In het kort
Vier maanden in het hoge Finse noorden. Van -30 graden in de sneeuw en 4 uren daglicht, tot zomerse oneindige dagen met 30 graden Celcius. Oh, en natuurlijk veel nieuwe mensen leren kennen én afstuderen…
Vier maanden in het hoge Finse noorden. Van -30 graden in de sneeuw en 4 uren daglicht, tot zomerse oneindige dagen met 30 graden Celcius. Oh, en natuurlijk veel nieuwe mensen leren kennen én afstuderen…
Het is najaar 2008. Het einde van mijn Saxion-studie Concept Design (afgeleide van Kunst en Techniek) komt in zicht. Bleef ik met mijn stage braaf in Enschede, voor deze periode tipte mijn vriend Wilco mij om naar het buitenland te gaan. ‘Zodra je werkt, is de kans klein dat je nog lang kunt reizen. Dit is je kans om te gaan!’ en zo geschiede.
Na enkele pogingen tot het vinden van een afstudeeradres zal ik aan de slag gaan bij het OAMK te Oulu, in noord Finland. Het land heeft alles: een moderne fysieke en digitale infrastructuur, de Euro, en een gelijkwaardige hogeschool met een afstudeeropdracht voor mij. Na het wekenlang inpakken van mijn reiskoffer en het eenmaal proefvliegen met Wilco naar Stockholm ben ik good to go.
De dag van vertrek. Wilco en ik staan om zeven uur op. Ik heb eigenlijk alles klaarstaan, dus we ontbijten en dan brengt Wilco me naar het treinstation. Hij loopt even mee het perron op. Voor ons zien we een propvolle intercity en een vertrekbord dat niks zinnigs aangeeft. De spoorwegmedewerkers vertellen ons het goede nieuws: door een wisselstoring tussen Almelo en Hengelo rijdt er niks. Maar, om negen uur rijdt er weer een trein en die zal een hele zwik mensen langs dat punt loodsen. Afijn, Wilco’s parkeertijd is om dus we nemen afscheid en ik wacht op de bewuste trein. Die komt en rijdt me naar Hengelo. Daar staat een Duitse trein klaar met bestemming Schiphol. Helemaal mooi! Nu nog rijden. Het gaat van vijf over negen naar tien voor half tien en inmiddels heeft de conducteur al twee keer omgeroepen dat hij geen flauw idee heeft hoe laat we door mogen rijden.
Net als vele andere reizigers bel ik mijn geliefde om te klagen over de voortgang. Wilco neemt geen halve maatregelen en gaat in op mijn verzoek om mij met de auto naar een station voorbij Almelo te brengen. Hij is er binnen twintig minuten en samen racen we zo verder naar Deventer. Wilco stelt voor om me naar Schiphol te brengen. Ach, als het kan, doe dan maar. Hij levert me netjes voor de vertrekhal af en dan moet ik toch echt op eigen houtje verder. Ik geef mijn koffer af bij een KLM-balie en ga door de douane. De juiste vertrekhal is zo gevonden. Na een uurtje ‘Mind your step’ te hebben gehoord mag ik in het vliegtuig stappen. Het is twee uur vliegen naar Helsinki. Onderweg praat ik met mijn buurman, een Ship Engineer uit Birmingham. We eten lunch en praten wat over wat we gaan doen in Helsinki. Voor ik het weet landen we alweer. Nu mag ik 4 uur bivakkeren op een enorme luchthaven. Ik loop vast naar vertrekhal 13 alwaar mijn vliegtuig zal vertrekken. Daar is een duur restaurant en een minstens zo dure hapjeskeet. Met een kipsalade en een koffie ben ik good to go. Misschien was ik vergeten te vermelden dat mijn ‘maandelijkse hoofdpijn’ zich net vandaag aangediend heeft. Daar doet de koffie niks tegen. Na het eten internet ik wat en zie dan dat mijn gate veranderd is naar 19. Kan ik weer terug! Bij die gate heb ik helaas geen internet. Ik lees mijn National Geographic en loop nog even terug naar gate 13 om te checken of Heikki toevallig nog iets gemaild heeft. Niks. Zou iemand me komen ophalen?
Nog een uurtje zitten en dan vliegen we per Douglas-vliegtuig naar Oulu. Het is best wel een zeepkist. We stijgen langzaam op (daarbij moet de verlichting uit?) en blijven eigenlijk de hele vlucht achterover hellen. Het uitzicht is wel erg mooi zo bij nacht. Bij het landen hangen we een kwartier lang steil voorover. Ik betwijfel de vaardigheid van de captain. Ze laat ons met veel gehots naar beneden suizen, veel minder comfortabel dan die Boeings. Dan staan we aan de grond. De steward gooit de achterdeur open en we vriezen allemaal in één klap halfdood. Bij het afdalen van het trapje worden we bijna weggeblazen en dan staan we in 20 centimeter sneeuw. Dat begint goed. Ik heb me ingepakt als een eskimo. Mijn koffer rolt als laatste de band op. Het Bijenkorf-embleem is woest van de voorkant gerukt en het doosje potloden dat voorin zit heeft onder alle heavy load een grauwe afdruk achtergelaten. Ah ja, next time beter inpakken dus.
Ik kijk in de aankomsthal en ja, daar staan twee meisjes met een bordje ‘Heidi’ te wapperen. Wat fijn! Ze rijden de luxewagen voor en we sjezen door de dikke sneeuw naar het centrum. Ze zetten me bij het hotel af en ik bedank ze hartelijk. Ze geven me zelfs nog een routekaartje met hun telefoonnummers en beweren dat dit een stuk beter geregeld was dan de aankomst van de Spaanse exchange student. Ach, leer mij kennen!
Mijn hotelkamer is sober maar voldoende om een nachtje in te slapen. Ik internet nog wat (PanOulu doet het vrijwel gelijk!), maak foto’s uit het raam en dan is het oogjes dicht, snaveltjes toe…
Om kwart over vier ben ik wakker geworden van een raar geluid: is iemand het hotel aan het afbreken met een shovel ofzo? Enfin, even uit bed gestapt en gaan kijken. Onder mijn raam rijdt, jawel, op dit tijdstip, een grote gele ijsschuiver heen en weer om de straat sneeuwvrij te krijgen. Tevergeefs trouwens, want de straten hebben hier een permanent laagje wit.
Ik kan redelijk doorslapen, sta om 8 uur op en spring vlug onder de douche. Ik doe een rondje ontbijt en leg de hotelier uit dat ik mijn koffers even op mijn kamer laat. Hij knikt wat. Ik loop naar het Psoas kantoor, dat ongeveer drie blokken van het hotel ligt. Ik moet een nummertje trekken, maar ik hoef niet lang te wachten. Ik vermoed dat dat wel anders zal zijn wanneer er grote hordes studenten komen bedelen om een kamer, vlak na de zomer. De dame aan de balie is blij verrast dat ik alles op papier heb meegenomen. Ze laat me wat handtekeningen zetten en ik krijg mijn kamersleutel plus toegangscodes voor de internetverbinding. Ik schuifel zo snel als ik kan terug naar het hotel: het is al half elf en ik moet haasten, maar de straten en stoepen zijn spekglad. Sprekende van een stoep: die zie je hier niet echt door de hoge sneeuw. Voetgangers en fietsers komen je aan alle kanten voorbij. In het hotel haal ik mijn koffer en tas op en reken af bij de hotelier. Die blijkt helemaal geen Engels te kunnen, maar is blij met het geld. Ik roep hem een bedankje toe en zet koers naar Välkkylä.
Välkkylä staat bekend als een erg mooie campus. Ik vind het ook erg mooi en ben blij dat me hier een kamer is aangeboden. Het lijkt op Calslaan oud in Enschede, maar de huizen zijn van rode baksteen en ze staan dichter op elkaar. Er zijn drie verdiepingen en ik woon op de derde, in een appartement samen met twee andere meisjes. Mijn kamer kijkt uit op een paar rijen dunne berken met daartussen de Pohjantie snelweg.
Ik sleep me naar boven zonder koffer (je wil niet boven aankomen en zien dat je sleutel niet past) maar gelukkig, ik kan mijn huis in. Ik haal de koffer op en krijg enorm veel zin om uit te pakken. Dat gaat niet, want ik moet eigenlijk al in het Oamk zijn. Ik ga lopen, maar vergis me in de wijk. Ik zie voor het eerst een enorme pickup truck met een sneeuwshovel voorop. En dan zijn bullbars in Nederland verboden! Wat een monster is dit! Ik dwaal wat rond, bel Annemari op en ze loopt me tegemoet. Inmiddels zijn er fikse blaren op mijn hielen gekomen, die ik nog ken van de eerste dagen dat ik deze schoenen had en van mijn tripje Stockholm. Stug doorlopen werkt het beste. Ik ontmoet Heikki Timonen, mijn begeleider, en Annemari leidt me rond door de school. Ik krijg zelfs een ticket voor cheap lunches (die zijn standaard wel 8 euro maar kelderen met dit ticket naar 1,60!) Je mag ook warm eten opscheppen, dus voor die paar euro ga ik lunch en avondeten mooi omkeren.
Annemari en ik nemen de bus naar de stad. Ze laat me een aantal haltes zien waar ik uit kan stappen. Ik ga vanaf de stad naar Kodin1, een Finse Kwantum. Ik stap in bus 8 en probeer op mijn beste Fins de naam van de winkel uit te spreken, maar de chauffeuse begrijpt me niet. Toch ga ik maar zitten. De bus gaat gelukkig de goede kant op en ik stap op tijd uit. In de verte zie ik de winkel al liggen. Echter, ik moet nog wel 500 meter over de parkeerplaats door 40 cm hoge sneeuw! De Kodin1 is een leuke winkel, als je alle wanden met designerspullen voorbij loopt. Ik scoor een cheap dekbed van 16,50 en een dikke badhanddoek voor het douchen. Net te laat voor de bus van half vier, dus ik kijk nog even rond en vind een supermarkt. Daar haal ik wat kleine dingen en eten voor de avond. Tijdens de rit terug beland ik in de file. Het is vier uur! Tja, spitsuur hier in Finland.
Mijn huisgenotes zijn thuis. De ene komt uit Lapland en is erg zwijgzaam, ze kan weinig Engels. De andere komt uit Oulu en huist hier tijdelijk, tot haar eigen appartement is bekomen van waterschade. Ze is wat spraakzamer. Het is duidelijk dat ik hier tussen de ‘locals’ zit en dat Engels praten meer voorkomt in de studentenflat Otokylä waar eigenlijk alle exchange students een plekje krijgen. Ach, loopt wel los. ’s Avonds eet ik mijn magnetronmaaltijd en internet wat. Allemaal mensen willen me op Skype spreken. Ondertussen maak ik mijn huur over aan Psoas, want er werd op gehamerd dat het elke vijfde van de maand binnen moest zijn. Na tienen vind ik het echt wel welletjes want ik ben supermoe en wil slapen. Ik hang nog even in de keuken terwijl ik een mandarijn opknabbel, praat wat met Sanna en Marjo en ga slapen.
Vandaag rond 8 uur opgestaan en gedouched. Stevige hoofdpijn als gevolg van het slapen op een opblaasbaar kussentje dat het halverwege de nacht begaf. Ontbijt gegeten en naar de supermarkt naast Välkkylä gewandeld. Ze zijn alledrie zo groot als de Makro. Op advies van Annemari kies ik de middelste. Ik werk mijn boodschappenlijstje af en weet redelijk uit te komen met geld. Ja, nu weet ik waarom de hele betalings-handel met het Oamk snel geregeld moet worden. Wat een aanslag op je cash is dit.
Ik maak wat foto’s van de omgeving en loop weer terug. Tijd om even wat te typen en om naar school te gaan. Helaas, de bus komt niet op tijd. Eenmaal onderweg hoor ik dat de chauffeur rustig metal draait terwijl hij rijdt. Rocktown hier, ja, zeker. Ik ben tien minuten te laat bij Heikki. We hebben een goed gesprek en volgens mij worden we het wel eens over de afstudeeropdracht. Dan moet hij écht weg naar zijn college maar gooit nog snel een berg formulieren uit zijn printer, die ik mag komen invullen. Ik neem ze maar mee en ga lunchen. Weer zo’n uitgebreide lunch voor 1,60. Vanavond staan er broodjes op het menu!
Ik ga naar huis met de bus, mijn kaartje is eigenlijk al tien minuten niet meer geldig. Maar ik doe zo moeilijk bij het zoeken naar geld, dat de buschauffeuse het wegwuift en me door laat lopen. Ach, ze was zelf ook al tien minuten te laat, eerlijk is eerlijk.
Inmiddels is het hier nu tien over half zeven. Ik ben naar de stad gelopen, wat op zich niet zo ver was. Ik heb suède anti-slip plakkers in m’n schoenen gedaan (ooit gekocht bij Scapino) maar daar wordt het lopen niet comfortabeler van. Ik ben naar Stockmann gelopen, de grote ‘Bijenkorf’ alhier. Stockmann heeft het nog íets beter gedaan (op conceptueel gebied!) dan ons elite-warenhuis: deze heeft namelijk ook een luxe balie voor het kopen van busabonnementen en allerlei andere tickets. Ik trek een nummertje voor een busticket en evenlater mag ik dan bij een knappe jongen in het Engels m’n verhaal doen. Hij wil even het formulier zien dat ik zojuist van Heikki heb gekregen en dan vindt hij het helemaal goed. Ik krijg een buskaart voor 36 en een halve euro en daarmee mag ik een maand lang overal heen reizen waar ik wil. Ik bedank hem, loop naar buiten en zie bus 8 richting Kodin1 aankomen. Hoei! Zo hard als ik over de bevroren sneeuw durf te rennen sjees ik naar de bus en spring erin. Mijn kaart werkt uitstekend, je hoeft hem alleen maar voor een blieper te houden en een lichtje geeft aan of je kaart bijna verlopen is. Mijne is fonkelnieuw! Reizen! Ik stap uit bij Kodin1 en ploeter weer door de sneeuw. Ik koop het goedkoopste hoofdkussen dat ze hebben en begin dan met twijfelen over ‘gordijnen’. Want serieus, alles is duur. In het kader van lifehacking koop ik twee donkerblauwe lakens, beide zeven euro. Ze passen ruim voor het raam. Ik had ook voor een lap stof van 3×1,5 meter kunnen gaan maar dat had hetzelfde gekost en was dun en zonder zoompjes geweest. Ik heb gezien dat in Välkkylä mensen wel raardere dingen voor de ramen hebben hangen. Eén ding is zeker: ze kunnen toch niet mee naar huis. Ik haast me naar de bushalte, maar de bus blijkt om half zes niet meer te rijden. Het is zeg maar na de spits nu. Ach, dan maar lopen. Een fiks eind, maar als je eenmaal door je blaar heen bent gelopen voelt de pijn alleen maar prettig.
