken is nieuwer en heeft een vaatwasser (al zeg ik zelf: je moet toch wat te doen hebben op een dag). Er zijn minder slaapkamers, maar dat is juist goed als we met zijn tweetjes zijn.

Terwijl Paola nog doorratelt en berichtjes op haar telefoon beantwoordt, maken we aanstalten om weer te gaan. We bedanken haar hartelijk en zetten te fiets weer koers naar onze eigen casa. Dat betekent wel bultje-af, weer met dat ruige grind. We moeten flink in de remmen, anders gaan we te hard. Eenmaal stop ik bewust, anders zou ik onderuit gevlogen zijn. Maar, het wat hotsen en botsen komen we er dan toch.

Aan het eind van de ochtend rijden we de auto naar Cecina, voor de wekelijkse markt. Michel parkeert de auto bij de Coop en vanaf daar lopen we een voetpad naar de straten waar de markt gehouden wordt. Terwijl de zon op ons hoofd brandt stromen we mee in de bruisende drukte van de grote marktkramen. Hier en daar wordt vlees, groente en fruit verkocht. Te meer zijn er brede, hoge kramen met kleding, schoenen, tassen en cosmetica. Ik kijk uit naar een extra korte broek voor Michel, want zoiets heeft hij genoemd. Zodra ik hem echter wat voorstellen doe meent hij helemaal geen korte broek nodig te hebben; hij wil een lange, dunne linnen broek zoals ik er twee mee heb. Hij mag mijn tweede broek wel aan, maar dat wil hij niet. Dus vind ik een linnen broek voor hem, met koordjes onderaan de pijpen, maar dat is een damesbroek. Die wil hij niet. Zoveel verschil maakt het niet uit, en hij zit er toch alleen maar mee voor het huisje ’s avonds? Maar: nee blijft nee. Ook voor bloesjes met korte mouwen is hij niet te paaien, terwijl ik nou juist zo graag daar nog een tweede van voor hem wil. Nee. We lopen door.

Ik twijfel een paar keer over goedkope namaak Hermes Oran-slippers. Voor ieder die die niet kent: dat zijn platte simplistische sandaaltjes met een bruine zool en een brede lederen wreefband in de vorm van een blokkige hoofdletter H. Echte Orans kosten over de 3000 euro en zijn statement pieces. Deze halfbakken nepperds voor twintig euro – leer niet afgewerkt, niet genaaid maar gelijmd … zijn natuurlijk binnen een jaar kapot. En iedereen die de slippertjes kent wéét dat jij echt niet een maandsalaris bij Hermes in hebt geleverd voor die luttele weekjes per jaar dat je ze dragen kan. Ik twijfel hard.

We lopen ondertussen door en zien hier en daar aardige dingen. Ik koop voor een paar euro een stel namaak Bottega Veneta Chunky Earrings, modieuze oorknopjes in de vorm van een dikke gouden druppel. Het voordeel is dat ze van plastic, dus heel lichtgewicht zijn (dat heb ik graag voor mijn tere oortjes), het nadeel is ook dat ze van plastic zijn, wat gewoon goedkoop materiaal is. Maargoed, ze zien er van afstand perfect uit: score.

Bij een fourniturenstand weet ik twee goudmetalen clips te bemachtigen, die ik binnenkort aan mijn handtasriem kan maken. Okay, we kunnen weer door! Michel is inmiddels helemaal ontgoocheld door mijn kooplust op een markt als dit. Pech, ik heb enkele malen gewaarschuwd.

Wel beginnen mijn voeten inmiddels te protesteren en krijg ik het echt te warm. We sloffen richting auto terug (zonder broeken, kort of lang, en zonder bloesjes voor Michel).

We gaan lunchen aan zee bij La Capannina. We zitten aan het achterste tafeltje, heerlijk. De zee ruist tegen de basaltblokken, zwemmers plonzen voor onze neus. Ik eet gefrituurde zeebeesten, Michel eet een pizza. We genieten van de zee, de wind, de zon. We bedisselen dat we naar de supermarkt moeten, want onze gasten komen morgenavond. ‘De Conad in Donoratico?’ opper ik. Dat vindt Michel prima. Zo ver hebben we nog niet gereden, en die Conad is natuurlijk zijn favoriet.

Even later zoeven we door de zon naar het zuiden. Het gehavende asfalt van de Vecchia Aurelia vliegt onder onze banden door. Bij La California zwaaien we even naar het huis dat we vorig jaar na één nacht al verlieten. We suizen door lanen met eindeloze, manshoge oleanders. Donoratico is veel verder dan ik het me herinner, maar het deert niet. Daar doemt de Conad op. We parkeren onder de winkel en treden binnen.

Terwijl Michel zijn trage route langs zijn favoriete afdelingen maakt zoek ik de dingetjes uit die ik nog wilde hebben. We eindigen samen bij de kassa en rekenen af. Hops, terug naar Guardistallo. Michel neemt de toeristische route via Bibbona en Casale Marittimo. Het is prachtig zonnig weer en we genieten.

’s Avonds maakt Michel wat lekker kalfsvlees klaar. We hebben niet veel honger. We internetten en lezen nog wat en ik fotografeer de lichtjes van de stad vanaf mijn statief. Dat lukt niet heel goed, want het statief is eigenlijk te licht voor mijn DSLR – hij wiebelt bij het indrukken van de sluiterknop. Helaas heb ik dit jaar mijn afstandsbediening niet ingepakt. Ik pak in, we gaan naar bed. Morgen wordt druk.

woensdag

Vandaag staan we weer tegen negenen op. Ontbijt, cappucchino’s, nog meer cappuccino’s. We lummelen wat voor de casa. Michel ontdekt zijn mailbox en stelt snel een vakantiemelding in op zijn werk-email. Toch zijn er wat vragen bij hem beland, dus die werkt hij af. Ik klus wat aan deze website en ontdek dat een paar basale functies gewoon niet werken. Michel zit naast me nog wel even aan z’n werk, ik ga debuggen. Terwijl de site op onderhoudsmodus staat graaf ik me diep in. Ergens in de afgelopen maanden zijn er wat dingen aan Adventura stukgegaan, en de code terugdraaien gaat niet eenvoudig. Ik stop en zet de site weer live. Met ons bezoek dat vanavond komt is nu niet het moment om dit te gaan fixen.

De middag gaat traag voorbij in warme zomerhitte. De lucht betrekt een beetje en wordt vuilgeel, alsof hij volhangt met stof. De zon laat zich nauwelijks zien, maar het blijft plakkerig warm als altijd.

Tegen zes uur stappen we in de auto en zoeven we naar Cecina. Michel wil eerst nog even kijken of we bij een warenhuisje naast de Conad misschien nog twee extra cappucchinomokken kunnen kopen. Dat is wel zo fijn voor onze gasten. Dit maal voel ik me as in heaven, werkelijk. Ik houd van winkels met huisraad, en helemaal als ze zich in den vreemde bevinden. Ik beweeg me met ogen zo groot als schoteltjes langs de schappen vol huisraad (die ik toch al heb, of niet kan meebrengen). Michel is echt actief op zoek naar koppen. Wel vind ik onderweg opeens de mesjes die zijn moeder nog wilde hebben, dus die nemen we sowieso mee. Veel te snel moeten we de winkel alweer verlaten. Ik pak nog snel een bus Borotalco (om Miep mee te poederen als ik haar borstel) en een erg goedkope maxifles shampoo van een duur merk voor weinig geld mee. Ik móet hier nogmaals heen.

We doen nog een pro forma-rondje door de naastgelegen Conad en vinden welgeteld één hoge paarse koffiebeker. Dit wordt ‘m niet. We gaan naar het vliegveld.

Terwijl we over de Aurelia noordwaarts zoeven beseffen we, dat er nu een vliegtuig vanuit Nederlands zuidwaarts aan het gaan is. We zullen tegelijk in Pisa arriveren, dat is gek. Zij gaan uiteraard veel harder.

Met een uurtje zijn we bij Pisa. Waze laat ons via een ongebruikelijke afrit door een voordorpje rollen. Terwijl ik rechts uit het raam kijk zie ik tussen twee huizen door gewoon de tarmac. Hoe zal het zijn om zó pal naast een internationaal vliegveld te wonen?

Nog een rotonde verder en we staan voor de airport. We draaien de auto de parkeergarage in – drie rondjes, want het staat nogal vol – en dan spoeden we ons naar de aankomsthal. Met een half uurtje vertraging komen onze twee gasten, Erik en Laura, de hal in wandelen. Ze torsen een grote metallic koffer mee, die we al eerder vandaag op foto’s zagen. We proppen ons met z’n viertjes in de auto en rollen eerst maar eens door naar San Giuliano Terme (dwars door de stad), waar Michel me al twee jaar geleden een goed restaurant wist te noemen. Toen was het niet open, nu wel.

