Op reis zijn is je verplaatsen tussen meerdere locaties. Verplaatsen betekent gesleep met bagage en kleding. Om flexibel te kunnen reizen wil je zo min mogelijk gedoe daarmee. Je wil voldoende warms en koels mee hebben, en het liefst ook schoon. Dus plan je slim.
Mijn fijngevoeligheid voor slim kleden begon tijdens mijn alpiene tochten met vriend Jeroen. Voor die tijd had ik me nooit echt bekommerd om welke kleding of hoeveel er meeging. Om je een voorbeeld te schetsen: toen ik in 2005 enkele dagen op excursie naar Wenen ging, sleepte ik een volle duffeltas mee en droeg ik daar een fractie van. In 2009 vloog ik naar Finland en ging er een flinke trolleykoffer nokvol kleding mee (en maar één paar schoenen). Toegegeven, ik zou er vier maanden blijven en het was er behoorlijk koud. Toen ik in de daarop volgende zomers op autovakanties ging, stond er simpelweg een sporttas vol kleding achter mijn stoel op de achterbank van de auto. Ik kan nog aanvoeren dat ik in mijn studentenjaren algeheel geen geld had voor vernuftige reiskleding. Maar ik had ook gewoon het inzicht nog niet. Niet alleen nam ik te veel mee, ook was het onhandige kleding; zwaar, langzaam drogend, niet-ademend. Maar dat was toen!
Dat alles veranderde toen ik met louter een trekkingrugzak meerdere dagen in de bergen zou verblijven. Jeroen introduceerde me tot merinowol, een stofje waar ik inmiddels goed fan van ben. In het begin kocht ik afritsbroeken bij de legerdump en merinowollen herenshirts in de uitverkoop. Die heb ik nog steeds, maar inmiddels heb ik mooiere waar die me beter zit.
Ik heb met de jaren een collectie aangelegd die zo’n beetje de volgende eigenschappen bezit.
- Een rustige, neutrale kleur die makkelijk met andere kleding te combineren is.
- Merinowol of viscose, dat amper kreukt en snel droogt
- Multifunctioneel, zoals afritsbroeken; maar dan met rechte pijpen, waar mogelijk versmald door de kleermaker; maar ook een sjaal die je armen warm houdt, of mugvrij, of je bips warm als je op een stoepje zit
- Dunne, lichtgewicht kleding, die heel compact oprolbaar is
Ik combineer dus kleuren die goed met elkaar samengaan. Ik blijf ver weg van de typische toeristenshirtjes in neonkleuren, die je bij de outdoorzaak of de ANWB koopt. Ik kan een shirt of een broek meerdere dagen in verschillende combinaties dragen. Meestal kan ik op een reis van een week met één broek af. Voor noodgevallen (drijfnat regenen, vlekken of scheuren) kan er een jegging mee. Die zit comfortabel en netjes genoeg voor de uurtjes dat je wacht tot je broek gedroogd of gerepareerd is.
Ik kies kledingstukken die zonder twijfel stijlvol staan. Er gaat altijd een witte blouse mee, en een simpele unikleur merinotrui. Iets netter? Dan een wit kraagstukje mee. Mijn antraciete Fjällraven afritsbroek heb ik laten innemen, zodat hij strakke rechte pijpen heeft. Ik heb hem eens naar een succesvolle sollicitatie gedragen. Op stedentrips draag ik bruinleren jodhpurlaarsjes met rits. Die kan je namelijk ook met een korte broek, of een rokje combineren, als je écht wil. Houd je nou echt van hoge laarzen? Dan deze tip: ga naar een ruitersportzaak en koop gladde echte bruinleren chaps. Verwijder de opzichtige emblemen en de hielbandjes. Zo maak je van je bruine schoenen tijdelijk bruine laarzen. Let op: prijzig.