Vlak voor huis, bij de supermarkten, koop ik nog een afwasborstel. Het blijft me verbazen dat ze hier geen theedoeken kennen. Die had ik echt mee moeten nemen van thuis. Anderzijds, we hebben hier een zgn. droogkastje, iets dat ik ken van ons vakantiehuisje in Italië. Je schuift je natte vaat gewoon in een rekje, deurtjes dicht, en wachten maar. Een afdroogmachine, werkt draadloos!
Ik smeer twee boterhammen met jam en ga zitten typen. Inmiddels heb ik mijn gordijnen opgehangen. Okay, ze zijn nog altijd wat dun, maar passen prima en overlappen elkaar een stuk. De buren konden op zich niet bij me naar binnen kijken, en de mensen op de snelweg ook niet echt, maar nu is het tenminste wat knusser hier. Het kussen is ook ontdaan van z’n plastic zak en gevangen in het sloop. Hopelijk een stuk beter dan dat opblaasding!
Verder heb ik net even mijn huisgenotes gedag gezegd in het Fins, het Finse antwoord verstaan jeej en nu ga ik naar een heuse Saunaparty toe waar ook andere exchange students zijn.
Back again. De saunaparty was wel wat ik er ongeveer van verwachtte: een louche kelder onder een winkelpand met wat banken, een TV en oude meubels. Onmeunig veel drank op tafel, en dan ook gelijk sterke drank: cider, gin, meisjes tikten hele flessen rode wijn in een keer weg. Viel me ook op dat iedereen jonger was dan ik. Anyway, ik heb me wel vermaakt, rare toneelstukjes gezien, flauwe anekdotes verteld, geen sauna gezien eigenlijk… en ik miste denk ik wel wat drank om de humor goed te volgen. Nouja, iedereen praatte toch Fins. Niet mijn type feestjes, maar wel leuk dat alle first year students nu mijn neus even hebben gezien. Natuurlijk moest ik ze een berg vloekwoorden aanleren, dus maar gedaan, toen een bus naar huis gepakt. Lekker mijn bed in!
Laatste update: bij inspectie van mijn blaren blijkt dat ze beide nu ‘door’ zijn. Ik heb mijn tanden op elkaar gezet en het velletje bij de ene eraf getrokken, bij de ander zit hij nog vast. Met een laag Purol zalf erop ben ik gaan slapen. Ik zal morgen toch weer moeten lopen…?
Ik heb vandaag niet afgesproken met Heikki, maar ik moet hem even een formulier teruggeven. Het is nogal dubbel: het formulier is voor studenten van het Oamk en gaat naar de Erasmus-genootschap om geld aan te vragen. Deze formulieren heb ik ook al in Nederland onder ogen gehad en bewust niet ingevuld vanwege de deal hier, maar had ik dat beter wel kunnen doen? Bovendien zegt 1 formulier dat ik ‘minstens 1 jaar student moet zijn geweest’ bij het Oamk. Eh?
Ik wandel een paar keer langs Heikki’s kantoor en ga dan boven in een werkkamer zitten. Daar is een koffiezetapparaat en studenten lopen af en aan. Ik stal mijn laptop uit en internet wat (gratis Panoulu hier, zonder banners!) Heikki mailt me dat hij om twee uur tijd heeft, en ik meld hem waar ik ondertussen zit. Al voor twee uur loopt hij de kamer binnen, mooi. We kijken de formulieren door en hij zet gauw krabbels; het is allemaal wel goed, ik moet het niet al te serieus nemen. Hij geeft me het adres van een studentassistent, Henri, en haast zich weer weg met de formulieren. Ik pak een bus naar de stad en zoek een apteekki, tenminste een plaats om blarenpleisters te kopen. Ik wandel nog wat rond en pak de bus naar huis. ’s Avonds maak ik broodjes en hang nog wat aan Skype. Dan is het tijd om te gaan slapen.
Ik heb vandaag een afspraak met Henri Turunen om tien uur. Eindelijk eens een schappelijke tijd om op school te komen. Negen uur mag van mij ook wel. Henri blijkt een vaste stek te hebben in een werkkamer op de begane grond. Hij laat me alle projectmappen zien van wat er de afgelopen jaren aan films, tijdschriften en zo meer is gemaakt. Alles wordt goed bijgehouden. Hij geeft me een lijst van alle docenten die ik wil gaan spreken.
Een ander meisje komt binnen, ze heet Jenni. Ik stal mijn laptop uit en schrijf een wekenplanning. Als ik het zo uittel heb ik echt enorm veel tijd om alles uit te voeren. Ik ben gewend aan 4 weken voor een project, nu heb ik het viervoudige. Jenni stelt voor om te gaan eten.
In de kantine ontmoet ik Maarten voor het eerst. Dat is de andere Nederlandse student, die ook van Kunst en Techniek blijkt te komen. Hadden ze mij ook wel even mogen zeggen! We eten onze warme lunch en keren terug naar de werkkamer. Daar ontmoet ik Jussi, een van de docenten die ik ga interviewen. Hij vertelt me dat er al enige concepten op tafel lagen voor dit hele plan en hij zal ze me mailen. Mooi!
In het lokaal vlakbij geeft een van de studentes les in striptekenen. Ik ga erbij zitten en teken mee. Ik mag maandag ook wel weer mee komen doen. Welja, leuk 🙂 . Tegen twee uur pak ik de bus (niet de goeie, die rijdt net weg) en ga richting stad.
Ik stap uit bij Kauppatori (iets van, winkelstraat-poort) en loop noordelijk naar het Psoas kantoor. Onderweg zie ik een stadsplattegrond, dus ik druk m’n neus erop en zoek uit waar ik sta. Een oud vrouwtje roept iets vrolijks naar me. Ik gebaar dat ik geen Fins kan en direct gaat ze over in bijzonder goed Engels (voor een oud vrouwtje dan, hè!). Ze prikt op de kaart en zegt me dat ik vooral rechtdoor moet lopen. Ik bedank haar hartelijk en loop door, een besneeuwd park in (zie foto’s).
Net als ik mijn camera heb weggeborgen komt er een streaker voorbij met alleen sokken aan en een muts op. Lollig, had dat nou even een minuut eerder gedaan!
Ik geef mijn room-check-formulier af bij Psoas en loop weer terug naar het centrum.
Daar dool ik een tijdje rond op zoek naar een cheape electronicawinkel. Ik vind er geen, maar wel een soort supermarkt met een V&D-achtige; winkel erboven. Ze hebben lampen: de goedkoopste is een klemspot van 9 euro. Maar die mag je niet ergens dicht op klemmen, want hij wordt erg heet. Ja, laat dan maar zitten. Ik ga naar de supermarkt en koop eieren en kaarsen. De kaas (4,30 p/pakje!) en de waxinelichtjes (1,50/20 stuks!) laat ik liggen. Het is ongelooflijk hoe zulke gewone dingen hier zoveel kosten.
Ik pak de bus naar huis en stop nog even bij de Euromarket om te pinnen en sponsjes te halen. Thuis gekomen heeft Marjo bezoek van een vriendin en ze eten in de keuken. Ik ga maar even niet daar staan te boenen dan. Ik maak broodjes, praat wat met Sanna en flans een pagina in elkaar waarop mijn hyves-vrienden ook in vertrouwde omgeving foto’s kunnen kijken. Sanna gaat Pulla-broodjes bakken. Ik mag er ook een paar rollen. De keuken ruikt heerlijk. Ze biedt aan me morgen door de stad rond te leiden. Vind ik leuk! Ik eet twee Pulla’s, die veel lijken op broodhaantjes, en ga slapen.
Vandaag doe ik een poging om uit te slapen. Die mislukt. Om acht uur word ik wakker en is het zo licht in mijn kamer dat ik niet meer kan slapen. Dan maar niet. Het is vandaag weekend en ik ga straks brood met gebakken eieren maken.
Eerst lees ik een tijdje in een folder over Oulu, aangezien ik vandaag toch een beetje de toerist ga uithangen. Dan wat laptoppen en het is tegen tien uur. Ik maak in de keuken brood met eieren en kom Sanna daar tegen. Om elf uur gaan we weg, maar eerst loop ik even naar de kelder van flat 2B om mijn doos met kopjes en borden weg te zetten.
Daar aangekomen zie ik dat er een aardige hoeveelheid spullen staat. Stoelen, kasten, veel printers en zelfs een bankstel. Ik pak twee lampjes en een wasrek mee en loop weer terug. Vooral dat wasrek is een uitkomst: ik dacht er namelijk al over om mijn was over de kastdeurtjes te drogen te hangen. De ene lamp heeft een Chinese stekker en de andere geen peertje, dus de eerste gaat terug en voor de tweede ga ik een lampje zoeken. Misschien ligt er nog wel eentje in de keuken.
Sanna en ik nemen een achteromweg richting de stad. Zij fietst en ik loop. Fietsen, zegt ze, gaat hier echt stukken beter dan lopen, zo met die gladheid, omdat je gewicht op een plaats blijft. Allez, misschien koop ik dan volgende maand een fiets, als het echt zo gemakkelijk is.
In de stad komen we langs allerlei koffiehuisjes en winkels totdat we bij de boekwinkel komen. Die heeft maar drie kaarten van Oulu, waaronder een heel toeristische. Die ene gaat zeker mee. Sanna staat erop om naar meer boekwinkels te gaan opdat we een ruimere keus hebben.
Eerst moet ik de Marimekko zien, de winkel waar Finland trots op is. Bij de Kodin1 zat er ook al een. Ze hebben allerlei designgoods en textiel voor in huis. Een soort van designer-Zeeman. We doen een rondje door Stockmann en ik koop nog twee kaarten. Dan lopen we naar de zee. Natuurlijk even op de foto met het standbeeld van de politieman en even door de kauppahalli heen.
We lopen een eind de brug naast de plezierhaven op. We staan in diepe sneeuw en alles om ons heen is eigenlijk wit. Sanna wijst haar appartement aan. We lopen terug en doen een rondje langs alle schattige rode houten huisjes. Ik krijg echte Lappi-schoenen en Russische vilten laarzen (Valenki) te zien en de oude verkoper praat honderduit tegen Sanna terwijl ik er niks van begrijp. Hij denkt dat ik dat wel doe, omdat hij af en toe iets heel simpels uitlegt met veel getallen erin (en die ken ik!) en op een detail van de schoen wijst, ja dan snap ik het ook wel. Na een kwartiertje ratelen staan we weer buiten en om eerlijk te zijn: mooie schoenen, maar ik ben geen snars wijzer!
We lopen terug en komen langs een kleine boekwinkel waar je ook koffie kunt drinken. Er zit een jongen te tekenen. Ze verkopen veel strips en kaarten van Kiroileva siili, een zwarte egel die erg veel vloekt. Daar wil ik een kaartje van, maar wel eentje waarop hij niet vloekt.
We drinken een kop koffie bij Bisketti in het centrum (leuk zaakje en dus superdruk) en eten een pulla. Ik heb er eentje met yoghurt en vanille. Je hebt ook huge pulla’s met slagroom en ander zoets erin, maargoed ik moet in m’n kleren blijven passen!
We gaan nog langs een leuk winkeltje dat Lifestyle Kauppa heet en dat veel lokale comics verkoopt, maar ook kleding en kleine sieraden. Ze hebben echt maffe dingen, zoals armbanden van legoblokjes of telefoontoetsjes, t-shirts met hippe prints erop en nog meer zulks. Hier ga ik echt terugkomen. De verkoper zit trouwens heel rustig achter in de winkel strips te tekenen. Wat een leven!
Daarna pakt Sanna haar fiets en gaat richting haar ouders. Ik ga richting een bus en nog even langs de supermarkt voor avondeten. Met wat moeite sprokkel ik kip-kerrie bij elkaar en koop gelijk ook wasmiddel en een magnetronpan. Thuis lekker douchen en eten koken voor twee dagen. Het is niet het beste dat ik ooit gemaakt heb, maar kan er mee door. ’s Avonds werk ik aan de Metal Battle flyer en ga dan slapen.
Vandaag lukt het me beter om uit te slapen: tot half twaalf! Dat mocht ook wel. Het is allang licht als ik opsta. Ik maak de MB flyer af en doe nog wat kleine dingetjes. Dan ga ik weer op strooptocht naar Valkkyla 2B, voor een kastje. Ik vind er genoeg die mooi zijn, maar te groot om mee te slepen. Ik kies een klein ladenkastje uit dat ik kan tillen en zeul het mee, door de sneeuw, de trappen op…
Ik maak het fornuis schoon (Sanna zegt dat dat echt niet hoeft, maar ach) en mijn andere aanwinst die voor me achtergelaten was: een koffiezetapparaat! Morgen dan maar koffie kopen. Het is grappig hoe je na 2 jaar in een schoon huis opeens zo hard gaat opruimen in een studentenhuis. De vuilnisbak moet ook nodig, maar ik stel dat uit tot aankomende zondag om niet voor te komen als een schoonmaakfreak.