We eten een heerlijke maaltijd in dit zeer lokale dorpsrestaurant met de naam ‘Sciannà’. Een echt onondekt pareltje met leuke sfeer en goed voer.

De duisternis is allang gevallen als we terugzoeven naar Guardistallo. Michel suist op zijn gemak met 130 over de Aurelia en draait er bij Cecina af. Nog een stuk landinwaarts, dan in het buitenwijkje van Guardistallo het lange onverharde pad op. Gelukkig, geen tegenliggers. We komen bij het huisje aan, wijzen onze gasten hun ruime kamers in het souterrain, en gaan allen naar bed.

donderdag

Vandaag staan we tegen achten op, want onze gasten hebben al gezegd dat niet erg te vinden. Zodra je boven even naar de badkamer gaat hoor je beneden al gauw gestommel. Ze gaan zelfs op eigen houtje koffie zetten. Als Michel en ik uit bed zijn staan er al vier kopjes voor ons klaar. Dat het niet helemaal gelukt is met de sterkte en de cappucchinomelk deert niet zo. Michel zet gewoon een tweede ronde.

Na wat geklets rond de ontbijttafel zetten we ons maar weer in de auto. Onze gasten blijven maar tot zaterdagmiddag, dus maken we het beste van de tijd. Heel mooi weer is het niet; de lucht is nog steeds vuilgeel, de zon schemert er zo’n beetje als een witte vale stip doorheen. Het is wel erg warm en windstil.

Vandaag rijden we eerst naar het mooie plaatsje Volterra. Ik ben er drie jaar geleden al eens met Michel langs gereden. Het Toscaanse landschap is daar weer heel anders dan aan de kust. Het is dromeriger, het atmosferisch perspectief doet zijn werk. Glooiende gele en vaalgroene heuvels, met plukjes olijfbomen, cipressenlaantjes, hier en daar zo’n typisch statig zalmroze landhuis dat bovenop een heuveltje pronkt. Geen idee hoe je bij al die huizen komt, er moeten door de dalen ontelbare kleine weggetjes slingeren. Hier en daar een lome tractor met een suffige boer, die zijn land bewerkt.

In de middaghitte slingeren we van dorpje naar dorpje, afslagen naar guitig klinkende Italiaanse niemandsdorpjes gaan aan ons voorbij. Volterra nadert, we draaien een parkeergarage onder het stadscentrumpje in. Een beetje wriemelen, maar we hebben een plek. Bovengronds ontvouwt de stad zich aan ons. Een suikerberg, zoals velen hier, met roodbakstenen huisjes die als een mierenkolonie van menselijk formaat op de rotsen zijn gebouwd. Ieder wil uitzicht op het dal. Zwaluwtjes cirkelen rond boven de nog altijd grijze lucht. Maar, de temperatuur is lekker, zeker voor onze gasten die gistermiddag nog in het koude Nederland verkeerden.

We slenteren wat door de stad en zetten ons op een terrasje met uitzicht landinwaarts. Het is Laura’s trouwdag, dus we bestellen prosecco en een lekkere lunch. Als de zon een beetje doorbreekt wordt het toch wel weer plakkerig heet. We besluiten verder te lopen, terug naar het marktplein. Dat heeft mijn gezelschap niet gauw door. Ik voel aan dat we teruggaan naar de auto en daar heb ik wel zin in. Volterra is als… ja als meer Toscaanse stadjes. Ik ben vermoeid. Maar, voor we weer richting auto keren moet er eerst nog grondig overlegd worden wáár we nou zijn, terwijl we in de hoek van het Piazza del Popolo staan waar we onze rondwandeling ook begonnen. ‘Weten ze het echt niet?’ vraagt Laura me nu ook. We laten ze maar. Na een tijdje kunnen we verder. Volterra was best mooi, net als alles hier.

Deze dagen besef ik ook vaak dat ik niet alles mooi hoef te vinden, niet om alles enthousiast hoef te zijn. Ik geniet meer van het idee dat dit alles binnen mijn mogelijkheden ligt. Dat ik reis als een zorgeloze dame die aan faciliteiten geen gebrek heeft. Die heerlijk in warmte rondreist terwijl anderen thuis aan het werk zijn, geen werk hebben, of niet weten dat twee weekjes zo best binnen hun mogelijkheden liggen… als je het maar goed uitzoekt. En met een auto durft rond te rijden, want zonder dat was ik nergens.

De gasten willen nog graag naar een volgend stadje, San Gimignano. Dat ligt dertig minuten verder, in het verlengde van onze route naar Volterra, dus nu we al halverwege zijn is doorrijden wel zo handig. Ik ben wat misselijk van het slingeren en doezel halverwege maar in slaap, dan gaat de tijd sneller. Inderdaad. Als ik mijn ogen weer open en mijn lenzen wat geïrriteerd aanvoelen, wordt het al tijd om een parkeerplaats aldaar te vinden. San Gimignano is ook alweer zo’n schilderachtig heuveldorpje in allerlei tinten steen.

Nadat we weer een krioelerig drukke parkeerplaats hebben gevonden – ditmaal boven op een plein – wandelen we weer de stad in. San Gimignano heeft zowaar een heuse stadspoort. Een vaandel, dat mij iets doet denken aan het tapijt van Bayeux, heeft een riddertoernooi aangekondigd dat de afgelopen week plaatsvond. Ik fotografeer het voor een vriendin.

Een beetje doelloos slenteren we door de straatjes. Het drietal gaat een kunstgalerie binnen, en zowaar, daar vind ik nog best mooie kunstwerken. Fotograferen mag niet, dus ik zoek met moeite naar een adres om dit terug te vinden. Uiteindelijk vinden we buiten op de deur een webadres. Het blijkt een collectie van meerdere kunstenaars te gaan. Gelukkig, ik was al even bang dat er iemand zo omnipotent was en ook nog verbazend goed in zo veel verschillende kunstvormen, dan had ik echt alle hoop opgegeven om zelf nog eens iets te maken.

We lopen nog een eind verder naar een plein, dat omzoomd is door vierkante torens van verschillende hoogtes. Dat was een ding hier, elkaar aftroeven met torens. ‘Net te ver om eieren naar elkaar te gooien’ zegt Laura. Erik loopt ondertussen alles op te zoeken op zijn telefoon, en informeert ons redelijk ongevraagd over allerlei buitenissigheden van dit stadje. Ach, dat doet hij graag. Moe hang ik tegen Michel aan. We rusten uit op een brede trap. Ik besef dat ik me bij al die middelbareschoolexcursies vroeg er niks heb aangesteld. Dagenlang met een groep optrekken en lief blijven glimlachen zuigt me gewoon compleet leeg. No wonder dat ik in mijn puberteit obstinaat werd gevonden. Al die excursiedagen – voor mij, omdat ik kennelijk heimwee had, zo vond men – vaak naar het grauwe kille België – waren gewoon zoals dit, maar toen wist ik nog niet met dit gevoel om te gaan.

Ik zucht, ik kijk nog eens extra goed naar alle gebouwen, en ik probeer rust te pakken. Dan staan we op en slenteren we verder. Straatje in, straatje uit. Ik probeer opmerkelijkheden te ontdekken om mezelf bezig te houden. Veranderingen in plaveisel, dichtgemetselde ramen, electriciteitsdraden en leidingen die over muren lopen als elektronische klimop. Schone was die op de vierde verdieping onder een raampje hangt en die een zachte geur van lavendelzeep verspreidt. Een publiek toiletgebouw in oud kapelletje met prachtige tongewelven. Ik kan het niet nalaten een paar foto’s te maken.

We koersen weer naar de auto. Ik weet niet wat de gasten willen, maar ik loop gedwee mee. Alles is mooi hier, niet alles kun je onthouden. Het is meer zaak er gewoon van te genieten, dat je hier zijn kunt, zoals ik al zei. Na wat overleg stappen we weer in de auto en slingeren we heel de weg weer terug naar Guardistallo. Onderweg kruisen we drie keer een spoorlijntje. Dat intrigeert me. Ik noteer het in mijn telefoon om later op te zoeken. Het gesprek met de gasten ben ik allang verloren. Ik heb zo veel in mijn hoofd, zo veel relevants en irrelevants, daar zitten zij helemaal niet op te wachten. Dus ik ben stil en laat me rijden.