Ik zeg het nogmaals: merinowol. Echte, goede merinowol. Want door de enorme vraag worden er ook schapen voor mishandeld, zoek het maar op. Merinowollen t-shirts houden je in de zomer koel en in de winter (als onderlaag) warm. Let er dus op dat het shirt in je broek kan en dat de hals wijd genoeg is om niet onder je trui uit te piepen. Komen we bij de truien. Ook die koop je van merinowol. Bij voorkeur koop ik mijn truien op Marktplaats, alwaar ik zoek op heren- en damestruien in de maat medium. Voor twintig tot dertig euro (exclusief verzending, vaak brievenbuspost) heb je een dunne, warme trui die netjes aansluit. Draag er een wit of zwart kraagstukje onder en het is gelijk chique. Let er wel op dat merinowol gauw haaltjes krijgt, bijvoorbeeld op de mouwen. Stop die snel (heerlijk werkje op een luie vakantiedag) want een merinotrui rafelt hard. Was je trui ook niet te warm, want dan komt hij gekrompen en stijf uit de was en zit hij je niet meer elegant.
De multifunctionele afritsbroek heb ik al beschreven. De broeken die ik doorgaans op reis meeneem zijn dus afritsbroeken, jeggings (jeans-leggings) en een merinowollen lange onderbroek. De afritsbroeken spreken in de zomer voor zich. Raak de pijpjes niet kwijt. De jeggings zijn een uitkomst. De elastische band is fijn als je uren in een auto-, bus-, trein- of vliegtuigstoel moet zitten. De band drukt niet op je buik. De donkere spijkerstof maakt hem stijlvol genoeg voor een restaurant. Smalle pijpen die op je schoen eindigen zijn nuttig bij drassige ondergrond. Bij zonniger weer draag ik jeggings met wijde pijpen. Jawel, die zijn niet vaak te koop, maar ze bestaan! BonPrix en Lidl hebben ze af en toe. Let er bij deze broeken op dat ze synthetisch zijn, en dus snel zweterig kunnen gaan ruiken. Als laatste de merinowollen onderbroek. Die draag ik onder mijn afritsbroek of jegging als ik lang in de kou moet lopen. Ik draag hem ook als ik in een koud gebied kampeer; hij is opaque genoeg om mee naar het sanitairgebouw te wandelen, en vaak heb ik hem dan toch al aan omdat het in de slaapzak voor mij ook om te rillen is… zomer of winter, die merinowollen onderlaag gaat bijna altijd mee.
Als laatste de handreiking om je kleding dus dun en oprolbaar te kiezen. Merinowol is van zichzelf al dun, al zijn er natuurlijk ook wel dikke ‘noorse’ truien van te krijgen. Bedenk bij elk kledingstuk dat je op de dag van je heenreis draagt, of je die op je terugreis ook zal dragen – dat kan prima – maar ga je het ertussenin ook dragen? En wil je iets anders aan, past dat dikke kledingstuk dan bij in je reistas? Laat dikke kleding met allerlei ritsen en extra’s dus liever thuis. Kledingstukken met zware knopen of dikke emblemen kun je ook lichtere, kunststof knopen geven, of misschien is een zelfde trui met erop geprint logo wel net zo leuk. Spijkerbroeken zijn veel te log en drogen traag. Neem (als vrouw) dus jeggings mee. Die krijg je altijd wel ergens bij in gepropt. De sjaal die ik noemde is ook onontbeerlijk. Ik heb mijn sjaals al gebruikt als omslagdoek in het vliegtuig, als cape tijdens het paardrijden bij schemer, tegen de muggen; als cape ter bescherming tegen de zon, als ik ging kanoën, of simpelweg als handdoek om op te zitten aan het zwembad.
Last but not least: het inpakken! Gebruik packing cubes. Prop er eerst even een handdoekje in en vul je reistas met volle cubes om te zien hoeveel je mag volpakken. Vergeet de plek voor je toilettas en je kabeltas niet. Rol al je kleding op en leg het belangrijkste bovenaan.