Ik ga weer naar mijn kamer en zoek wat dingen uit voor school. Het begint al donker te worden. Ik probeer Fins te leren met een online cursus en doe daarna de CD-rom met de rijbewijscursus. Wat een fouten zitten er in dat programma zeg, daar zou ik zelf nooit 20 euro voor hebben neergeteld. Met de situaties en stellingen ben ik het overigens wel eens hoor.
Ik ga naar de keuken en warm mijn prakje op, praat wat met Sanna. Het schijnt hier helemaal niet vreemd te zijn om in elkaars bijzijn alleen maar te zwijgen. Goed, dan doe ik dat. Terug op mijn kamer schrijf ik mijn blog en denk ik over alle dingen die ik de komende weken moet doen… best wel veel. Ach ja, tijd te over!
Vanochtend ben ik echt wel vier keer wakker geworden, omdat ik voor mijn gevoel zo vroeg moest opstaan. Eerst om vier uur, toen om zes uur, toen om kwart voor zeven… om zeven uur ben ik er maar uit gegaan om te douchen. Nog even eten en toen om tien over acht naar de bus gelopen. Lijn 50 zeilde voorbij en ook lijn 20 miste ik, maar toen kwam er nog een lijn 20. Dat was mooi, die haalde ik nog net. Tijdens het ontbijt had Sanna me al gewaarschuwd dat het vandaag extreem koud was: -25, het koudste wat ik zou meemaken hier. Okay. Op het korte stukje van huis was er nog niks te merken maar toen ik van de bus naar school liep bevroor de inhoud van mijn neus. Dat voelde echt heel raar.
Verder is het spekglad. Het was de afgelopen dagen wat milder en de sneeuw begon van de wegen te verdwijnen, maar nu vriest het weer keihard. Alles is opgevroren en de platgelopen sneeuwpaden zijn nu regelrechte ijsbanen. Je moet echt heel houterig lopen om grip te houden. Ik hoef vast niet te zeggen dat dat niet bepaald snel gaat.
Vrijdag had ik een lesje comic-drawing gevolgd van een van de studentes. Vandaag en morgen is er weer les en ik doe beide mee. Maarten volgt het als minorvak, ik gewoon voor de lol. Het vreet wel tijd trouwens, maar ik vind tekenen zo leuk. Ik ben om half twee uit de les weggegaan en heb de bus naar de supermarkt gepakt (da’s 1 halte verder dan mijn huis). Ook hier bevroor mijn neus weer gelijk. Ik heb op goed geluk postzegels voor mijn kaarten gekocht en ze in de brievenbus gegooid. Als er strafport op zit: alvast mijn excuses. Bij de supermarkt heb ik koffiespullen en vleeswaren voor op brood gekocht, maar ik had het verkeerde pakje vleesjes in m’n handen. Dat kostte opeens 2,29 en geen 99 cent. Nouja, misschien smaakt het lekkerder of heeft het bewuste beest vaker buiten kunnen lopen. Op de terugweg naar huis, die ik lopend aflegde, bevroor mijn neus weer. Ik begin eraan te wennen. Ik had beter de stoep langs de weg kunnen nemen, want het pad achter Välkkylä langs was zo glibberig dat ik amper vooruit kwam. Op een gegeven moment ging het pad bultjeaf en ik moet zeggen dat ik op dat moment echt snapte waarom pinguins op de zuidpool af en toe stukken op hun buik glijden. Ik kreeg er hier ook neiging toe! Na zoveel geschuifel over een hellend ijsbaantje wil je eigenlijk niets lievers dan gewoon een aanloop nemen, je schrap zetten en in een rechte lijn op huis aansleëen!
De vleeswaren op brood zijn trouwens wel erg lekker. Vanavond m’n interview in elkaar geklust (met dank aan Sanders kritische blik) en gezellig gemaild en gechat met het thuisfront. Ik meende nog heel even te horen dat mijn onderburen karaoke gingen doen maar gelukkig, dat zette niet door. Tijd om te slapen!
Zo, ik ben vandaag wat later opgestaan – kwart over acht – maar ik heb mooi even de huiswerkopdracht voor comic-drawing zitten doen. Ik heb een soort van ‘criticism’ op Dirkjan getekend; een kort stripje in die stijl waarin je eigenlijk uitlegt wat het idee is van de main characters. Ik heb ze allemaal even flink op de hak genomen.
Het is nogal gek dat ik al de hele dag hard geluid hoorde vanaf de Pohjantie. Alsof een enorme vrachtwagen probeerde een afrit op te komen maar er met alle geweld niet tegenop kwam. Het waren ook vrachtwagens, maar wel van de wegenwacht. Ze strooien nu om het uur grit en komen de weg afschrapen. Met drie van die grote gele kolossen mieren ze rond en houden het verkeer een beetje op. Dat er nog geen ongelukken zijn gebeurd is wel een wonder.
Om twaalf uur heb ik de bus naar de hogeschool gepakt. Ik kom er aan en de comic-drawing klas is net aan het lunchen. Ik had de les geskipt om huiswerk te maken en het interview voor te bereiden. Ik schuif zelf ook even een dienblad vol lekker eten, want voor die anderhalve euro ga je niet ’s avonds nog een keer koken. Bij de lunch kom ik Mari, de docente tegen, en ze vraagt of ik mijn criticism even kan laten zien. Ze vindt hem tof. Ik vind zelf het verhaal beter dan de tekeningetjes, maar je zou zelf eens moeten proberen DirkJan te imiteren; de tekeningen lijken zo knullig maar ze zijn zo geniaal. Afijn, nadat Mari de comic heeft bekeken heb ik eigenlijk niks meer te doen. Ik ga in de werkkamer op de begane grond zitten. De bus is net voorbij dus ik wacht een half uurtje op de volgende. Ik print mijn interviews even uit en kom Jussi tegen, waar ik morgen een afspraak mee heb. Jussi weet weer iemand die lessen geeft in portfolio-design en hij wil haar graag bij de meeting hebben. Ik vind het prima. Ik krabbel nog wat in mijn dummie en ga om half twee met de bus. Jahoor, daar ga ik weer onderuit op de gladde straat, nu heb ik een blauwe linkerbil. De buschauffeur moet lachen en roept me wat toe in het Fins. Ik stap weer uit bij de supermarkten en probeer nu zo lang mogelijke stukken over de stoep te lopen omdat die gestrooid zijn met grit. Gisteren sneed ik af over de parkeerplaats maar dat is één grote ijsbaan nu.
Ik koop een lampje en wat andere spullen. Dan schuifel ik weer naar huis. Ik denk leuk te doen en snij een bocht af door het park. Het gaat leuk heuveltjeop, maar what goes up, must come down… dus sta ik het volgende moment piepend (ik heb letterlijk even gepiept, om mijn drama kracht bij te zetten) bovenaan een gladde ijshelling. Stapje voor stapje hobbel ik langs de kant (waar rulle sneeuw ligt) naar beneden. Een local die me tegemoet komt snapt denk ik niet waar ik zo’n moeite mee heb. Bij de supermarkt heb ik anti-slip-ijzertjes gezien (zie foto’s) maar die waren wel prijzig terwijl ik niet eens weet of ze werken.
Ik heb me ingeschreven voor de wasmachine en om zes uur is het dan mijn tijd. In de kelder is niemand. Alle drie de wasmachines zijn leeg. Ik heb de modernste gereserveerd. Hij kan ook in het Nederlands, dus daar zet ik hem gelijk op. Met een wolwasprogramma van 25 minuten ben ik good to go. Ik mik er wat wasmiddel en wasverzachter in en hobbel over het ijzige paadje terug naar huis. Na het eten gaat mijn wekker: de was is klaar. Hij is ook daadwerkelijk klaar als ik bij de machine aankom. Amazing! En uit alle folders leek wassen nog wel zo’n opgaaf. Drie dagen vantevoren inschrijven, machine bedienen, wachten op je was… ik snap nu waarom Nederlanders zo’n uitdrukking over kinderen hebben. Er is echt niks aan.
Vrolijk glibber ik terug naar mijn flat en hang het over mijn wasrekje. De hele kamer ruikt naar wasmiddel, mmmmm!
Jussi mailt om de afspraak af te zeggen. Zijn kind heeft griep. Dat is geen probleem, want ik kwam er net achter dat Guus deze week vakantie heeft. Nou, dan stellen we alles een weekje uit! Dat betekent dat ik de volgende 3 dagen niets te doen heb, tenzij ik zelf op speurtocht door de school ga. Of ik kan eindelijk mijn notitieboekje erbij pakken en eens al die dingen gaan doen waar ik nooit aan toekwam…
Wat een dag vandaag. Het is alweer -23. Ik had het liever in de plus gehad. Gisteren heb ik gehoord dat eigenlijk alles postponed is naar maandag. Dat klinkt als ‘jeej vakantie!’ maar dat is nu net waar ik geen zin in heb. Buiten lopen is nu namelijk een crime zoals ik al beschreef en de hele dag op je kamer zitten is ook maar niks. De lessen comicdrawing gaan pas volgende week weer verder. Mijn interviews heb ik al voldoende voorbereid – ik zou het blaadje met vragen kunnen gaan vormgeven, maar eigenlijk voegt dat niks toe aan de vragen zelf – dus ik heb nu twee lijsten uitgeprint en that’s it.
Ik werd vanochtend om acht uur wakker maar kon m’n bed niet uitkomen, gewoon omdat ik weet dat ik vandaag eigenlijk niks te doen heb. Toch om kwart voor negen maar onder de douche gehobbeld, wakker geworden. Laptop aan, posters maken… what else? Enerzijds voel ik me prima op m’n gemak hier, er knaagt alleen een gevoel aan me dat ik naar buiten moet, mensen moet leren kennen, spannende dingen doen. En om eerlijk te zijn heb ik daar niet zo’n behoefte aan. Ik wil de omgeving wel graag zien, als me dat niet zou interesseren dan zou ik voor niks in Finland zitten. Maar, daarmee kan ik beter wachten tot ik hier wat beter kan lopen en het wat minder koud is. Dus zit ik hier…
Ik ga vanmiddag nog wel naar de stad. Eerst eten bij het Oamk en dan op de terugweg in de bus blijven zitten tot in het centrum. Ik moet nog voor m’n excursie naar de Sampo betalen en ik wil eens gaan kijken of meer winkels die grip-ijzertjes verkopen. Ach, het houdt je bezig…
Mijn humeurtje van vanochtend is gelukkig overgegaan. Mijn dag is maar een beetje anders verlopen dan ik verwachtte. Rond een uur of half drie loop ik naar de bushalte om bij school te gaan eten. In de verte komt een bus aan. Het nummer lijkt 21… of 24… ik denk uiteindelijk 24 en stap in. Echter, bij het ziekenhuis gaat het vehikel rechtdoor. Twijfel. Zou de 24 anders rijden dan de 20? Als hij nou bij het volgende kruispunt rechtsaf gaat? Helaas. Hij gaat linksaf. Ik zit naast een metal-uitziende jongen die wat grumpy kijkt. Ik stoot hem aan en vraag of hij Engels kan. Een beetje dan. Ik vraag of we weer naar het centrum gaan. Nee, het centrum ligt achter ons. Waar we dan heen gaan. Oulu uit? Ja, Oulu uit, 20 km naar een nabije plaats. Oopsie! Ik mompel dat ik op de verkeerde bus zit en hij drukt snel op het knopje zodat ik er bij de volgende halte uit kan. Dan sta ik in de sneeuw. We zijn net over de Oulujoki rivier gereden dus ik laat me deze kans niet ontnemen om eens leuk foto’s te gaan maken. Ik peddel over de brug en maak foto’s van de bandensporen op de bevroren rivier. Dan pak ik een bus terug naar de laatste halte voor het ziekenhuis, waar ook mijn bus naar school komt. Een uur later dan gepland ben ik op school. Pfoe!
Er is gelukkig nog lunch. Ik schep m’n bord vol en neem per ongeluk de vegetarische pasta met tofu inplaats van de overheerlijke pizza die aan de overkant van de balie ligt. Aargh! Ik hap mijn eten weg en weet precies de volgende bus weer naar het centrum te nemen. Daar loop ik wat rond maar ik kan de straat met het Antilla-warenhuis niet vinden. Na wat gehobbel loop ik maar de Stockmann in om op te warmen. Daar hebben ze wel anti-slip-dingen maar die zijn best duur. Ik vraag of ze ze in mijn maat hebben. Nee. Of ze ze dan bij de Antilla zullen hebben. Ja… zegt de dame… maar ik kan ze ook bestellen! Ik bedank en ga naar de Antilla, die ik gelukkig nu wel gauw vind. Daar hebben ze dezelfde dingen inderdaad voor minder. Ik reken ze af, koop nog wat appels bij de supermarkt en hop weer op de bus naar huis. Alvorens ik op die bus hop ga ik precies voor de deuren nog een keer lelijk onderuit. Iedereen roept me medelevende dingen toe. Ik hou er wel wat rugpijn en blauwe plekken op mijn knieën aan over, maargoed.