We stoppen in Cecina Mare en gaan eten bij een aardige strandtent die we nog niet kennen. We zitten onder de overkapping, achter ons begint het zandstrand. De avond valt, we eten en praten. Als de maan vol en rond hoog aan de hemel staat lopen we over de boulevard naar de auto. Rijden door het duister naar ons huisje. Gelukkig, weer geen tegenliggers op het zandpad. Lekker naar bed.

vrijdag

We ontbijten weer op het terras. Nog steeds is de lucht niet bepaald fraai. Soms breekt er een beetje zon door de wolken. De temperatuur is okay, het regent niet, we kunnen overal heen.

We stappen tegen de middag weer in de auto en suizen zuidwaarts naar Cecina. Laura wil Casale Marittimo, wat op vijf minuten afstand ligt, graag even in, maar ze vindt het goed om dat aan het eind van de dag te doen.

We willen even een supermarkt bezoeken, opdat de gasten goede kazen en worst kunnen inslaan voor thuis. Ik heb ontdekt dat er bij Cecina Nord een Conad Superstore is waar Michel nog nooit voet binnen heeft gezet. Dat moet natuurlijk wel een keer gebeuren. Zo’n immense zaak leent zich ook voor een grote keus aan verswaren, dus we gaan daarheen. Bij de afrit Cecina Nord zelf is eigenlijk alleen maar een Centro Commerciale, een bedrijventerreintje met veel parkeerplaatsen en grote varianten van populaire winkels. Er is zelfs een Conad tankstation (korting!) maar daar komen we net bij het uitrijden pas achter.

Nadat we deze nieuwe mega-Conad van voor tot achter verkend hebben cruisen we terug naar huis. Onderweg wil Laura nog koffie aan haar aankopen toevoegen, dus maken we een ommetje langs de Coop. Het lastige is dat je bij een supermarkt toch net weer wat meer meeneemt dan je van plan was. Maar, het kan in de koffer…

Dan op weg naar huis. We komen langs Casale Marittimo, waar we natuurlijk even stoppen. De parkeerplaats onderaan het dorpje gebiedt ons wel vanaf daar stug omhoog te lopen. Gelukkig zijn de bekende kleine pleintjes van het dorpje niet ver. Na wat rondkijken en herinneringen ophalen lopen we naar een uitzichtspunt. Daar staren we een tijd over het land. De horizon is vaag, nog steeds is de lucht niet helder. Maar, het geeft een mooi dromerig landschap. Ik fotografeer wat en bedenk me dat dit later wel eens mijn wallpaper kan worden.

Dan weer het heuveltje af, in de auto naar huis. Daar wordt de laptop van Michel klaargezet en is er overleg over de meest geschikte televisie-app. Het Nederlands elftal speelt namelijk tegen het Franse, en dat moet gekeken worden. Niet door Michel en mij. Ik zit erbij en typ aan mijn verhalen, pogend zo weinig mogelijk internet te gebruiken en zo de livestream niet te verstoren. Michel zit erbij om te zorgen dat zijn laptop niet uitlogt of vastloopt.

Het is een aardig vermakelijke wedstrijd, maar hij eindigt in een deceptie. De stream faalde op het moment dat Nederland het enige (maar later afgekeurde) doelpunt van de avond scoorde. Ach, wat een verlies. Ik lees nog wat in mijn boek terwijl ik op een bedauwde ligstoel onder de nachthemel lig. Als alleen Michel nog buiten zit, en aankondigt ook naar bed te gaan, ga ik mee. Het was net zo lekker rustig. Maar, morgen meer daarvan.

zaterdag

Deze ochtend zie ik zowaar schaduw, als ik door de louvredeurtjes uit onze slaapkamer gluur. Ik schiet een hemd en een losse broek aan en begeef me in de woonkamer. Het klopt, er is weer blauwe lucht – en zon! Ik ga zachtjes even een pipi doen, maar dat wekt onze gasten in het souterrain wel. Ze komen naar boven en we gaan ontbijten. Eindelijk een mooie heldere dag, eindelijk zon. Zo hoorde het al dagen te zijn.

We ontbijten zoals gewoonlijk met fette biscottate en praten wat. Ik neem niet echt deel aan het gesprek, ik merk allang dat alle honderdduizend dingen in mijn hoofd niet passen in de gesprekken die gevoerd worden. Ik scroll een beetje op mijn telefoon en kijk uit over de zee. Net wil ik mijn laptop pakken, als ik hoor dat we zo om kwart voor elf vertrekken. Dat is goed, dan pak ik vast mijn tas in.

We stappen in de auto – de grote metallic koffer van onze gasten gaat achterin – en rollen van het huisje weg. Rechtsom, zuidwaarts, gaan we eerst aan de rand van Casale Marittimo even tanken. Dan zoeven we door, voor Cecina langs, de Aurelia op noordwaarts. We zoeven door de hete zon naar Pisa. Net als enkele dagen geleden stuurt Waze ons een afrit vantevoren van de snelweg af. ‘Laten we straks even kort naar de Ikea gaan, dat wil ik al járen’ mompel ik voor me uit. ‘Hee, een Ikea’ zegt Laura het volgende moment vanaf de achterbank. Ik hum instemmend. Michel heeft het al in overweging, dat weet ik al. Maar, eerst begeleiden we onze gasten naar de vertrekhal van het vliegveld van Pisa. Ze moeten naar incheckbalie B, kennelijk een zone waar wij niet mogen komen. Dus worden er omhelzingen uitgewisseld en zwaaien ze gedag. Dan zijn we weer alleen.

Wennend aan de stilte wandelen we, iets onthand, het luchthavengebouw weer uit. We halen de auto op, het voelt haast alsof we incompleet zijn. Hier gaat onze vakantie getwee weer verder. ‘Ikea is 2,8 kilometer, we zijn er nu zo dicht bij, laten we dat dan maar doen’ oppert Michel en toetst het adres in op de navigatie. Enkele straatjes terug en we staan op het zonovergoten parkeerterrein van de Zweedse meubelgigant. Op naar binnen!

We bemerken direct een opvallende gelijkenis aan de winkel in Hengelo. Met de roltrap naar boven, door de showroom heen. Natuurlijk is de indeling hetzelfde. Máar! Hier in Italië zijn de achtergrondfoto’s in de modelwoningen heel anders! Geen Amsterdamse balkonnetjes, geen tuinen van Vinexwijken. De posters die hier achter de neppe ramen en louvredeuren zijn geplakt weerspiegelen Toscaanse velden en nauwe straatjes met pastelkleurige huisjes. Wat een leuk uitzicht! Ik zet meerdere modelkamers op de foto.

Bij het restaurant halen we even een kopje koffie. Het blijkt hier niet gratis – tenzij je het zelf tapt uit de zielige automaat ergens ver weg in de hoek. Nee, we moeten – zoals het bij koffiebars hier gebruikelijk is – eerst twee kopjes afrekenen en een bonnetje trekken. Met het bonnetje kunnen we dan naar de overkant, waar twee barista’s een heuse luxueuze koffiebar bestieren. Zodra we ons omdraaien zijn ze al bezig de espressi voor ons te maken. Toegegeven, ze smaken niet verkeerd. Ik kauw op een kaneelbroodje, want ik zit aardig door mijn energie heen en dat is niet goed als je nog een verdieping Ikea door moet. Nuchter nadenken, niets kopen. Níets kopen.

Zelfs Michel komt bij de keukenbenodigdheden even in twijfel als hij prachtige donkerhouten spatels ziet. ‘Nee’, weet hij zich sterk te houden ‘dan wil ik er gelijk zes (was geen probleem geweest voor kofferbakruimte of portemonnee) en ze zijn vast ook in Hengelo te koop.’ Mooi, ik noteer ze voor zijn verjaardag. Bij de kussenhoesjes twijfel ik dan even, zelfs als ik ze afgeprijsd in de koopjeshoek tegenkom, maar ook ik laat de spullen liggen. Dit hebben ze thuis ook, en thuis vind ik ook niet dat ik het nodig heb.