Na het eten maak ik de studs aan mijn schoenen. In huis moet ik er beslist niet op lopen, want ze prikken in het linoleum en ze lopen nogal wiebelig. Maar eenmaal buiten op het ijs ben ik helemaal gelukkig. Ik kan zelfs rennen over de gladde weg naar de Kajaanintie toe! Nou, ik kan weer wandelen (ik word onderweg naar de supermarkt alsnog door een local ingehaald, ja dank u). Ik koop de nodige zooi bij de supermarkt en zelfs een Finse uitgave van ‘Pirates of the Caribbean: Dead Man’s Chest’ uit een koopjesbak. Het is een kinderboek, maar ik denk dat het moeilijk genoeg is om te lezen. Ik koop nog een postzegeltje, doe een brief op de post en keer huiswaarts. Ik help Sanna met het verplaatsen van haar bed. Ze heeft vandaag een computer gekocht en heeft gemerkt dat ze alles toch wat dichter bij het stopcontact moet zetten. We hebben beide hoofdpijn. Dat is dan ook de reden dat ik maar vroeg m’n bed in duik. Met hoofdpijn valt er weinig te doen, helemaal aan een fel tft-scherm…
Ik begin de dag met mijn ontbijt en praat wat met Sanna. Haar hoofdpijn is ook over, net als de mijne, maar ze heeft het vannacht erg koud gehad. Ze heeft alleen een slaapzak hier (de rest ligt in haar apartement, afgetaped) en ze had haar bed bij de vewarming weggeschoven. Ze heeft het geloof ik minder riant dan ik hier. Ik hoop dat ze snel weer terug kan naar haar eigen apartement – of eigenlijk hoop ik dat ook niet, want dan ben ik mijn gezellige huisgenote kwijt.
Ik werk wat aan de Atak prijslijsten en bedenk me hoe laat ik naar het Oamk zal gaan voor mijn lunch. Er was 1 dag waarop ze maar tot 14.00 hadden… maar ik ken al die weekdagen niet van afkorting dus ik heb geen flauw idee welke. Nouja, als ik het niet haal ga ik naar de stad en eet bij de Subway of ik eet broodjes en kook ’s avonds. Tegen 13 uur pak ik de bus naar school. Ik ben een van de weinigen die nog zit te eten maar dat is maar goed ook, want de rij om twaalf uur is elke dag fors. Ik zit tegenover een jongeman die niet echt wat zegt. Wel maakt hij af en toe mompelgeluiden. Dat doen wel meer Finnen hier. Ik denk dat het een alternatief is voor een gesprek aanknopen met ’n ander.Ik zit nog even in de werkkamer beneden, laat Henri en Jenni me toevoegen aan Facebook en ga dan naar de bus. Ik wil naar Osako (van de bustrip naar Kemi) om te betalen, maar het adres staat nog in een e-mailtje. Eerst maar naar huis om dat op te zoeken.
Thuis is het kwart voor vier. Ik lees in het mailtje dat het kantoor maar tot vier uur open is. Bummer, dat haal ik niet meer. Ik wil anyway nog naar de stad, dus ik bind de studs weer onder en klos richting bus. Alle bussen die langs Kajaanintie komen stoppen wel in de stad en dat is mooi. Wachten op de juiste bus is hier namelijk geen pretje: stilstaan is langzaam koud worden. In de stad ga ik wat rondneuzen. Ik doorkruis de H&M;, maar zoals ik al had verwacht is dat nou geen zaak om iets nieuws in te verwachten. Ik was twee weken geleden nog in die in Enschede en hier hebben ze precies hetzelfde. Ik kan niet doelloos shoppen. Ik ga maar eens een papieren tas zoeken voor m’n was. Na wat winkels te zijn afgekuierd vind ik een mooie linnen boekentas met opdruk van de boekwinkel in de Stockmann. Ik vraag gelijk aan de verkoopster of het vreemd is om met studs aan door een winkel te lopen. Daar moet ze om lachen. Ze vindt van niet, maar ze zegt dat het inderdaad wel opvalt omdat je zoveel herrie maakt.
Ik klikketie-klak weer naar de uitgang en probeer Bisketti te vinden. Die lijkt verstopt te zijn, maar als ik het een voorbijganger vraag blijk ik er haast voor te staan. Ik ga naar binnen, neem een broodje en koffie, verover een kruk in een zithoek voor drie en begin te tekenen. Ik probeer op een stripfiguur uit te komen dat ik gemakkelijk teken maar dat toch niet zo gewoontjes is. Er moet ook wel een reden achter zijn vorm zitten. Zo krabbel ik wat bladzijden vol. Er komen twee mediterraanse jongens naast me zitten. Ik volg geen hout van hun gesprek (vast in het Fins) tot ze me vragen wat ik aan het tekenen ben. We raken aan de praat. Ze blijken Spaans te zijn (en dat ook al de hele tijd te spreken, ahem) en studeerden hier ook, maar zijn hier blijven wonen. Marcos wil graag wat in mijn dummie tekenen en tekent een karikatuur van hem en David. Ze zetten hun e-mailadressen erbij en ik beloof dat ik ze mail wanneer mijn strip klaar is. Ze gaan weg en ik zie verbaasd dat het alweer half zeven is. Ik heb anderhalf uur met ze zitten kletsen!
Nou, op naar huis dan maar. Ik smeer wat broodjes en laptop wat. Om tien uur krijg ik toch wel zin om even een kijkje te gaan nemen bij Hevimesta. Ik kleed me aan en hobbel naar de bus. Die komt niet meer. Dan maar lopen. Met een kwartiertje ben ik in het centrum. Bij Hevimesta trek ik de deur open en sta tot mijn verbazing eigenlijk gelijk midden in het café. Er staat een brede kerel met een stel securitybadges voor mijn neus. Hij brabbelt wat tegen me en ik wil mijn jas ophangen. Hij brabbelt weer. ‘ID and four euros please’. Ik vraag hem waarvoor dat is. ‘Entree en ik wil zien hoe oud je bent’. Oooo. Beschaamd (ik was de kerel namelijk al half omver gelopen…) trek ik mijn ID en hij ziet dat ik ouder dan 21 or whatsoever ben. Ik betaal hem vier euro en daarna is de garderobe gelukkig kostenloos. Ik zet koers naar de bar en bestel een bier. Eén euro maar omdat het happy hour is tot 1.00. Ik staar wat rond. Leuke tent, waar is de karaoke? De barmannen zijn erg druk dus een gesprekje daarmee aanknopen heeft weinig nut. Er zit echter wel een jongeman naast me. Hij begint tegen me in het Fins te brabbelen. Ik zeg dat ik hem niet versta en hij ratelt in het Engels verder. Hij heet Arto en hij is hier al lang niet geweest omdat hij druk was met werk. Nu is hij op goed geluk hier binnen gelopen. We praten wat en hij laat me de kelder zien, waar een nog grotere bar en een verdiept stuk met een podiumpje is. Het lijkt nog het meest op de Metropool in Hengelo, afgezien van de verdiepingen dan. Ik vertel Arto over mijn band en dat ik hier ook wel eens op het podium wil staan. Nodig bandleden zoeken dan maar. Ik vind het tot dusver heel aardig dat Arto me even de zaak heeft laten zien en ga weer aan de bar zitten. Maar, Arto heeft ook niks te doen dus we praten verder. Hij zit aan de grappa’s en ik krijg nog een bier (alas, voor 1 euro…) hij zegt al half dronken te zijn, al is z’n Engels nog prima. In Europa, zegt hij, hebben ze nergens goede alcohol zoals hier. Bovendien is niemand aan de rappe Finse drink-snelheid gewend. Ik moet hem wel gelijk geven: hij tikt zijn grappa’s weg alsof het ranja is en hij wordt er niet waziger op. Achter de bar krijgt een jongen de microfoon aangereikt. De tekst op de monitoren in de zaak begint te lopen en de jongen zingt vals mee. Ik wil ook! Er worden nog wat nummers gedaan en dan zingt een meisje Sleeping Sun van Nightwish. Dat schijnt hier een klassieker te zijn omdat zowel jongens als meisjes hem kunnen. Ze doet hem helemaal niet verkeerd – of ze zingt gewoon niet mee en we horen de band – daar zijn we nog niet over uit. Ik twijfel of ik Nemo zal zingen maar ik durf niet. Voordat ik he weet heeft Arto het nummer en mijn naam al op een inschrijfbriefje gekrabbeld en roept de barman mijn naam om. Heeeiidii… Nemoooo! Nou, goed dan. Ik pak de microfoon en schud Nemo uit mijn mouw. Er gaat iemand voor de monitor zitten maar ik ken de tekst toch uit mijn hoofd en zing er vrolijk op los. Voordeel is dat de helft van het café niet doorheeft wie er aan de microfoon zit en dat de andere helft het eigenlijk niet boeit. Na het zingen ben ik helemaal blij. Zingen is zo leuk! Ik probeer Arto nog over te halen om ook een nummer te doen maar – ondanks dat hij eerder op de avond nog zei dat hij best wel kon zingen – wil hij nu niet meer. Ook niet als ik meezing. Er komen nog wat nummers van Amorphis tot Aerosmith voorbij en dan vind ik het tijd om naar huis te gaan. Ik bedank Arto voor het goede gezelschap en ga de kou weer in. De bustijden die aangegeven staan zijn bedroevend: om half zes komt de eerste bus. Ik ga maar weer lopen, het is goed te doen bij -10. Met een kwartiertje ben ik weer thuis, lekker m’n bed in!
Vandaag kom ik redelijk op tijd mijn bed uit. Ik doe een verbouwing aan de Atak prijslijst en zet hem weer op de FTP-server. Dan slinger ik Editplus aan en begin aan de fancy versie van mijn wekenplanning. Die had ik tot dusver in Word, maar ik vond hem te lelijk. Nu ga ik een leuke in HTML bouwen met wat bijzondere extra’s. Ik bouw tot een uur of twee en doe tussendoor wat losse dingetjes zoals ontbijten en douchen. Ik moet naar het Oamk om te eten, maar volgens mij hadden ze op vrijdag maar lunch tot 14.00 … ik moet echt eens leren om de namen van de dagen in het Fins te gaan begrijpen. Ik besluit het er niet op te gokken en ga niet naar het Oamk maar naar de stad. Onderweg loop ik even langs de wasmachine-kelder. Daar kom ik Teddy tegen, hij is erg spraakzaam (en rap van tong ook), hij komt uit Ethiopië. Hij checkt de tijd op zijn telefoon en ik zie dat hij daarop een foto van hem met een gitaar heeft. Ik zeg dat ik kan zingen. Op mijn vraag of hij gitaar kan spelen antwoordt hij nee; hij vindt een gitaar gewoon tof. Oh, bummer. Hij wil me pers sé zijn telefoonnummer geven, ja mag hoor. Dan haast ik me naar de bus.
Eerst langs de ‘Osako’ om mijn tripje naar het IJskasteel van Kemi en de ijsbreker Sampo te betalen. Ik moet in de Albertinkuja zijn, een piepklein straatje met maar 2 grote huizenblokken. Het ene lijkt een hospitaal, het andere lijkt een school… wel van het OAMK. Waar zou dat verrekte kantoor zitten?
Ik check voor de zekerheid even de volgende straat maar dat is de Albertinkatu. Jaja, dat maakt verschil. Ik keer terug naar de twee grote gebouwen. Vraag aan een dame die buiten rookt of zij weet of het OAMK-gebouw nummer 20 is en waarom de deur dicht zit. Ik moet harder aan de deur trekken, zegt ze. Dat werkt. Ik bedank haar en spoed me naar binnen. Vier prachtige trappen op (zie foto’s) en ik sta bij een gang met een zijdeurtje. OSAKO -> staat er voordat ik de gang in loop. Oh, wacht, ik moet het zijdeurtje hebben. Ik kom inderdaad in een kantoortje en de jongen (die me eerst in rap Fins aanspreekt) vraagt me direct of ik mijn tripje naar Kemi kom betalen. Ja, dat doen we dan maar hè? Binnen vijf minuten sta ik weer buiten. Ik ga naar de Subway en haal een half kalkoenbroodje. Het meisje kan maar slecht Engels, maar dat kan niet op tegen mijn afschuwelijke Fins: bij het ontvangen van het wisselgeld zeg ik niet ‘kiitos’ (bedankt) maar ‘anteeksi’ (sorry) terwijl ik haar glimlachend aankijk. Zij kijkt uiterst verward terug. Tijdens het eten van mijn broodje snap ik pas wat er daar misging. Ik ben nog steeds zo’n kluns hier en dat zal ik nog wel even blijven ook. Ik hobbel nog wat rond in de stad en ga naar de H&M.; Ik wil namelijk beenwarmers kopen… om armwarmers te hebben. Ze hebben inderdaad beenwarmers en ik ga blij weer de winkel uit. Kijk, dáár is een H&M; hier dan wel weer handig voor: je weet gewoon dat ze het hebben, simpel. Ik pak de eerstvolgende bus naar huis en eet nog een broodje. Dan frunnik ik nog wat aan mijn amazing online afstudeerplanning en stuur hem naar Guus, in het kader van ‘kijk dit doe ik als ik tijd over heb’. Ik wil in bed nog wat gaan tekenen aan mijn cartoonfiguur maar mijn pen is na twee kantjes leeg. Shit happens, ik moet vast niet doortekenen nu. Slapen dan maar.
Vandaag word ik zo rond negen uur wakker. Ik heb gedroomd dat mijn bankrekening leeg was en dat er allemaal rare dingen gebeurden. Nou, niet meer zodra ik mijn ogen opendoe. Het is tijd om broodjes met ei te maken. Ik overweeg om vandaag om een noordelijk eiland heen te gaan lopen, het ziet er ook uit alsof de zon lekker schijnt, dus… why not. Nou, omdat het vijf minuten later alweer dik bewolkt is, daarom. Ik hobbel naar de supermarkt en sla benodigdheden in voor de Beef Chimichurri die ik van huis mee heb genomen. Na drie minuten heen-en-weer drentelen voor het vleesschap moet ik het accepteren: 240 gram biefstuk kost zeven euro! Nou, dat wordt 1x Beef Chimichurri hier… thuis haal ik de schade wel weer in, waar bieflappen prima voldoen en gewoon 3 of 4 euro kosten…
Ik heb tijdens het lopen naar de supermarkt wel gemerkt dat de sneeuw vandaag zo hoog opwaait dat het niet leuk meer is. Rondom het eiland lopen is daarmee helemaal van de baan. Ik ben langs het zwembad gelopen en heb een folder met prijzen en tijden meegepakt, maar eigenlijk heb ik helemaal geen zin in zwemmen. Het is vast lekker warm en ontspannend maar ik ben niet zo’n zwemmer… constant hetzelfde uitzicht, dat leidt maar tot oeverloos gepieker. Bovendien zijn het gespetter en die chloorlucht eigenlijk ook niks voor mij.
Terug op mijn kamer voel ik me toch wat saai en neem ik bus 9 naar de Olujoki-rivier, dezelfde plek als waar ik laatst overhaast ben uitgestapt toen ik de verkeerde bus nam. Ik wil wat foto’s maken van de rivier en van de wijk die hier ligt. Ik kan om .50 zelfs een bus nemen die enkele wijken doorkruist en dan in de stad uitkomt. Dapper wandel ik de besneeuwde hellingen van de wijk op en fotografeer hier en daar huizen. Mijn handen worden al snel kouder en fotograferen – dat is met handschoenen aan niet te doen. Mijn camera sputtert tegen door te laten weten dat zijn batterij op is. Bullshit, je hebt het gewoon koud. Nou afdrukken.
Na een half uurtje buiten trek ik het echt niet meer. Mijn pinken zijn gevoelloos en als ik ga wachten op de bus van .50 dan verlies ik vast het gevoel in nog vingertjes en teentjes. Ik hobbel de brug weer over in de richting van de Kajaanintie. De plotselinge wind op de brug overvalt me en laat me vergeten dat ik nog een foto van de bandensporen in de sneeuw wilde maken voor Els. In de verte staat een meisje te wachten bij de bushalte. Fijn, dan komt er vast een bus. Ik ga bij haar staan en de goede bus komt gelukkig al rap. En zo laat ik me terugrijden naar mijn huis. Bij de halte waar ik uitstap kan ik net het LED-bord van de supermarkten zien: -16 graden. Okay, mijn camera had reden tot klagen.
Thuis warm ik op en maak een aardige Beef Chimichurri. Vanavond ga ik films kijken.
Vandaag ga ik weer een wandeling maken, maar dit keer poog ik daarbij niet half dood te vriezen. Ik vertrek om één uur en loop zuidwaarts. Ik kom langs de sporthallen en ook de enorme koepel waarbinnen zich iets van een voetbalzaal bevindt. Aan de zuidrand van het sportterrein loopt een pad dat onder de snelweg doorgaat. Ook stroomt er een klein beekje onderdoor. Als ik onder de bruggen uit ben steek ik het beekje over en loop verder zuidwaarts. Ik kom op een lang pad met aan de ene kant parkeerplaatsen en aan de andere kant bomen. Daarachter ligt een grote provinciale weg. Na een kilometer of wat parallel te hebben gelopen aan de weg ga ik er met een tunneltje onderdoor. Nog even lopen en dan sta ik toch echt bij de achteringang van de school! Dat was leuk.
Maargoed, de school is op zondag dicht, dus keer ik maar weer om. Ik loop dezelfde route terug en maak nog wat foto’s. Ik kom onder het viaduct allemaal skiërs tegen, die met een rotvaart over het pad aan de andere kant van de beek suizen. De blaren op mijn hielen zijn intussen – onder de Compeeds – weer lekker rauw aan het worden. Ach, dat zal wel zo blijven. Ik heb eigenlijk nooit schoenen hoeven inlopen dus ik ben wel benieuwd of deze blaren nou voor altijd zo blijven zolang ik deze Dr. Martens draag. Geen prettig vooruitzicht, maar wel een reden om er een lange-termijnoplossing voor te vinden.
In twintig minuten ben ik weer thuis. Ik zou dit elke dag met plezier lopen als ik dat probleem met die schoenen niet had. Ach, ik weet de weg nu tenminste, en als ik over een maand een fiets koop heb ik echt een supersnelle route naar school. Thuis zit ik nog wat aan mijn laptop, ontwerp een printversie voor mijn wekenplanning en wacht tot ik kan gaan koken. Echter, Marjo is in de keuken en bakt koekjes ofzo… samen met een vriend waarvan ik nog niet echt heb uitgefiegolierd hoe hij haar kent. Om zeven uur claim ik dan toch maar m’n plekje aan het aanrecht. Marjo en de jongen blijken ook al pulas te hebben gebakken, want het is vandaag en dinsdag een soort van feest voordat het vasten begint. Ik krijg ook een pula aangeboden, dit maal met de keuze om hem uit te breiden met minstens drie soorten jam en vanilleslagroom. Terwijl ik begin met het maken van een betere Beef Chimichurri dan gisteren worden achter mij nog enige pula’s verorberd. Mijn Beef Chimichurri smaakt aardig vandaag, de saus is dikker en ik heb niet zoveel fraiche bij mijn rijst gemikt. Ik geniet van de laatste happen en verzucht dat ik dit nu zeker 3,5 maand niet ga eten. Gezien de prijs voor de biefstuk is dat overigens ook geen slecht plan. ’s Avonds verstuur ik de invitaties voor de interviews met de docenten en update nog wat aan mijn wekenplanning. Time for bed…
Vandaag verzet ik mijn wekker naar negen uur maar besef dan dat ik zou Skypen met Guus. Ik kom mijn bed maar uitgerold en zet de laptop aan. Guus is er de komende uren toch nog niet want het is in Nederland pas acht uur. Ik draai een nieuw visitekaartje in elkaar – eentje met wat handige contactgegevens voor hier en ruimte om mijn telefoonnummer en adres op te schrijven… iets wat niet iedere halve zool in een café of gemeenschappelijke ruimte zomaar van me hoeft te krijgen. Guus is online en we Skypen wat. Dan moet ik me haasten om de bus te halen en op tijd op mijn afspraak met Jussi te zijn.
Het gesprek met Jussi is leuk en leidt tot nieuwe ideeën. Eigenlijk wil hij dat ik ook een website ga maken voor de World Airguitar-championships waar hij board member van is, maar ja, dat mag natuurlijk niet in een afstudeeropdracht hè…
Het klinkt wel als een vette opdracht, een goede naam en een goede grondslag: wie Airguitar speelt kan geen oorlog voeren, dus Airguitar staat voor vrede! Wie weet kan ik daar op een andere manier nog aan werken. Na het gesprek smikkel ik even een maaltijd weg en interview dan de screenwriter Tomi. Aansluitend daarop ga ik naar huis.
Ik blijk trouwens wel een uitzonderlijke student te zijn door studs te dragen en ze dan ook nog aan mijn tas te hangen. Jussi vertelt dat deze zooltjes met studs eigenlijk alleen gedragen worden door locals die minstens boven de 40 zijn en dan ook nog broze botten hebben. Ik heb een ander excuus: ik ben een buitenlander en ik ging té vaak op mijn muil de laatste dagen.
Ik stop even bij huis en check of er al een briefje bij de post zit dat ik iets kan ophalen van het postkantoor. Niks. Ik hop weer op de bus en ga de stad in om een kaartje voor mijn oma te kopen. Deze keer zie ik in de boekhandel dat ze best wel mooie sneeuw- en winterkaartjes van Oulu hebben die me de eerste keer echt niet waren opgevallen. Ik koop een mooie voor mijn oma en een beroemde kaart met dansers van Jack Vettriano. Dan loop ik naar Valve, het filmhuis in de stad. Ik pluk wat folders mee van films die de komende weken draaien, ga langs de tourist office voor een kaart van de buslijnen want ik wil de komende dagen eens een rondritje gaan maken.
Ik loop door de winkelstraten terug en pak de bus naar huis. Daar maak ik broodjes en ga eens op onderzoek uit naar de sauna. Die schijnt vanavond van zes tot acht open te zijn voor de dames van onze flat. Ik ga de kelder van huize 2A in en knips de lamp aan. Juist, een deur ‘sauna 1&2’. Die ga ik door en sta weer in een halletje. Hier kan de lamp niet aan: is-ie stuk? Geen idee. Omdat het stikdonker is wanneer de deur achter me dichtvalt houd ik die open door er een stuk tapijt tussen te slepen. Met een kiertje licht vanuit het eerste halletje speur ik de ruimte af. Links en rechts zit een deur met een kastje ernaast. Het kastje is geel, heeft wat knoppen en een flitsend rood lampje. Het ziet eruit als een kastje dat je ook wel vindt in douches op campings… of waarmee je schrikdraad op een paardenwei zet. Achter de linker deur van sauna twee hoor ik meisjes praten. Ik morrel aan de deur. Op slot. Dat is leuk, dat wordt dus geen sauna zo te zien.
Ik stommel terug naar huis. Zal ik het Marjo vragen? Zou die ooit naar de sauna hier gaan, en dan nog, kan ze het me uitleggen in het Engels? Ik vraag het Sanna wanneer ze thuiskomt. Die kent de sauna hier niet, ik moet het Marjo maar vragen. Tja… dan mail ik liever Psoas eigenlijk. Ik slijt de rest van de avond met wat geskype en het schrijven van de ansichtkaart.
Vandaag sta ik op om half negen, douche en zet mijn laptop aan. Een uurtje of wat later is Guus op Skype. We skypen tot elf uur of half twaalf en bespreken mijn voortgang en mijn foto’s. Ik sta er wel goed voor en de foto’s zijn impressive. Mooi.
Ik twijfel of ik eerst naar de supermarkt zal gaan of eerst naar school, maar hongerig door een supermarkt lopen is niet goed voor je uitgavenpatroon dus het wordt de school. Ik mis bus dertien, blijf even met Sanna staan praten en mis ook bus 20. Er komen drie vrolijke jongens voorbij die een paars bankstel op ski’s meeslepen (gevuld met blikjes bier overigens). Ze gaan duidelijk meedoen aan de slee-race. Ik vraag ze hoe laat die begint. Om twee uur. Ik check op mijn horloge en zie dat ik dan wel rap mag eten en terugkomen, het is al een uur. Maar bus 24 laat zich niet zien dus wacht ik nog maar tien minuten en stap op de volgende nummer 13. Mijn poging om snel te eten mislukt, ik haal de bus van half twee niet. Ik lummel wat rond, luister het Duitse gesprek een tafeltje verder af (de Finnen aan de tafel begrijpen niks van het verhaal, ik wel, en ze hebben het echt over niks). Dan hop ik op de bus naar huis en stap uit bij de supermarkten. Ik sla wat eten in en wandel weer naar huis langs het Raksila park. Al van verre hoor ik de muziek en de juichende studenten. Ze staan in drommen op de sleeheuvel (te zien op eerdere foto’s). Er is niet echt een parcours: er liggen drie sleetjes bovenaan de heuvel, een forse kerel met een mobilofoon wijst aan van welke teams er drie man op het sleetje mogen plaatsnemen en dan duwen twee andere teamgenoten ze naar beneden. Per keer gaan er drie sleetjes de heuvel af en belanden onderaan, waar een rood olievat staat. Daar moeten de teams plus slee omheen en dan zo rap als het kan weer terug de heuvel op. Het team dat het eerste boven is wint en gaat door naar de finale. Ik breng snel mijn boodschappen naar huis en loop gewapend met mijn camera terug naar de heuvel. Ik schaar me tussen de bierdrinkende en barbecuende menigte en fotografeer en film erop los. Er komen nog wat teams voorbij, afgewisseld door roekeloze individuen op sleetjes die even two minutes of fame willen tussen de races door. Na de finale, waarin een team hun slee plus teamgenoot heuvelop moeten trekken, komen de originaliteits-racers. Achtereenvolgens zie ik een acrobatische piramide, een kartonnen Nokia-schoen, een bankstel met televisie en een koelkast de heuvel afsleeën. Allemaal natuurlijk bezeten door mensen. Na het fotograferen van het bankstel is mijn rechterhand echt bijna blauw, maar de koelkast moet ook nog even op de foto. Daarna is mijn hand zo koud dat het me beter lijkt om terug naar huis te gaan.
Ik maak eten en bedenk me of ik zin heb om de cultfilm te gaan kijken. Eigenlijk niet, ik heb meer zin om te Photoshoppen. Daar heb ik al dagen zin in. Dus surf ik naar Worth1000, zoek een leuke contest uit en leef me de rest van de avond uit op een mooie plaat. Morgen draait de film ook nog en dan kan ik daarna prima door naar de Hevimesta als er een leuk bandje is.
Ik ben vanochtend vroeg opgestaan, heb de usual dingen gedaan. Wat mail gecheckt en gewerkt aan m’n afstudeerverslag. Om twaalf uur schiet ik in mijn jas en haast me naar buiten, opdat ik met de 20 of 24 van kwart over mee kan. Na een kwartiertje te hebben gewacht begint het koud te worden en vraag ik me af waar mijn 20 blijft. Twee kinderen spelen in een sneeuwhoop. Lijn 3 komt eraan en ze gaan gelijk mee. Er komen nog wat mensen aanschuifelen. Lijn 6 en 9 komen aankachelen. Ook niet mijn bus. Het wordt kouder. Lijn 4 komt voorbij! Ik zie ze al een paar honderd meter vantevoren van de Ratakatu de Kajaanintie opdraaien en vanaf dat moment kun je dus gaan hopen en gaan turen dat het je bus is. Maar nu zijn er al minstens 4 bussen voorbij gekomen, de internationale lijndiensten nog niet meegeteld – en geen ervan is mijn bus! Ik vernikkel hier!