We bereiken de uitgang en maken buiten trots een foto. Ja, dit is de enige keer dat ik voor een Ikea stond en om me heen prachtige bergen zag…

We springen weer in de auto en zoeven zuidwaarts. ‘Lunchen kan thuis wel’ besluiten we. ‘Maar ik wil nog wel even langs die schoenenzaak bij de Conad’ meld ik. Ik wil namelijk een kwalitatief goed paar teenslippers in een mooie kleur kopen, en dat is me de vorige jaren via internet nooit goed gelukt. Dus parkeert Michel bij de Conad en stappen we de Scarpamondo binnen. Ik ben gelijk positief onder de indruk van het enorme aanbod aan schoenen. Prima. In een hoek vind ik wanden vol slippers. Helaas is dat ook de plek waar het personeel naar de kantine gaat, waar een wagen vol nieuwe schoenen ongemakkelijk staat geparkeerd, en waar nog twee andere klanten met elkaar schoenen aan het passen zijn. Een boel ongemak in één hoek. Toch test ik een paar paren slippers en slaag vrij gauw met een stel bruine en beige Ipanema’s. Michel komt aanlopen. ‘Ik ben er al uit’ zeg ik opgelucht. ‘En ik kan niet kiezen, dus het worden ze allebei.’ Voldaan ga ik naar de kassa, waar ik mijn shopping spree nog iets uitbreid door uit een sieradenrek een kettinkje en een enkelsieraad met schelpjes te kopen. Ik tik het bedrag af en kordaat verlaten we de winkel. Yess, ik heb wat ik wilde. We gaan nog even door de Conad voor nóg wat eten en cappucchinomelk, en dan lekker naar huis.

Daar ga ik even zitten. Het is warm, het heetst van de dag. Laptoppen, lezen, het wil niet. Mijn ogen vallen dicht, mijn armen zijn zwaar. ‘Ik ga even liggen…’ mompel ik nog naar Michel, die Formule 1 kijkt in een strandstoel. Ik wip nog net mijn lenzen uit, oorbellen in de ijsbeker… en dan val ik op bed in slaap. Ik ben zó moe. Zó moe.

Echt lekker slaap ik toch niet, dus ik sleep me een uurtje later weer uit bed. Ga naast Michel zitten lezen. Slapen doe ik vannacht wel, maar ik heb het wel nodig. Ik heb, zoals men tegenwoordig zo hip zegt, drie dagen ‘aan gestaan’. En nu sta ik uit.

Een uurtje of wat later gaat Michel lekker pasta maken en ben ik weer een beetje wakker. We eten bij zonsondergang. De hemel is helder en doortrokken van een paar dunne flarden wolken. Michel zegt dat er nog wel wat regen kan vallen vannacht, al zie ik dat nog niet zo gebeuren. Terwijl Michel zijn Formule 1 kijkt, tik ik dit reisverhaal. En dan gaan we lekker naar bed…

zondag

Om vijf uur in de ochtend word ik wakker. ‘Regen’ zeggen we tegen elkaar. Toen we gisteravond naar bed gingen was het nog helder, ik zag de sterren door wat kleine wolkjes. Als ik nu door de terrasdeuren naar buiten wandel is het grijs buiten en miezert het gestaag. Op het overdekte terras sta ik droog.

Vier uur later worden we maar eens wakker. Ik hoop een beetje zon te zien door de louvredeuren, maar dat kan ik wel vergeten. De lucht boven de zee is loodgrijs en regelmatig horen we het gekletter van druppels op ons overdekte terras. De auto is wel mooi schoongespoeld van al dat zand en stof dat we de laatste dagen hebben opgepikt.

We ontbijten wel buiten, maar met 17 graden vraagt dat wel om warme lange kleren. Niet echt het vakantieweer waar we van genieten. We blijven buiten zitten met onze laptops. De kerkklokken luiden, het is zondagochtend natuurlijk. Grijze plukken regenwolken drijven voorbij. Eenmaal zien we zelfs bliksemflitsen boven de zee. Als we Windy.com mogen geloven trekt er een stevige onweersbui van zuid naar noord langs de eilanden voor de Etruskische kust.

Mijn wandeling naar Guardistallo stel ik uit naar morgen. Vandaag zullen toch alle faciliteiten daar dicht zijn, dan ziet zo’n dorpje er heel stil uit.

Michel kijkt de Formule 1 in Barcelona, ik priegel aan een systeem om reisbingo-kaarten te genereren. Vorig jaar kwam ik op het idee ‘Reisbingo’ en stelde een kaart van 35 woorden samen. Het heette toen nog ‘Snelwegbingo’, dat in de auto al gelijk discussie opwierp. Mochten we alleen bingoën wanneer we ons daadwerkelijk op de snelweg bevonden? Gold dit voor de heen- of terugreis? Dit jaar heb ik daarom de kaart voorzien van een nieuwe titel en voor elk woord twee letters: H en T. Die kan ik per trip omcirkelen als het woord door ons beide tegelijk gezien is, op welke weg dan ook. Maar, omdat ik van online systemen houd, giet ik vandaag de bingokaart in een apart online project. De interface wordt gevoed door een makkelijk aanpasbaar lijstje in het smaakje JSON. Elk woord krijgt een verval-jaar, opdat ik onmogelijke woorden mettertijd makkelijk kan uitfaseren.

Terwijl ik daar aan werk, en Michel zijn race kijkt, zitten we in dikke trui en jas op het terras. Het ene moment gutst de regen naar beneden, het andere moment piept de zon voorzichtig door de wolken. Koud is het, maar steeds warmt het iets meer op. Michel maakt piadines voor lunch. Tegen de avond, als het aardig opgeklaard is en we zowaar weer in t-shirt kunnen zitten, maakt Michel pasta met pancetta en salade. We eten een bananentoetje toe.

Zo boven op een heuvel zitten is prachtig. We houden buienradar er een beetje bij en zien de dreigende wolken over de hemel trekken. Echt fantastisch. De zwaluwtjes vliegen laag en cirkelen gedurfd zelfs onder onze overkapping door. Soms zien we een schip voorbijtrekken aan de horizon. Bij schemer lichten Cecina op. Door de warme lucht boven de stad glitteren de lichtjes. Fantastisch om naar te kijken. Tegen elven gaan we naar bed.

maandag

Vandaag zie ik bij het opstaan weer geen schaduw door de kieren van de deur. Toch maar even buiten kijken. Het is bewolkt, en een beetje fris. Dat is niet echt goed nieuws voor onze vakantie, en al zeker niet voor de hoeveelheid jurken die ik nog niet gedragen heb op deze reis. We rollen uit bed en eten ontbijt.

Als we na onze tweede cappucchino wat doelloos op onze telefoons zitten te scrollen stel ik voor om eens naar Guardistallo te lopen. Dus Michel trekt de stevige sneakers aan (de echte wandelschoenen zijn helaas thuis gebleven…) en ik bereid me ook voor. Dat betekent eindelijk weer eens make-up op doen, nog een wasje draaien…

Kwart voor elf trekken we de poort achter ons dicht. Veertig minuten heuvelop naar een klein niet heel bijzonder dorp met twee alimentari en een cafeetje. Stug lopen we door, blij met de bewolking. Wel allebei een paraplu op zak. Tegen tien over elf bereiken we inderdaad het dorpje en verkennen de straatjes een beetje. Het uitzichtspunt ‘Belvedere’ achter in de stad blijkt een theetuintje te zijn dat zo omgroeid is met struiken, dat het wel ‘bel’ is maar het qua ‘vedere’ weinig waarmaakt. We gaan weer terug. Na nog een wijdser uitzichtspunt dat meer richting westen kijkt weet ik Michel over te halen tot het drinken van een caffè op het pleintje. Dat lijkt me net iets leuker dan thuis.

Ik ga naar binnen, Michel zet zich op het terras. Als ik terugkom, een nette twee euro twintig lichter en twee kleine kopjes balancerend, zie ik dat Michel in- en in-triest in de regen zit. Hij heeft zelfs de capuchon van zijn vest tot aan zijn neus aangesnoerd. Arme vent, zo in de regen! Maar, zo is hij ook wel weer ‘het is al bijna over, we gaan niet binnen zitten’. Dus blijven we buiten in de drup, terwijl alle andere gasten (bouwvakkers, motorrijders, een Nederlands ANWB-echtpaar) allemaal schielijk opstaan en en masse vertrekken. Okay.

We wandelen weer terug naar het westen. Onderweg vallen nog een paar drupjes, maar het mag geen bui heten. Eigenlijk wel verfrissend.

Thuis buig ik me over een wat ongemakkelijk vraagstuk. Het door mij aangeschafte wc-papier is onhandig, in de zin dat er geen gat in de rol lijkt te zitten. Dat stond ook op de verpakking: ‘COOP Senzo Tubo’ en dat leek me wel grappig. In de praktijk is het echter stierlijk iritant om de hele tijd die rol van de hoek van het bidet te moeten pakken en afwikkelen. Ik heb me zelfs al voorgenomen om gewoon maar een nieuw pak normaal pleepapier te kopen. Wie heeft dit nódig?

Maar, gelukkig bestaat er het internet. Gezeten op ons overdekte terras, terwijl de zon en warmte steeds meer de overhand krijgen, Googlen we de oplossing: er zit een los rolletje papier ín de wc-rol. Met een beetje behendigheid en weet van de grootte kun je die eruit duwen, als je dat wil. En dat willen wij. Triomfantelijk ontdoe ik onze toiletrol van zijn extraatje en kan hem éindelijk op de houder schuiven. Wat een leven hier!