Eindelijk, om vijf over half, komt er dan een lijn 13 aangegast. Die had ik eigenlijk niet willen hebben want die stopt verder van de school af. Maar liever een bus dan geen bus. Verkleumd zet ik me – zonder op de lokale etiquette hier te letten – op een bankje naast een oude meneer. De oude mensjes op de bankjes rondom me kijken me met argusogen aan. Het is hier nou eenmaal niet zo gewoon dat je naast iemand gaat zitten. Ze stappen uit bij het ziekenhuis, ik bij school, en ik kom Annemari tegen. Ze is verbaasd dat ze me weinig ziet (dat vermoedde ik al, ze zullen de Spaanse wel fulltime op sleeptouw hebben) en nodigt me uit voor een saunaparty vanavond. Ik draai er wat omheen en bedenk me dat ik de film of de dansvoorstelling die Sanna vanochtend oplas toch veel leuker vind dan zo’n zuipfeestje. Ik ga lekker richting kantine. Er is vandaag moussaka! Blij schep ik mijn bord vol. Het smaakt verrukkelijk. Naderhand loop ik naar de students room. Jenni en nog wat anderen zijn aan het werk. Jenni heeft reactie van de lerares die over de audio rooms gaat: ik mag ze gebruiken mits de bordjes op groen hangen. Blij bedank ik haar en ga kijken wat die rooms inhouden. Er is er echter maar eentje vrij op dit tijdstip. Ik piep om de hoek van de dubbele isolatiedeur en zie een microfoonstandaard, een tafel en een piano. Geweldig! Nu kan ik overdag gewoon even gaan zingen voor een half uurtje – tenminste, als ik kan zingen op commando. Het komt meestal vanzelf en dat zijn vaak net die momenten dat ik thuis zit en mijn huisgenoten niet wil storen. Ik heb nu dus ook eigenlijk geen zin (en tijd) om te gaan zingen, dus ik wandel naar de bushalte. Gelukkig staat er eentje te wachten. Thuis is er geen post. Bummer. Ik snap echt niet waar alles blijft. Mijn pakketje kan ik volgen met een Track&Trace-code;, maar een ansichtkaartje had er nu allang kunnen zijn. Sanna zegt dat Oulu best wel off-center ligt en dat het daarom nogal lang kan duren voordat alles er is. Ze gelooft niet dat ze ooit al iets is kwijtgeraakt. Ik ga maar aan mijn verslag en deskresearch werken en zo gaat de mooie, redelijk zonnige middag voorbij. Als het hier ietsje warmer was (en dat verandert hier heel snel, zegt Sanna) dan was het prima te doen buiten. Maar ja, warmte betekent geen sneeuw. En dan ziet de stad er vast al een stuk gewoner uit. Tussendoor update ik deze pagina en kijk dan maar weer wat er allemaal moet gebeuren…
Inmiddels heb ik gehoord van de vliegtuigcrash nabij Schiphol. Na een beetje topics op Tweakers te hebben gevolgd en stukjes nieuws te hebben gezien begrijp ik dat Nederland nu wel in rep en roer zal zijn. Rond zes uur ga ik naar de supermarkt, ik loop dit keer eens de K-Citymarkt in. Allemachtig, het is alsof je de Mediamarkt binnenkomt, en net als je de handstofzuigers gehad hebt sta je opeens in het pad met shampooflessen, waarna de echte supermarkt begint. Er was ook nog een kelder en als ik me niet vergis ook een tweede verdieping. Ik ben zo overdonderd dat ik vergeet daarheen te lopen, ik struin langs het bierschap, verbaas me dat het hier 3,50 euro per flesje kost – en neem dan maar een cheap uitziend flesje van 1,50 mee. Sixpacks van een bekend uitziend merk kosten hier 24 euro. Amazing. Yoghurt voor het ontbijt erbij, en ik ben good to go. Ik overweeg om te gaan zwemmen vanavond, omdat ik wederom de film gemist heb, maar weer bedenk ik me dat zwemmen er alleen leuk uitziet, en dat het al sinds m’n jeugd echt geen hobby meer van me is. Toch jammer, ik heb namelijk het toeval dat ik vaak dicht bij zwembaden woon.
Na even thuis te hebben gezeten en een stukje Alice in Wonderland te hebben gekeken, verveel ik me toch wel erg. Ach, even naar het zwembad, gewoon proberen. Dus ik pak in, vraag de laatste tips en walkthroughs aan Sanna en hobbel naar het zwembad. Het is allemaal vrij gemakkelijk te vinden. Wel is het opvallend dat de dames-omkleedruimte gelijk begint met bankjes en kluisjes en dat de dames ertussenin zich zonder blikken of blozen uitkleden tot ze poedelnaakt zijn. Met een handdoekje, shampooflesje en soms een badpakje onder de arm hobbelt dik en dun dan richting douches. Ik trek mijn bikini aan en hobbel erachteraan. Even douchen, altijd netjes… maar waar is het zwembad? Naast me zijn vier grote saunahokken. Daar mag je met je badpak niet in, vertelt een pictogram me. Op goed geluk wandel ik verder en jahoor, na twee zigzagmuurtjes sta ik opeens in een gigantische hal. Wel jaren ’70 overigens, dit is dan het grootste en mooiste zwembad van Oulu: nou, qua stijl zou ons Slagmanbad er niet voor onderdoen.
Ik ga baantjes zwemmen en stap daarvoor in het grote vijftig-meterbad. Ik kies een baan uit waar men redelijk rustig zwemt en peddel mee. Aan het andere eind van het bad zijn hoge duikplanken. Een jong meisje staat op de laagste plank en krijgt van haar trainer instructies om een weloverwogen sprong te maken. Elke keer maakt ze aan het eind van de plank abrupt een noodstop en loopt zuchtend terug. Haar trainer gaat steeds verder onderuit zitten en brult af en toe wat naar haar. Toch springt ze wel een paar keer. Om haar heen zijn jongens kunstjes aan het doen vanaf de duikplanken: handstand, achteroverslaan, schroef in de lucht en dan met een plons het water in. Wel apart om een keer te zien.
Na een half uurtje krijg ik het koud en krijg ik ook kramp in mijn muishand (?) en ga ik het water maar uit om te gaan douchen. Na de douche loer ik wat om me heen en als ik zie dat het niks abnormaals is, volg ik de kledingvoorschriften en duik een sauna in. Lekker! Daarvoor kwam ik nou eigenlijk hier. Ik zit een tien minuten en denk lekker na. Dan is het douchen, aankleden en op naar huis.
Ik drink mijn biertje, internet nog wat en ga slapen.
Bijtijds opgestaan, gedouched, ontbijt gemaakt. Ik moet om 13.00 bij Veikko zijn, dus ik heb deze ochtend om nog wat werk te doen. Ik lees de afstudeerverslag-richtlijnen en pijnig mijn hersens over de bijzondere vorm waarin ik dat verslag ga gieten. Ook haal ik mijn handtekenpapieren weer tevoorschijn en teken een paar indrukwekkende heavy-duty radio’s. Dat is nog niet gemakkelijk, ze lijken allemaal op FisherPrice en My First Sony apparaten bij mij. Stug teken ik door, tot het wel tijd wordt om richting het Oamk te gaan. Dit keer ga ik speciaal voor de 13 en die komt er dan ook in vijf minuutjes aan. Ik ben vroeg op school, wat me de gelegenheid geeft om eerst te gaan eten of eerst eens te gaan zingen. Ik besluit dat zingen leuker is. Er is gelukkig een kamer vrij en ik sneak erin. Naast mij spelen mensen enorm mooi gitaar of dwarsfluit. Kom ik aan met mijn hamerversie van ‘Thoughtless’ – het enige nummer waarbij ik mijzelf, hetzij nogal roekeloos, op de piano kan begeleiden. Schaam, schaam. Anyway, zingen zonder piano gaat wel lekker, al merk je heel snel dat de ruimte erg ‘dood’ is gemaakt. Je stem komt niet terug zoals je dat verwacht in een andere kamer. Na een half uurtje kom ik weer naar buiten en verbaas me er enigszins over dat er geen woedende menigte met staken en brandende fakkels staat. Ah well, eten dan maar. Om 13.00 ga ik naar Veikko. Hij is er nog niet. Petri, zijn kamergenoot, is er al wel. Hij zegt niet veel, maar tekent aan een stuk door. Zijn muur hangt vol met psychedelische kronkelmannetjes en zelfs een paar mooie portretten van de vrouwelijke geslachtsdelen. Ah well. Veikko komt binnenstommelen en ik neem het interview bij hem af. Het is goed te merken dat hij zich liever in het Fins uitdrukt dan in het Engels. Petri zegt niks (ik vraag hem ook niks) maar als hij wat zegt is dat in het Fins. Later kom ik erachter dat hij ook op mijn interview-lijst staat maar nog helemaal niet gereageerd heeft. Misschien kan hij wel geen Engels….?
Na een erg lang gesprek met Veikko – waar overigens wel veel informatie uitkomt – hobbel ik richting mijn bus. Ik stap uit bij de supermarkten, want ik heb me voorgenomen om nou eindelijk eens een lamp te kopen – de uitgaven aan kaarsen werden hoger dan het bedrag voor de lamp. Dus stommel ik de Euromarkt binnen en zie daar voor een tientje een foeilelijk limegroen bureaulampje. Die gaat mee. Ik ga nog even mutsen passen op de damesafdeling maar kan niks leuks vinden. Het ding moet wel goed over je oren kunnen en zodra ik dat doe, zit elke baret of alpinopet raar. Een rond mutsje heb ik al, dus daar ga ik geen tweede van kopen. Mutsen zijn hier wel echt trenddingen. Je wordt er buiten mee gezien dus is het echt een show-off item, zo anders dan in Nederland.
Thuis ga ik eten en dan is het wasmachinetijd. Ik hobbel met mijn mooie linnen tas vol was naar de kelder en kom daar Teddy tegen. Nadat ik mijn wastijd van zondagochtend naar nu had verzet, had ik niet verwacht hem nog te zien. Maar, Teddy is een trouwe Ethiopiër; en laat niet zomaar een afspraak gaan. Hij heeft zondagochtend om negen uur op me staan wachten bij de wasmachine om erachter te komen dat ik me had uitgeschreven – en nu is hij hier vanavond. Ik vind het erg aardig van hem. Ik weet niet of dat aan zijn cultuur ligt, maar hij probeert enorm aardig te zijn. Hij wil mijn tas dragen, helpt me in mijn jas. Ik stop mijn spullen in de wasmachine, zet een timer op 25 minuten en ga weer naar huis. Teddy heeft me verteld dat er vanavond nog een slee-race op de heuvel in het park is en wil graag dat ik daarheen kom. Na een klein halfuur pluk ik mijn heerlijk fris ruikende was weer uit de machine en hang het op. Dan ga ik op goed geluk naar de heuvel. Warempel, er is een provisorisch opgezette slee-race aan de gang. Teddy staat bovenop de heuvel met zijn vrienden (nu zie ik pas dat ze allemaal erg ’touchy’ zijn, ze staan gewoonlijk heel dicht op elkaar en omhelzen elkaar bij elke leuke gebeurtenis, cultuur dus…). Ze hebben een blauw sleetje en gaan zo ook. Er komen absurde teams van de heuvel af glijden. Het gaat er hier alleen om of je leuk naar beneden komt, je hoeft niet terug. Beneden staat een jury die bordjes met cijfers ophoudt. Ik zie van alles gaan; zandbakken, plastic sleetjes, kont-sleetjes, zelfs mensen met een vuilniszak rond hun middel gaan de helling af. Mensen gaan achterstevoren, ondersteboven, met z’n drieën boven op elkaar naar beneden. Je had er echt bij moeten zijn. Dan gaat Teddy met z’n vrienden. Ik moet opeens aan de film Cool Runnings denken. Jamaica has a bobsledteam… ja, en Ethiopië heeft een slee-team in Finland, ik ben er getuige van. Joelend gaan ze naar beneden. Prachtig. Er komen nog wat luchtbedjes, rubberbanden en papieren zakken met mensen erop en dan vind ik het welletjes. Mijn vingers bevriezen, zelfs in mijn handschoenen.
Thuis ga ik nog wat internetten. Opeens is er iemand aan de deur. Het is de jongen die in het weekend bij Marjo was. Ik versta er niks van, maar het gesprek is snotterig en droevig en soms wat haperend. Ik hoor dat Sanna erbij komt staan en op adviserende toon dingen zegt. Ik kom maar niet voor ramptoeristje spelen dus ik wacht het relaas in mijn kamer af. Naderhand zitten de dames in de keuken en ik kom erbij staan. Sanna legt me uit dat ze inderdaad wat relatieadvies heeft gegeven aan Marjo en haar vriendje – exvriendje, corrigeert Marjo haar. Maar hij sliep hier wel zondagnacht. Ja, dat wel. Marjo volgt het in het Engels niet zo dus gaat naar haar kamer. Ik kook noedels op, praat nog wat met Sanna en ga dan maar slapen.
Ik heb vandaag helemaal geen zin om wakker te worden. Geen wonder: ik schuif m’n gordijnen open en de bomen zijn spierwit, evenals de straten in de verte. Amazing, was het daarom gisteravond zo koud? Ik hobbel richting douche en Marjo waarschuwt me dat het vandaag -15 of -50 is (ik hoop het eerste) en dat ik me echt goed moet aankleden. Allright.
Ik werk wat aan m’n blog en dan is het na tienen, tijd om naar school te gaan voor een interview met Pasi Särkelä.
Ik ben wat vroeg op school dus bestel eerst een kop koffie. Ik geef 80 cent en de caissière loopt zomaar weg. Een andere kantinemedewerker legt me uit dat ik nu gewoon zelf koffie uit de kan moet pakken. Hij wijst me ook even de melk en de roerstaafjes. Great. Dit zouden ze op het Saxion ook moeten hebben zeg, gewoon een nette kantine.
Pasi is een zwijgzame Fin. Hij heeft een kantoor voor zichzelf. Hij leest mijn vragen door en reageert zoals de anderen reageerden; hij probeert alle vragen in één keer te beantwoorden. Ik weet hem daarvan te weerhouden door elke vraag apart te stellen en krijg zowaar nog interessante antwoorden ook. Dat is later in mijn verslag wel te lezen. Ik ben echt blij dat ik deze interviews houd en ik ben trots op de keuze van mijn vragen. Ze zijn voor de Finnen soms wat moeilijk te begrijpen, maar met uitleg van mij erbij geven ze hele verrassende, goede en creatieve antwoorden. Zo kan ik er wel wat mee.