We eten voor de lunch weer piadines en zitten in de warme zon met onze laptops aan tafel. De was is inmiddels klaar en vlug gecentrifugeerd, dus die hangt op het wasrek een heerlijke geur van Marseillezeep te verspreiden.

De lucht is deze middag nagenoeg wolkenloos en als Michel in een strandstoel gaat zonnebaden is het bijna te heet. Ik vind het heerlijk dat we na een koude dag ons weer luchtig kunnen kleden. Het is niet dat er geheel geen regenwolken voorbijschuiven. Met een buienradar volgen we de plukken grijs die van zuid naar noord passeren. Het voordeel van zo hoog op een heuvelkam zitten is dat je echt kilometers ver boven land en zee de weersveranderingen kan volgen. Fantastisch.

Tegen het avondeten werk ik dit reisjournaal bij en ruik hoe er heerlijke geuren uit de keuken komen. De koelkast is nagenoeg leeg, maar Michel heeft geen zin om danwel naar de super, dan wel naar een restaurant te gaan. Ik ook niet. Laten we die weergekeerde rust koesteren.

We eten een kaas- en worstplankje. We drinken prikwater – alles dat je hier in Toscane nodig hebt. Okay, ik drink ook tafelwijn per pak, maar daar merk je niks van. Na een avondje met onze laptops aan tafel over zee uit staren is het tijd om te gaan slapen.

dinsdag

Vandaag worden we weer wakker in zonneschijn. Het lijkt nog niet heel warm, maar schijn bedriegt. Zodra we buiten onze ontbijttafel naar de rand van het terras in de zon slepen, is het al te heet. We schuiven hem gauw weer terug de schaduw in. Er staat wel een licht zeewindje vandaag.

We hebben het plan om nogmaals naar de markt van Cecina te gaan! Dit maal gaan we echt voor Michel een bloesje kopen. Ter voorbereiding meet ik zijn leuke Esprit-bloesje op en neem ik ook de maat van zijn schouders, opdat ik op de markt snel kan meten of een bloesje hem past.

Bij het uitrijden van Guardistallo zie ik weer het paard. Het paard, mager en oud, dat ik voor het eerst op Streetview zag, in een zanderig weitje langs de weg. Ik heb vorige week al moeite gedaan om hem aan te melden bij de dierenbescherming alhier, maar geen reactie. Een dierenactiviste uit Grosseto, die ik ook aanschreef, houdt bij hoog en bij laag vol dat ik gewoon pronto naar de carabinieri moet gaan, taalbarrière of niet. Maar, ik ben daarvan bekomen. Ook al staat het paard er zielig bij, er is een stalletje, en recht erachter, een huis. ’s Middags als we terugkomen is hij nooit buiten te vinden. Iemand brengt en haalt hem dus dagelijks naar die wei. Dan wordt hij toch verzorgd? Ik stel mezelf daarmee gerust.

Tegen half twaalf arriveren we weer tussen de kraampjes. Het is minder heet dan vorige week. Al na een kwartiertje rondstiefelen en allerhande bloesjes doorlichten (goedkoop linnen schijnt door…) zien we dat de marktkooplui haast beginnen te maken met inpakken. De reden: een forse onweerswolk loodrecht boven ons. Gek dat die kooplui zo bang voor het weer zijn. Ik zie nog een mooie jurk – maar zo te zien moeten we door. Ik laat Michel me er snel mee fotograferen en onthoud hem voor later.

We komen bij een kraam met aardige bloesjes. Veel kleuren en maten op het rek, juiste kraag, niet te dun, redelijke prijs. Snel houd ik Michel een paar opties voor. Ik vind een grijsbruin kleurtje wel wat, bij zijn haar. Maar zelf wil hij iets contrasterenders. Wit? Dat is gedoemd om mis te gaan met een avontuurlijk (laten we het zo maar noemen) type als Michlel. Plus, dit linnen schijnt door. Licht cyaanblauw dan? Michel vindt het wel wat. Ik meet het bloesje gauw na en raad hem een S aan. Een beetje ongemakkelijk staat hij er mee voor mijn neus. ‘Vraag of je hem mag passen dan!’ na drie keer aanmoedigen laat hij zich inderdaad door de verkoper naar achter het busje wijzen. Ik hol snel mee en neem al zijn bezittingen aan. Gelukkig, het maatje S in lichtblauw past leuk. Doen! Michel rekent af terwijl de kraam al bijna in de bus geheveld is.

Bij het teruglopen herinner ik me de jurk. Hij was wel uniek – wel 45 euro, prijzig voor een zomerjurk – maar hij had iets origineels. En waar was hij nou? We lopen de straat af en ik kan de rekken met die jurken maar niet meer vinden. Nog een straat in, maar daar ook niet. We keren terug en kijken nog één keer. Op de foto zie ik het uithangbord van een restaurant in de achtergrond – dat zoeken we op. Maar de koopman heeft al ingepakt. De jurk zit al in de bus, ze gaan weg. Jammer.

Ik denk die dag nog veel na over de jurk – zelfs zo dat Michel voorstelt om morgen naar de markt in Piombino te gaan, wie weet is hij daar te koop… maar ik weiger. Piombino is 43 minuten rijden over de snelweg, en er is verder niks te doen. Mooi niet. Niet voor slechts een jurk.

We rijden de heuvels in naar Castagneto Carducci en bezoeken het restaurantje waar we vorig jaar ook aten. Gezeten aan de straatrand, uitkijkend over het dal, de vlakten, de zee bij Bibbona – het is heerlijk. Eventjes wat kil, maar daarvoor hebben we een jas en een vest mee. Vorig jaar zaten we hier compleet weg te smelten. Nu helpt de parasol tegen de vallende druppels. Toch wordt het aan het eind van ons copieuze maaltijd weer zonnig. Voldaan wandelen we terug naar de auto.

We zetten koers naar de Conad in Donoratico. Naast wat nodige boodschapjes sla ik twee presentjes voor huishoudster Tania in, die ik haar beloofd had. Voor kattenoppas Noortje wil ik ook nog wat meebrengen, maar hetgeen ik zoek hebben ze in deze Conad niet in zo veel varianten. Andere winkel dan maar, komen we vast nog wel. We moeten sowieso nog biscottate inslaan… dit maal op tijd…

Wederom zoeven we terug over de snelweg (ik begin dit zo normaal te vinden) en nemen de afslag La California. Vanaf daar rijden we weer zuidwaarts langs Casale Marittimo. Vlak voor Guardistallo vraag ik Michel om bij het paard even te stoppen. Maar, het dier staat niet in de wei. Ik kan hem ook niet in de stal erachter zien. Tja, hij is dus weer binnengehaald. Ik wilde hem net op de foto zetten voor een mailtje aan de carabinieri, maar dat gaat dan niet. Ik zal het maar laten rusten.

Als we bij ons huisje komen, is het heet en zonnig. Maar zodra we ons neervlijen op de terrasstoelen verandert het weer spoorslags. Een donkere onweerswolk zet op vanuit het zuidoosten en draait richting de kust. We zien alles, tot wat aan de horizon gebeurt. Wind steekt op, het koelt af. We trekken warmere kleding aan. Regen druppelt neer, zon piept er weer door, wind gaat liggen, wind steekt weer op. Wat een zomerdag.

Michel maakt nog wat eten, en vraagt me wat ik wil. ‘Geroosterd brood is goed’ zeg ik ‘met boter’. Michel vult dat aan met kaasjes, worstjes… dat klinkt me ook heerlijk. Dus ik wacht af wat hij maakt. Inderdaad, hij komt naar buiten met twee borden… het ene beladen met kaas, worst, en twee schijven geroosterd brood. Daarnaast een bord met louter twee schijven brood, en het pakje boter. Voor de grap roep ik uit ‘ik vind dit wel heel oneerlijk verdeeld!’ maar Michel is bloedserieus. Ik wilde toch alleen brood met boter? Onthutst staat hij op en spoedt naar binnen om ook kaas en worst voor mij te snijden. Gierend van het lachen, maar tegelijkertijd ook met enige spijt naar Michel, zie ik het aan. Samen lopen we weer naar buiten, nu met beide een bord vol lekkers. Eigenlijk is dit zelfs al te veel, maar ik zeg het niet.

Terwijl de wolken weer wegblazen aan de lucht en er een prachtig veelkleurige zonsondergang inzet zitten we nog buiten. We worden zo langzamerhand wel lekgestoken door de muggen. Zodra het echt duister is, kondigt Michel aan te gaan slapen. Ik volg niet lang daarna.

woensdag

Vandaag word ik vroeg wakker – half zes – maar de nieuwsgierigheid heeft me, en ik trippel even naar buiten. Heldere lucht, een paar zwemen van wolkjes in het zuidoosten – en de zon is al wel op, maar nog niet over de heuvel waar Guardistallo en Montescudaio op liggen. Even wachten nog, terug naar bed.

Tegen negenen worden we weer wakker, maar allebei net op zo’n moment dat je je moe voelt. Dus slapen we beiden nog een half uurtje en beginnen dan maar eens aan douche en ontbijt. Het is zo’n 25 graden, lekker om in korte broek en jurk buiten te zitten. Zo af en toe waait er en frisse zeebries over en gaan de haartjes op je arm overeind staan.

Ik pak wat naaiwerk erbij – Michel heeft weer een gat in een broekzak, ik heb aan mijn overhemdjurk ook een eigenwijze bovenste knoop bemerkt. Als ik het bovenste knoopsgat van de jurk iets dichtnaai, vliegt de knoop er niet steeds uit, en zit ik niet ongemerkt en plein public mijn voorgevel te showen. Wel zo belangrijk.

Onderwijl turen we nog steeds uit over de prachtige afhellende olijvenboomgaard, Cecina, Cecina Mare, en dan de zee. Helderblauw vandaag, met af en toe een bootje aan de horizon. Daar heb ik overigens een suf en simpel liedje over gemaakt:

Er vaart een schi-i-i-ip voorbij
Aan de horizon
Heul groot schip (tudeludeludelu)
Heul groot schip (tudeludeludelu)

Wanneer er ook maar een witte streep aan de horizon te bekennen is swing ik lekker over het terras met deze kaskraker. Michel kan het hebben.

We hebben lang beraad, maar we gaan vandaag nergens heen. Michel plundert nogmaals de koelkast (die was gisteren al zo goed als leeg, zelfs na het supermarktbezoekje) en is voor de lunch bezig aan pasta met funghi porcini.

In de middag leggen we ons op de zonnebedjes op het terras voor de slaapkamer. Het ene moment is het warm, het andere moment schuift er een dikke wolk voor de zon en rillen we wat af. We lezen onze boeken. Ik ben aan een boek over het onbekende Franse eiland ‘Amsterdam’ bezig, en tja, aangezien je dat zelfs vandaag de dag alleen nog per zeilschip kunt bereiken, gaat ook dit boek weer over zeilen en de invloed van stormachtig weer. Ik heb nu wel genoeg zeilboeken gelezen, me dunkt. Zelf zeilen ga ik toch nooit.

Ik kijk naar rechts. ‘Hmm’ mompelt Michel. Eigenlijk tegelijkertijd bedenken we, dat we voor het avondeten wel naar de kust willen. Prima, zo stappen we om zeven uur in de auto. We kunnen aanschuiven bij La Capannina, op het uiterste hoekje van het terras. We zitten direct aan de basaltblokken, daar achter beukt de branding en deinen de frisblauwe golven. Het is prachtig zo in de zonsondergang, dit is echt dineren aan zee. Ik neem weer de frittura zeebeesten, en Michel tonijnmootjes met salade. Nog een toetje na, waar we wel even expliciet om moeten vragen. Volgens mij durfde niemand het ons in gebroken Engels te komen vertellen.

Inmiddels is het na negen uur, wat betekent dat de zon officieel is ondergegaan. Jammer, we wilden nog wel even bij de auto onze zwemspullen ophalen. Maar zonder zon is het gelijk fris. We lopen nog wel even het geitenpaadje af naar het strand. Ik doe mijn sandaaltjes uit en sta met mijn voeten in de branding. De kleur van de lucht, de kleine paarse wolkjes, het is prachtig. De zee schuimt en overspoelt mijn voeten in wisselende mate. Als ik omkijk zie ik Michel een beetje unheimisch staan te bibberen.

Op naar de auto. Michel stelt voor dat we een stukje door het zand lopen (wát! nog meer zand!) opdat mijn voeten droog worden, en we bij de overgang naar het bos uit de wind kunnen zitten. Perfect, daar ligt een boomstronk, is het inderdaad minder fris, en kan ik met redelijk schone voeten weer mijn sandalen in. Terug naar de auto.

We zoeven nog even langs de Coop in het winkelcentrum, want mijn eieren zijn op, en het zou wel fijn zijn om een werkend lampje in de afzuigkap te hebben, maar die winkel is al dicht. Goed, koers naar huis, en gelijk lekker naar bed.

donderdag

Na wat gevogel en goed lezen gisteravond hebben we gezien dat we ons vuilnis al na 20:00 aan de straat mochten zetten. Dat hebben we dus gedaan; het zijn drie afgesloten plastic containertjes, daar moeten dieren niet echt mee aan de haal kunnen gaan. De ophaaldienst kan morgen al vanaf 6 uur langskomen, en dan willen we eigenlijk nog niet wakker zijn… dus spul buiten de poort gezet, wekker uit, lekker doorslapen.

Voor het afzuigkaplampje hebben we trouwens een vervanger gevonden. Er lagen wat doosjes met lampjes op de schouw. Een kogellampje, geen kaarsje, maar ach, wat zou dat. Het wattage klopt en hij past. De afzuigkap heeft weer licht!

Nou word ik wel tegen zessen wakker, zo echt dat het ook voelt dat ik maar gelijk wakker moet blijven. Dus ik ga uit bed, trek een hemd aan, en ga buiten kijken. Heerlijk, zonnig, redelijk warm. Ik geef de planten water, pak mijn boek, zet me in een strandstoeltje. Ik lees een kwartiertje weg… en mijn ogen vallen weer dicht. Moet ik misschien toch terug naar bed dan. Ik sukkel terug naar de slaapkamer en rol het ledikant weer in.

Ergens horen we gerinkel van glas. Há, dat zullen de vuilnismannetjes zijn. Ik pit nog lekker een uurtje of wat door… totdat… het opeens half tien is. Ontbijten dan maar! Ik check de containertjes aan de straat, en inderdaad. Klepjes open, alle inhoud mooi meegenomen. Goed, gaan deze weer bij ons achter het huisje. Alleen ons papier komen we niet kwijt, want dat wordt dinsdag pas weer opgehaald. En dan zijn we alweer thuis… wat een gedachte.

We stallen de ontbijtspullen uit, voorzien onszelf van cappucchini. Ik stel in het Duits een bericht op voor Paola, om even te laten weten wat er zoal hier speelt. Bij regen lekt de dakgoot, dat wil ze wellicht wel vóór zaterdag weten. Het lampje, en… oja, we hebben alle mierenlokdoosjes verbruikt, want zonder die dingen zit het aanrecht continu vol kleine rode miertjes. Misschien moeten we iets rapper afwassen.

We willen dus naar Donoratico, want oh oh, die jurk die ik had gezien… die vinden we misschien wel daar op de markt. ‘Is maar een heel klein marktje hoor’ zegt Michel nog, maar toch rijdt hij er zonder tegenzin heen. We vertrekken wel wat laat: twaalf uur pas. De markt ruimt om één uur op. Maar, dit keer hangt er geen dik onweer boven de stad, dus ze zullen het wel wat rekken.

In het laatste half uurtje spoeden we ons over de markt heen. We weten wat we zoeken. Ik vind een kraam waar precies nog drie van het type jurken hangen, maar niet het printje dat ik zo origineel mooi vond. Ik toon de verkoper de foto. Nee, helaas. Terug dan maar. Nog een kraam vind ik, die dezelfde jurken verhandelt. Ook daar de verkoopster de foto laten zien. Helaas… ik herken hier echt wel precies het rek waar ik dinsdag de jurk uit viste, maar echt nee, hij hangt er niet meer tussen. Uit een soort verslagenheid koekeloer ik dan maar tussen de andere rekken, om te zien of met hetzelfde patroontje misschien bloezen zijn gemaakt. Nee. Wel vind ik twee shirtjes die ik óók erg leuk vind… en vertrok ik niet van huis met de conclusie dat de zomerbloesjes (geschikt voor werk) die ik heb, gewoon net niet lekker zitten? Goed, ik mag ze van mezelf kopen. Na wat ongegêneerd passen op straat en wisseltrucs weet ik met korting twee shirtjes te kopen. Het wordt heet, de kraam breekt al af. Terug naar de auto.