Verder is Pasi niet zo leuk om mee te kletsen. Hij kauwt op iets dat kauwgom lijkt, hij smakt als een gek en hij kijkt heel nors. Daardoor laat ik me niet uit het veld slaan. Aan het einde van het gesprek vraagt hij nog wat gewone dingetjes over mijn verblijf, over Nederland. Hij is er wel eens geweest, net als de andere docenten: in Amsterdam. Hij denkt dat ik het hier wel saai moet vinden, dit is het platste gedeelte van Finland – maar als ik hem zeg dat Nederland zo mogelijk nog platter is, is hij wel verbaasd. Serieus, Oulu heeft leuke heuvels, al mag ik ze van Pasi niet zo noemen.
Ik bedank hem voor het gesprek en ga naar de kantine. Lekker, eten. Ik let er nu goed op of ik het menu voor 1,58 opschep, want ik had laatst dat van 2,60. Op zich geen ramp, maar ik heb vaak slechts een twee-euromunt in mijn portemonnee. Gelukkig staan alle menu’s ook in het Engels genoemd en als je dan iets van de ingrediënten in de bak herkent zit je wel goed. Vandaag heb ik ovenschotel met zalm, superlekker. Ik ga nog even bij Henri, Jenni en de blonde jongen zitten en praat wat over het kleuren van mijn haar. Dat wil ik vanavond gaan doen. Ik zie opeens dat het heel is en dat ik nu net mijn bus kan halen. Ik wens ieder een prettige vakantie en hobbel naar buiten. Ik haal de bus gemakkelijk. Thuis stap ik uit. Ik heb me zojuist tijdens de rit verzucht dat ik vandaag echt nergens meer heen hoef. Geen supermarkt, geen stad, niets.
Dan komt de post. Er zit een brief voor mij bij! Het lijkt op een rekening, maar is het niet. Hij komt van de posterijen; mijn pakketje is er. Een vriend van me heeft me een klein cadeautje gestuurd dat eigenlijk met Valentijn aan moest komen. De Finse posterijen hebben dat duidelijk niet begrepen. Het ding is ergens in Turku aangekomen en heeft meer dan een week ergens tussen depots en sorteercentra geslingerd alvorens het nu in Oulu ligt. Ik zoek het adres op en wandel naar de straat. Het adres lijkt onvindbaar. Ik vraag het een dame die erg goed Engels spreekt. Ze wijst me naar het busstation. ‘Waarschijnlijk’ zegt ze ‘is je pakketje hier per bus gekomen ofzo’. Afijn, ik loop daarheen, ga naar binnen en trek een nummertje zoals iedereen doet. Maar als het mijn beurt is blijkt dat ik bij het verkeerde loket sta: ik moet een kilometer verder bij het pakketjesdepot zijn. Okee…
Ik wandel het busstation over en inderdaad, bij het pakketjesdepot snapt de mevrouw mijn brief wel. Maar ho – ze wil even mijn identiteitskaart 2x checken, want mijn naam is toch echt Heidi, en op het pakket staat Heid… afijn, ik kom kennelijk zo vertrouwensvol over dat ik het gewoon mee mag nemen. Het is een fiks ding van wel 2,5 kilo. Ik schuif het met moeite in mijn Campzonetasje en hobbel weer naar huis, onderwijl vrolijk ‘Daar komen de Kabouters’ van meneer Teeuwen zingend.
Thuis aangekomen bewerk ik het pakketje met mijn broodmes bij gebrek aan beter (ik heb een schaar, besef ik later). Er komt een groot fotoboek over Jugendstil en een leesboek uit. Ik ben uitermate verbaasd. Mijn eerste gedachte is ‘hoe krijg ik dit ooit mee terug?’. Desondanks ben ik heel erg blij met de boeken. Dat zal een moeite hebben gekost…
’s Avonds maak ik broodjes en fix ik mijn weblog. Ik bereid alles in de douche voor en verf mijn haar donkerrood. Omdat ik hier nog geen oud t-shirt of vieze handdoek heb, knip ik een grote plastic tas van de Euromarket tot een t-shirt. Sanna ziet me voorbijlopen met mijn plastic zak-mode en knalrode verfcoupe en ze kan haar lachen niet inhouden. Ze maakt een foto van mijn outfit. Na een tijdje spoel ik het uit en wacht tot mijn haar gedroogd is. Sanna komt nog even kletsen. Ze vertelt dat ze al naar Amerika en naar Duitsland is geweest, beide voor een taalstudie van dat land. Dat bewonder ik erg. Zodra mijn haar droog is, is het bedtijd.
Vandaag slaap ik door tot half tien. Ik hoor wat gestommel in de keuken en mijn hersentjes beginnen langzaam te kraken. Vandaag was toch niet de trip naar Kemi? Nee, vast niet. Zeker niet. Moet zeker weten van niet…
Ik trippel naar de agenda in mijn jaszak en check. Nee, 14 maart pas. Goed, dan lekker ontbijt maken. Ik heb nog net genoeg voor deze ochtend, maar er moet vandaag some serious shopping gedaan worden aan levensmiddelen en avondeten voor dit weekend. Dat later.
Ik leg de tas en het boodschappenlijstje klaar en ga met handtas de deur uit. Eerst shoppen voor een leuke nieuwe muts. Ik heb namelijk gemerkt dat mutsen hier best wel trendgevoelige dingen zijn. Mijn huidige muts (door Sanna trouwens eerder een Navajo-muts dan een Lappen-muts genoemd) kan er prima mee door, maar ik wil ook een trendy dingetje. Dat moet een baret worden in een passende kleur. Ik struin de H&M; af, maar daar hebben ze niet de juiste kleur. Ik ga naar de Stockmann maar die hebben niet de juiste prijs… (eerder het drie- of viervoudige). Bij Antilla hebben ze weer geen leuke kleur.
Ik loop langs de boekwinkel waarvan Guus zei dat ze op de eerste verdieping veel tekenmaterialen hebben. Ik kan hem geen ongelijk geven; ze hebben inderdaad veel, ook Pro-markers en handige dingen voor het concepttekenen. Ik neem een setje schaatsmallen mee en een heuse Marimekko-map (met roze bloemen, want in die kleur komt het Marimekko-gevoel het beste uit). Dan ga ik naar Bisketti voor een grote kop thee en een lekkere appel-kaneelpulla. Toegegeven, ik ben een beetje een einzelgänger, maar ik kan me zo prima vermaken. Ik besefte dat pas terwijl ik vanmiddag zeker een uur over mijn thee en pulla deed en al die tijd gefascineerd naar de beige muur voor me keek, met de overschilderde leidingen en de gloed van de bollampen erop. Ik ben prima gezelschap voor mezelf, nooit te langzaam, nooit te gehaast. Altijd in de gelegenheid om ter plekke mijn plannen te veranderen en iets compleet anders te gaan doen.
Ik hobbel nog wat rond in de stad en pak de bus naar huis. Ik drop mijn spullen af en ga gewapend met mijn grote rugzak naar de drie supermarkten. Bij de Prisma kijk ik even voor een baret, maar ze hebben geen leuke kleuren. Ik reken mijn boodschappen af en loop nog een extra rondje voor een potje crème fraîche. De caissière maakt een grapje tegen me waarop ik zeg dat ik Engels ben (niet echt, maar het werkt wel) en ze maakt het grapje nog eens in het Engels. Grappig, dat mensen me hier best wel voor een local aanzien. Ik vind het wel goed om hier niet zo de vervelende exchange-student of de toerist uit te hangen. Ik heb trouwens nog een leuke baret gekocht, een antracietkleurige. Hij zit leuk en ik kan niet wachten om er mee rond te lopen!
Ook heb ik bij de K-Citymarket, waar ik de baret heb gekocht, gezien dat mijn tripje naar de Kodin1 misschien wat overbodig was. Alles wat ze daar hebben, hebben ze in de supermarkten hier ook. Ik snap nu waarom locals me raar aankeken toen ik zei dat ik eerst naar die woonmalls moest…
Met mijn rugzak afgeladen vol sleep ik mezelf de heuvel op richting Välkkylä. Thuis maak ik pasta met tomatensaus en gehakt. Dan update ik mijn blog. Sanna komt aankloppen, ze wil weten of ze me via internet kan bereiken. We wisselen Skypenamen uit en Sanna geeft me een aantal links naar het gratis leren van andere talen. Leeukkk!!!
Vandaag hoor ik in mijn roes van wakkerworden opeens de brievenbus. Nog steeds op ‘ik krijg post’ toer weet ik mezelf uit mijn bed te slingeren en beland ik voor de voordeur. Er liggen reclamefolders op de mat. Ik kijk naar de tijd. Het is kwart voor negen! Op zondag!
Ik duik mijn bed weer in en doe een poging zo lang mogelijk uit te slapen. Het wordt elf uur voordat ik er weer uit kom en ontbijt maak. Ik lees de reclamefolders door. Vooral de folder met de computers heeft een leuke vermelding (zie foto’s). Muistilla!
Dan spreid ik de buskaart over de tafel uit en check welke bussen er vandaag naar Nallikari gaan. Dat is een strand, of een heel eilandje voor de kust, dat zo genoemd is. Op zaterdag rijdt de bus elk uur, vandaag maar een paar keer. Bovendien zie ik als ik goed kijk dat de bus alleen op een paar wazige momenten doordeweeks voor mijn huis langsrijdt, op andere dagen rijdt hij om via de brug over de Olujoki. Daar wil ik niet helemaal heenlopen, dus die bus nemen we maar niet. De 20, de 4 en de 6 gaan wel, richting centrum. Ik kan allicht die pakken en vanaf daar het eilandje rondlopen. De reden dat ik eerst de bus pak is dat ik nog steeds huiverig ben voor blaren, en als ik die dan toch krijg, liever tijdens de wandeling op het eiland dan tijdens de poging daar allereerst te komen…
Wat ik trouwens erg goed merk is het volgende. Ik denk de laatste weken eigenlijk constant in het Engels en dat gaat lekker, maar daardoor gaat je zinsbouw en woordsamenstelling in het Nederlands wel helemaal aan gort. Ik moet nu echt langer nadenken bij het schrijven van zinnen in mijn eigen taal dan in het Engels. Gaat wel weer over als ik weer in Nederland ben…
Ik praat in de keuken wat met Sanna. Ze raadt me aan om ook het park achter het Psoas-kantoor eens in te lopen, want het is daar erg mooi. Ze wil me haar winddichte Goretex-broek lenen, maar ik denk niet dat ik die nodig heb dus ik bedank. Op naar de bus. Twee nummers zoeven me voorbij terwijl ik probeer de brede Kajaanintie over te komen. Nu komen er vast meer, denk ik blij. Maar die hoop blijkt ijdel. Ik zit voor een kwartiertje, maar geen bus. Een meisje – ik denk een local – schaart zich bij me en wacht ook. Dan checkt ze haar busschema. Demonstratief sta ik op en ga maar wandelen richting stad. Als ze daar al stond te wachten omdat ze dacht, dat ik wel wist wanneer er een bus kwam, dan heeft ze nu vast wel begrepen dat ik ook geen bal snap van de dienstregeling hier. Ik wandel vrolijk door langs de supermarkten en net als ik bij de volgende halte ben komt er een lijn vier aan zeilen. Het meisje zit erin. Okay, aangezien hij naar het centrum gaat stap ik ook op. Scheelt toch wat lopen. Ik stap weer uit bij Torikatu en loop naar de zee. Ik schiet nog wat plaatjes van de huisjes hier, de vorige keer was het zo bewolkt, nu schijnt de zon heerlijk.
Ik loop tussen de schouwburg en de bibliotheek door en ga de brug over naar Pikisaari-eiland. Prompt sta ik op de brug uit de foto die ik zo lang hier naast op mijn Finlandpagina heb gehad. Blij maak ik de foto vanaf ongeveer dezelfde locatie opdat ik hem nu als eigen creatie op mijn site kan tonen. Ik vind het pad om het eiland direct en begin lekker met wandelen. De zuidzijde van het eiland is lekker zonnig. Een enkele keer ga ik van het pad af maar dat moet je eigenlijk niet doen, je staat dan gelijk tot aan je knieën in de sneeuw. Het lukt me zelfs om onderuit te gaan mét de studs onder m’n voeten. Au, weer een blauwe plek op mijn kont. Ik maak foto’s en wandel het rondje af tot ik weer aan het begin van het eilandje sta. De huisjes hier zijn heel klassiek en hebben een prachtig uitzicht op het water – alleen jammer van die kolossale fabriek aan de overzijde van het water.
Ik loop naar een koffiehuisje op de de kade van het vasteland en bestel een thee en een pula. Ik schijn mezelf zo slecht verstaanbaar te kunnen maken dat de eigenaar van de zaak maar gelijk in vloeiend Engels begint. Ach ja, dit is toeristisch gebied. Na het verorberen van mijn lunchje wandel ik naar de bushalte. Ik heb een nogal dunne sokken aan dus mijn tenen beginnen te bevriezen (toch niet slecht, na 2,5 uur lopen). Er komt niet direct een bus dus ik wandel nog even door de winkelstraten naar de volgende halte. Zondag is de perfecte dag voor wat windowshopping zonder dat de verkoopsters je gelijk naar binnen staren. Thuis ontdooi ik mijn handen en voeten. Ik plaats mijn foto’s in de gallery en maak avondeten. Dan nog even lekker douchen en het is alweer tegen bedtijd. Morgen weer hard aan het werk… (al vieren de Finnen om mij heen vakantie).
Vandaag kost het me echt moeite om wakker te worden. Om half acht snooze ik, om acht uur druk ik de wekker uit en om half tien rol ik dan eindelijk slaapdronken mijn bed uit. Ongelooflijk, dat is wel een reden om weer lekker thuis te zijn: iemand die je keihard je bed uitschopt.