‘Naar La Poëta hè?’ vraagt Michel. Uh, ja, dat was oorspronkelijk het idee. We hebben gisteren ook al aan zee gegeten, nu alweer…? Ach wel ja. We koersen naar Mare di Castagneto Carducci (wat eigenlijk van Donoratico is, het is maar hoe je het wil zien). We gaan eens zien hoe goed ze vandaag weer onze bestellingen vergeten.

We worden op het terras voor de uitspanning gezet, want op het zijterras, waar we normaal zitten, zijn alle tafels bijeen gezet voor een groot feest. Dat helpt al niet in spoedig bediend worden… maar oké. Ik bestel octopus met aardappelcrème, Michel neemt frittura zeebeesten. Zijn bord ligt veel voller dan mijn schotel, maar amai, ik wilde ook alweer iets minder gaan eten. Was ik door het verlies van Minoes drie kilo afgevallen: dat is er nu wel weer aan, geloof me.

vrijdag

De laatste dag breekt aan. Ook vandaag trippel ik vroeg uit bed; ik wil nog even die rust, die sereniteit meemaken. Zoals gebruikelijk geef ik de planten water voordat de zon er echt op staat.

Na nog een hazenslaapje komt Michel ook zijn bed uit. We ontbijten. Het is echt al warm, veel beter dan de vorige dagen. Jammer dat we alweer moeten gaan…

Na verscheidene biscottate met zoete smeersels vinden we het wel goed. We pakken allebei de laptop erbij en verdoen onze tijd aan tafel. Zo nu en dan zie ik een schip aan de horizon, en dan moet er gezongen worden…

Op andere momenten horen we opeens aparte geluiden van op het dak. We hebben het idee dat we af en toe een kip horen. Hij zegt dan een soort ‘gobbel’ of ‘pock’. Daarna is het uren en uren weer stil. Soms horen we het beest een hele dag niet. Het is echt merkwaardig. Vooral in de laatste dagen horen we het meer. Dan melden we elkaar ‘de kip’. Een paar dagen geleden hebben we al het dak aan deze kant afgespeurd. Zo ingewikkeld is het hier allemaal niet; we moeten hem dan toch kunnen zien. Maar niks, het zal voor altijd een raadsel blijven. Die kip.

Tegen half één maakt Michel aanstalten om te vertrekken. Ik trek wat nets aan en we stappen in de warme auto richting het westen: Guardistallo. Het is ‘maar’ veertig minuten lopen heuvelop, maar we doen dit toch maar met de auto. We willen op het extreem schuine parkeerterreintje midden in het dorp parkeren, maar Michel ziet net voortijds een mooie schaduwplek langs de straat. Hij doet wat met parkeerkaartjes en hoopt er het beste van.

Dan lopen we een steegje naar boven tot in het centrum. Vrijwel gelijk staan we bij l’Osteria del Pinzagrilli. Een klein restaurantje met een achterterras dat een fenomenaal uitzicht heeft over een stukje dorp, en dan de vlakten tot aan Vada (iets ten noorden van Cecina). Aan de horizon kunnen we zelfs het eilandje Gorgona Scalo ontwaren. De zon trekt langzaam over het terras, dus we krijgen niet de tafel aan het uiterste puntje. Die zal weldra in de verzengende zon liggen.

Het terras vult zich langzaam met gasten terwijl wij onze eerste gangen opgediend krijgen. Een prosecco van het huis voor mij, beide een amuse… en dan komen onze lekkere gerechten. Goed zeg, ze hebben hier een fijne kaart en ze bereiden het ook nog eens smakelijk. Terwijl ik enigszins beneveld raak door de wijn genieten we van ons eten en het fantastische uitzicht. Een restaurant om terug te komen.

Na de lunch stappen we weer in de auto en rijdt Michel nog even door naar Montescudaio. Daar was ik nog nooit geweest. We suizen even de heuvel af, dan de heuvel weer op, en hopsakee, we staan in het volgende minuscule suikertaartdorpje. Toegegeven, dit is geen Pitigliano. Wel is het ontzettend schattig en zo heerlijk frommelig Italiaans gebouwd. We klimmen door steegjes, ruiken wapperend wasgoed, zien de nonna’s hun huishouden doen en mannetjes in Piaggo’s voorbijtuffen. Het is heet, veel luiken zijn dicht.

We wandelen door naar een plein aan de kerk op de westkant van de stad. Het is heerlijk volgezet met bomen (waarschijnlijk te danken aan de kerk) en er waait een lekker briesje. We turen uit over Rio del Sole en Bandello. Wat een uitzicht, wat een pracht. Heerlijk hier.

We wandelen langzaam terug door de steegjes en zoeken onze auto terug. Gelukt. Dan suizen we weer naar ons huisje, dat er nog vredig bij ligt in de middaghitte. Michel parkeert de auto vast een beetje naast het terras, zodat hij straks makkelijker kan inpakken.

We eten een snel samengestelde caprese, opdat de verse spullen in de koelkast op komen. Dan leg ik me nog even op een blauw-wit ligbedje aan de rand van het gazon onder de bomen. Het is zó lekker warm. De open fles wijn moet nog op, dus daar zorg ik voor. Naar links kijkend zie ik Michel al een beetje inpakken. Ach, dan moet ik ook maar…

Eerst wat algemene zaken, dan gaat mijn kledingtas weer vol. Dat alles gepast heeft, zeg! Voorzichtig druk ik de aangekochte flesjes haarolie en meer dies zins tussen de kleding. Sommigen met wat plastic eromheen… nieuwe slippers erbij. De tas barst bijna uit zijn voegen.

Ongemerkt gaat de zon verder onder. 21.01, is hier de tijd dat hij de horizon passeert. Dat is ook het moment dat Michel slapen wil. Hij moet morgen een lange rit rijden, hij moet slaap hebben. Dus houdt hij het met inpakken voor gezien en legt zich in bed. Ik kan de slaap nog niet vatten, dus ik sluip weer even naar buiten met een boek. Bij gebrek aan voor de hand liggende kleding trek ik mijn lange ‘muggenbroek’ en mijn jasje maar aan. Geen kip die het ziet. Hoewel…die kip…?

Ik heb mijn lenzen al uit, maar lezen gaat zo wel. Mijn ebook is verlicht. De hemel is duister en aan de horizon flikkeren de lichtjes van Cecina Mare. Wat een fantastisch uitzicht toch. De krekels tsjirpen, de laatste vogels laten hun eenzame roep horen. Er wordt nog wat over en weer getsjilpt en geantwoord. De laatste nacht hier. Wat zal ik ook dit huisje weer missen. Volgend jaar drie weken in dit gebied, hebben we al gezegd.

Als ik ook enkele malen gaap wordt het tijd om me weer in de slaapkamer te vervoegen. Ik sluit het duistere huis weer af en ga naar bed.

zaterdag

De wekker zal om vier uur ’s ochtends gaan, maar een kwartier vantevoren zijn Michel en ik beide al wakker. ‘Uit bed dan maar?’ stel ik voor, en dat doen we. Beter dan opnieuw moe zijn na een sukkelslaapje.

We hebben nog maar een paar dingetjes in te pakken, al betekent dat voor Michel voornamelijk alle verswaren uit de keuken.

Ik completeer mijn reistassen en zet ze klaar om ingepakt te worden. Controleer de kamers, ook die beneden even. Leg de gebruikte lakenpakketten in de badkamer zodat ze snel te vinden zijn. Intussen heeft Michel alles al in de auto getetrist en kunnen we vertrekken.

‘Maaaauw’ klinkt het aan onze voeten. Een bolle schildpadpoes dient zich aan. Ze is waarschijnlijk drachtig. Hoe is ze in onze omheinde tuin gekomen? We besteden niet veel aandacht aan haar, zolang ze maar niet naar binnen sluipt. Ik schuif een tussendeur dicht zodat ze sowieso niet verder dan de woonkamer kan.

Ten laatsten male slenter ik over het terras. Was het nog duister toen we de deuren openden, nu dient de dageraad zich aan. De horizon wordt donker lavenvelblauw, de lichtjes van Cecina Mare minder fel. De krekels tsjirpen nog altijd. In de verte klinkt de hop. Oh, wat was het mooi hier, al lag dit huisje best veraf aan een smal zandpad. En was het voor ons tweeën, hadden we geen bezoek gehad, iets te ruim. We maken tezamen nog even een ronde door alle kamers en controleren, dat we beiden niets over het hoofd gezien hebben.

De poes drentelt nog steeds rond. Ik zet haar bij voorbaat maar even buiten de poort. In een mum van tijd is ze echter weer terug. ‘Laat maar gaan, die weet een plekje om binnen te komen’ zegt Michel. Dat zal wel waar zijn. We pakken verder in. De ochtend gloort, de lucht is nu lichtblauw. We gaan.

Ik open de poort, Michel rijdt eruit, ik sluit hem, en berg de sleutels op in het sleutelkastje. Dat ging soepeltjes. Dag huisje, dag schoonheid van het Toscaanse landschap. Met knetterende banden op het grind rollen we weg, naar huis…

We hebben nog wel een paar zakken vuilnis in de achterbak liggen, dus Michel zoekt naar een plek met containers. Dat is lastig: ieder huis heeft zijn containers binnen de poorten staan, en openbare plekken schijnen er niet meer te zijn. We komen redelijk dicht langs de Coop supermarkt, dus ik raad aan daarheen te gaan. Gelukkig, aan het einde van de verlaten parkeerplaats staan containers. Er staat zelfs een medewerkster bij, die zelf net spullen weggooit. Als we onze tasjes laten zien opent ze met sleuteltjes de betreffende containers en we mogen ons spul weggooien. ‘Grazie mille’ bedank ik haar, en dan gaan we echt op pad.

Net als vorig jaar rijden we de Aurelia een heel stuk noordwaarts richting Pisa. De zon komt als een grote platte vaalgele schijf op over de Apennijnen. Het is nog koel. Dit jaar zal het koel blijven, denk ik dan nog. In Zwitserland en Duitsland regent het en is er onweer, het zal niet zo warm worden in de auto als vorig jaar. De airco doet het nu beter. In mijn rugtasje heb ik mijn jas en de pijpen van mijn afritsbroek. Die zullen halverwege Duitsland wel nodig zijn…

We zoeven weer door de bochtige snelwegen tussen La Spezia en Parma. Dan gaan we de saaie, lange A1 naar Milaan op. Passeren diverse Autogrills. Halen een cappuccino en een brioche. Daarna espressi. Bij Chiasso gaan we eens niet van de snelweg af om de grens over te komen. Het is hier nog rustig, we kunnen zo door. Lugano, het meer in de ochtend. Dan de bergen in. ‘Hier moet je helpen met navigeren’ waarschuwt Michel me. Ik ben al niet meer zo wakker als vanochtend en ontzettend blij dat Michel rijdt. Ik sukkel telkens in slaap, ik zou een gevaar op de weg zijn. Regelmatig check ik of Michel niet ook moe wordt van mijn geknikkebol: dat is gelukkig niet zo.

Ik zie dat we het beste bij Quinto, afslag 42, eraf kunnen, om zonder file de Gotthardpas over te kunnen rijden. Dat wordt ons echter ontzegd door twee verkeersregelaars die ons weer net zo hard terug de snelweg op sturen. Hè verdorie! Dat zal wel met de verkeersdrukte door de lokale overstromingen te maken hebben. We moeten dus weer terug, de file voor de tunnel in.

Maak ik dat ook eens mee. Met 22 minuutjes zijn we door beide verkeerslichten gepasseerd en rollen we de tunnel binnen. ’17 kilometer’ zegt Michel (wikipedia zegt 15, maar het eerste bordje is echt 17). ‘Dat is zo ver als van Doesburg naar Doetinchem!’ roep ik uit. En dát is ver! Wat als je dat hele stuk daar door een tunnel zou rijden? Ongelooflijk. Al gauw suist het eerste kilometer-bordje ons voorbij. Nog 16. Ik ben verbluft. Het wordt ook almaar warmer in de tunnel, dat weet Michel. Het vensterglas wordt warm. Als we tussen bordjes 9 en 8 zijn, bevinden we ons op het midden. Gelukkig werkt onze airco hier prima en voelen we binnen niks van de warmte buiten. Eentonig als het is… Michel heeft de cruise control op 70 gezet – al mag je hier het hele stuk 80, zijn ervaring is dat het in het midden inkakt. En hij krijgt gelijk. Pas na het midden begint de camper voor ons op ons uit te lopen. Harder gaan doet Michel niet: al na een paar kilometer zitten we het ding weer op zijn staart. Hij rijdt liever gematigd.

Dan gaat het verder door de Zwitserse Alpen naar Basel. De temperatuur loopt gestaag op, al is het bewolkt om ons heen. 22, 23 graden. Toch leuk, denken we dan. We hebben in Zwitserland geluncht, toevallig bij hetzelfde wegrestaurant als vorig jaar. Na Basel wordt het echt warm. We merken dat de airco, die toch aardig gerepareerd was, het niet meer trekt. Warme lucht wordt in onze gezichten geblazen. Dat helpt niet.

Naarmate we verder noordwaarts komen, langs Freiburg, Offenburg, Frankfurt… wordt het weer onaangenaam warm in de auto. Net als vorig jaar zweten we peentjes, en we kunnen geen kant op. Ik heb gelukkig nu een waaier, dus ik wapper wat af. Af en toe draaien we de raampjes een millimeter open, zodat er frisse, koelere wind over onze kruinen suist.

Bij Karlsruhe belanden we heel plotseling in een file. Waze stuurt ons ook niet om, al komt er nog net éen afslag. Die nemen we niet. Michel hoopt er maar op dat de file niet lang is. Wel, hij kost ons drie kwartier van onze dag. Drie zinderend hete kwartieren, waarin we stapvoets rijdend tot stilstaand de temperatuur op zien kruipen tot 36 graden op de motorkap. Het is echt niet gezellig meer. Eenmaal staan we even onder een brug in de schaduw. We kijken links en rechts. Ik check wiens airco’s ook kennelijk falen, want die mensen hebben hun raampjes ook open. Camperbusjes hebben het vooral zwaar. Iedereen zweet zich lek. Eindelijk, eindelijk, zien we de reden van de file. Een grote vrachtwagen met papier is kennelijk in brand gevlogen op de middenbaan. Al het verkeer moet van drie naar één baan ritsen. We houden goed links, laten wat auto’s en vrachtwagens invoegen, en dan… als een kurk uit een fles rijdt alles opeens weer. Vaart. Koele wind, vooruitgang. Okée, het maakt niet alles perfect, maar het maakt het allicht al béter.

We wilden eigenlijk over drie kwartier stoppen, maar dat moment voelt nu beter. Ik piep hard als er een Raststatte op de borden verschijnt. Vermoeid stuurt Michel er maar naar toe. Ik druip als het ware de auto uit, de parkeerplaats op. Na een toiletbezoek, waar helaas alleen warm water uit de kranen komt, koop ik een flesje koel bruiswater. Het kost exact drie toiletbonnen (ik kreeg er eentje cadeau) maar je mag er per aankoop maar één verzilveren. Je reinste afzetterij, ik ben hier te moe en te lam voor. Ik blijf nog even binnen in de koelte en probeer weer op zinnen te komen. Michel weet me weer in beweging te krijgen. Kom, we moeten nog drieënenhalf uur.

Dus laten we ons weer in de warme auto zakken en tuffen we voort over die oneindige zonovergoten snelweg. Michel zoeft onvermoeibaar, zo lijkt het, veelal op de linkerbaan, veelal 140 rijdend. Mopperend als er korte stukken 100, 120, en 80 elkaar afwisselen. Ik sukkel weer af en toe in slaap.

De reisbingo gaat ondertussen wel goed. Hadden we op de heenweg alleen de motor met zijspan niet gezien, nu azen we nog op een windmolen. De motor met zijspan reed zowaar gewoon bij ons ergens in de file, wat een geluk! Dat laatste item op de kaart zien we vast noordelijker in Duitsland nog wel.

We tellen echt de uren en de volgende plaatsen. Het is opmerkelijk hoe vaak we op Waze in beeld krijgen ‘Auto gestopt’ en dat we daadwerkelijk een auto (met kokende motor?) verderop op de vluchtstrook zien staan. Michel telt ze later na: het waren er zeker wel 20 door heel Duitsland. Gelukkig wij niet… Eindelijk lijkt het wat bewolkter en koeler te worden. Er zou onweer komen, waar is dat dan? Laat maar komen hoor, een fris buitje…

Pas na het Roergebied wordt het echt koel en betrekt de lucht. Ik zie een merkwaardig grijs gordijn onder aan de wolken ontstaan. Dan opeens klettert de regen neer. Veel koeler wordt het niet, maar de airco doet zijn best weer, en het voelt ook een stuk beter. Als het in Enschede straks nou maar niet ál te koud is…

Dat zien we als we na al die uren jakkeren (vanaf Cecina, hè) eindelijk de snelweg verlaten, en over de singels Enschede doorkruisen. Op de fiets allerlei jeugd met dunne bloesjes en korte broeken aan. Waarschijnlijk is die donkere lucht en dat beetje regen hier niet zo serieus. Hebben we vast mooi nog een paar zomerse dagen voor de boeg…