Ik maak ontbijt en laat bewust de laptop uit als ik aan mijn bureau ga zitten. Er moet vandaag getekend worden, hoe moeilijk ik dat ook vind. Ik sleur de papieren tevoorschijn en begin met het inkten van de heavy duty radios. Al gauw ben ik aan het inkleuren toe. Bij de tweede plaat merk ik dat mijn Cool Grey 3 het loodje legt. Er komt alleen nog inkt uit als ik eerst met de Cool Grey 1 voorstrijk. Ja, dat is dubbele verspilling. Waarschijnlijk zal ik eerdaags een pakje Greys moeten halen bij de Kirjakauppa. Hoewel in een voordeelverpakking, is het kopen van vijf stiften tegelijk nooit leuk voor je portemonnee.
De post komt en brengt mijn businesscards, die Wilco opgestuurd heeft. Wat snel! Joepie! Ik spring een gat in de lucht. Marjo, die de rest van de post aanpakt, gromt haast naar me. Zeker een slecht humeur… of het is gewoonte om zo te doen tegen je huisgenotes.
Ik teken nog even verder en een uurtje later meldt Sanna dat ze gaat lunchen bij het ziekenhuis. Ze heeft me al eerder verteld dat ik daar, net als bij het OAMK, gewoon met mijn gele kaartje een cheape lunch kan krijgen. Echter, bijna niemand weet dat. En nu het OAMK dicht zit voor hun weekje vakantie is het een prima alternatief. Ze vindt het prima als ik met haar meega en zo lopen we door de sneeuw twee blokken naar het ziekenhuis. Er is vandaag echt een sneeuwstorm bezig om het land weer wit te maken, zo anders dan gisteren in de zon. We moeten onze ogen dichtknijpen.
Het eten bij het ziekenhuis is lekker. Sanna raadt me af om bij de dokters aan tafel te gaan zitten, want dat is uit den boze. Gelukkig zijn er nog genoeg lege tafels. Ze vertelt over zichzelf en merkt op dat ze al vierendertig is, dat had ik niet verwacht. Ik snap wel dat ze graag terug wil naar haar eigen appartement, ze is waarschijnlijk zo gewend aan alleen wonen. Ze schat onze huisgenote in op iets van twintig en denkt ook dat die daarom weinig zegt. Na het eten lopen we door de sneeuwstorm terug. Sanna gaat naar de stad en ik pak nog even mijn camera om de vage sneeuw-zeeën te filmen die zich over de Pohjantie verplaatsen (zie filmpje: vanaf 1.08!) Daarna loop ik nog even naar de begraafplaats tegenover Välkkylä. Het is een enorme begraafplaats die de Kajaanintie flankeert van ons kruispunt tot aan de stad. Het staat vol met bomen en kleine haast identieke grafsteentjes. Het is er heel stil. Af en toe hoor je een tak boven je ritselen. Na een paar ronden te hebben gelopen keer ik terug naar huis.
Mijn broek is drijfnat van de sneeuw (heerlijk, merk je niks van met hoge laarzen) en ik hang hem te drogen. Ik ga verder met tekenen en doe dat tot het etenstijd is en ik hoofdpijn heb. Gelukkig doen een paar boterhammen me goed. Na het eten trek ik een Odin-biertje open en Skype met Wilco. Dan is het alweer bedtijd…
Vandaag weet ik me wel op tijd uit mijn bed te lanceren. Ik maak ontbijt. Daarna fotografeer ik mijn tekeningen voor Hand30 nog een keer. Gisteren, bij het licht van het bureaulampje, was dat echt geen succes.
Ik ga weer richting ziekenhuis om daar te eten. Het kost hier wel een euro meer dan op school, maar misschien ligt dat ook aan de maaltijd die ik neem. Er zijn hier drie paden om langs te lopen, variërend van louter brood en beleg tot aan de complete avondmaaltijd.
Ik heb enorm veel plannen voor de vorm van mijn afstudeerverslag. Eigenlijk moet ik meer over de inhoud dan over het ontwerp nadenken. Maar het ontwerp vereist wat beeldmateriaal en ik wil graag beelden met veel sneeuw. Aangezien de sneeuw de komende maanden alleen maar minder gaat worden schiet ik nu vast de nodige plaatjes. In eerste instantie wil ik een paar mooie foto’s van de school, het liefst in de zon.
Omdat de zon vandaag geen thuis geeft en mijn blaar weer opspeelt wil ik naar huis. Er komt vast wel een bus, dus ik ga bij de halte staan. Al gauw komen een vrouw en een man met zoontje bij me staan. Hoewel je zou zeggen dat het opeens samenpakken van zoveel mensen toch wel de komst van een bus moet aankondigen, lijkt het erop dat geen van ons weet of er daadwerkelijk wel één komt. Ik bedoel; ik weet het echt niet. De bussen die hier het meeste langskomen gaan door totaan de school, en hoewel er niks in de dienstregeling vermeld stond lijkt het me niet onaannemelijk dat ze deze week wat minder zullen rijden. De dame naast mij loopt te ijsberen en kijkt soms bedenkelijk naar het haltebordje. De man met het kind loert bedrukt in de richting van de bus, probeert zijn kind in bedwang te houden en belt voortdurend met allemaal mensen. Volgens mij weet niemand hier zeker of er een bus gaat komen. Ik schat de kans eigenlijk niet zo groot, omdat ik er om 13 over ging staan en alle buslijnen normaal om ongeveer 9 over hier stoppen. Resoluut stap ik daarom bij de halte weg, kijk nog één keer om – de overige kluit vernikkelende mensen beduusd achterlatend – en zet aan tot een wandeling naar huis.
Ik ben nog maar net om de hoek als ik lijn 13 over de Kajaanintie zie aanzeilen. Hij komt op me af en gaat richting de school. Ha, een goede kans om toch nog foto’s te gaan maken, bewolkt of niet. Ik stap in en laat me naar het OAMK rijden. Ik krijg gelijk: foto’s met louter een wolkenlucht zijn niet bar interessant. Ik moet hier echt eens op een zonnige dag heengaan. Bijkomende irritatiefactor zijn de installatiebusjes die pontificaal voor de hoofdingang parkeren, omdat daar deze week druk geklust wordt aan de toegangsdeuren. Ik wil geen lelijke busjes op mijn foto. Als het aantal ‘weg te Photoshoppen’ items boven de vijf komt, geef ik het maken van een stijlvolle foto maar op en loop naar de achterkant, waar het pad naar huis begint. Lekker wandelen. Ik maak aan de achterkant nog een foto van de gevel en het naambord en dan komen de 20 en de 24 aanzeilen. Fijn! Die had ik niet verwacht. Ik ploeter door een golf sneeuw heen naar de weg en stap in. Lekker wandelen is voor nu even: lekker lui zijn.
’s Avonds eet ik broodjes en ik praat wat bij met Sanna. Ik klaag dat ik weinig uitga en dat ik vanavond saai aan een poster zit te werken. Ach, ik ben ook niet de doorsnee exchange student. Morgen ga ik bandjes kijken in de Hevimesta. Ik blijf nog lang aan de poster prutsen en ga veeeeeel te laat naar bed.
Vandaag rol ik actief mijn bed uit, al is het wel om half negen. Ik spring onder de douche en probeer zo stil mogelijk te zijn want de andere dames slapen nog. Vrolijk kleed ik me aan, ruim mijn kleren op en verzamel wat was. Dit weekend ga ik eens een serieuze was draaien, waarbij de trommel echt volgaat. Ik heb nu al een halve tas was en aangezien ik hier dit weekend een maand zit moet mijn beddengoed in de was. Daarmee heb ik net één trommel vol. Ik snap niet waarom andere studenten zich op een tijd op alle wasmachines inschrijven. Je kunt toch niet zo lang je was opstapelen dat je drie trommels vol hebt?
Ik ontbijt en ga dan naar de supermarkt. Ik sla eten in voor de komende dagen en koop een pakje pennen, want sinds ik hier ben hebben al mijn fijne pennen het begeven. Misschien is het te koud hier? Mijn handen drogen ook al verschrikkelijk uit. Ik heb een hekel aan crèmes, maar mijn handen zien er nu uit als die van een oud omaatje, dus ik smeer al elke avond met het kleine potje huidcrème dat ik voor ‘uitzonderlijke gevallen’ had meegenomen. Volgende week haal ik bodybutter bij de Bodyshop, wel duur, maar tenminste niet van die vettige smurrie.
Het zijn die kleine dingen hier die je gewoon niet vantevoren voorspelt. Wanneer ik een volgende vijftien euro aan de kassa heb uitgegeven, check ik mijn saldo. De stem aan de Rabofoon vertelt me plotseling dat ik behoorlijk rijk ben. Als ik later op Internetbankieren kijk blijkt dat het OAMK me mijn hele vergoeding in één keer heeft gestort. Wegzetten maar, en blij wezen dat ze niet nalatig zijn met dat soort dingen. Tijdens mijn wandeling naar huis ben ik nog onwetend van de herkomst van mijn fortuin, dus geniet ik van het moment dat ik voor mijn gevoel miljonair ben en dat ik het waarschijnlijk mag houden. Thuis regel ik snel mijn bankzaken en maak mijn huur over. Psoas is nogal strikt met betalingen innen op de vijfde, dus volgende keer maar een dagje eerder overmaken.
Nog steeds in een opruimerige bui – het is inmiddels half twaalf – slinger ik de stofzuiger uit de kast en stofzuig de gang, de keuken, de wc en mijn kamer. Hè, dat ruimt op. Wat moet er vandaag nog gedaan worden? Nou, wat voor mijn afstudeerwerk, en die poster van Atak. Die moet echt wel af (ook al weet ik dat de deadline op vrijdag ligt). Dus daar vergooi ik ongeveer m’n hele middag aan. Op een rondje door de keuken vertelt Marjo me dat haar tante komt logeren. Tja joh, ik vind het best, ze zal wel geen Engels kunnen dus ik blijf wel braaf lachen. Ik vind het wel positief dat Marjo het me even vertelt. Ze is soms zo stil dat ik gewoon niet weet of ze zich nou gewoon constant ergert aan mijn aanwezigheid.
’s Avonds eet ik een cheape Frutti di Mare-pizza. Zoals ik tegen Wilco zeg ‘eigenlijk alles, waar Greenpeace actie voor voert, ligt er wel op.’ De grap komt niet aan. Okay, dan even in de herhaling voor de mensen die hem ook niet snappen: bij vispizza’s van minder dan 2 euro wéét je gewoon dat alle vis die erop ligt wel illegaal of door middel van overbevissing verkregen moet zijn. Jaja. Ik doneer Greenpeace maandelijks drie euro. Keep the change, guys. Omnomnomnomnom.
Marjo’s tante is er. Dacht ik eindelijk eens een struise Lapse vrouw from the far north in het echt te zien: neehoor. Ze ziet er modern uit en lijkt gewoon op Femke Halsema. Naja, bummer. Ik schrijf nog wat aan mijn digitale afstudeerverslag, want morgenochtend ga ik met Guus Skypen en dan moet hij dit wel kunnen bekijken. Het lukt me niet om de interviews ook nog in een htmlletje gegoten te krijgen, het is al tien uur. Ik pak mijn spullen en maak me klaar om naar de bushalte te lopen. Ik steek nog even mijn hoofd om de hoek van de keuken en zeg tegen Sanna dat ik naar Hevimesta ga. Ik doe dat zodat iemand weet waar ik ben mocht ik spoorloos verdwijnen. Sanna geeft me haar telefoonnummer en leent dan ook gelijk haar fiets aan me uit. Ik stribbel tegen, want ik durf helemaal niet te fietsen in de sneeuw – maar ze geeft me de fiets toch mee. Ze krijgt gelijk, ik kom heelhuids in de stad aan en parkeer het stalen ros bij Bisketti. Vanaf daar loop ik naar de Hevimesta. Het is redelijk druk binnen. Ik bestel een amsterdammertje en ga aan de bar zitten. De barman kon prima Engels toen ik hem om bier vroeg, maar als ik wil weten hoe laat de band speelt, snapt hij er geen hol van. Het is nu elf uur – tikt hij op zijn horloge -en one hour, ja dan spelen ze. Of dat nu over een uur is, of om één uur; het is in ieder geval nog lang wachten. Local tip: kom niet direct bij openingstijd naar een café. Maar waarom opent een café als Hevimesta dan ook zo laat! Ik zat al de hele avond te wachten, kan ik dat hier nog even voortzetten. Om niet geheel te falen zorg ik ervoor dat ik niet zonder bierglas aan de toog zit. Nadeel is wel dat ik in rap tempo wel drie bier wegtik, terwijl ik de laatste weken echt geen druppel heb gedronken. Dat gebrek aan routine voel je al gauw. Het volk om mij heen is afwisselend pushy dan wel terughoudend. Een blond meisje stoot tegen me aan en begint daarna een compleet verhaal in het Fins tegen me te lullen. Als ik zeg dat ik Engels ben krijg ik het zelfde verhaal nog een keer in gebrekkig Engels. Ik zeg dat het goed is, maar ze vindt haar Engels kennelijk zo tof dat ze doorratelt en excuus blijft maken. Evenlater buigt aan de andere kant een langharige jongen langs me heen. Hij wil een bier. Ook hij ratelt tegen me. Ja, whatever, zeg ik, ik ben Engels. Dan begint hij in een onsamenhangend nauwelijks hoorbaar Engels te brabbelen. Hij is duidelijk ver heen. Om vriendelijk te zijn downgrade ik mijn communicatie naar Engels 1.0 en vraag hem of hij voor de band komt. Ja, en hij kent de band ook én hij heeft erin gespeeld. Nu denkt hij dat ik als groupie voor de band kom. Het gesprek gaat nergens heen en hij gaat ook steeds meer tegen me aan hangen. Ik peer hem en zoek ietsje verder een stoel op. Hij laat zich onmiddellijk op mijn barkruk ploffen en lurkt verder aan zijn bier. Yeay. Even wens ik wel dat Arto nu hier was! Hij was dan een volstrekt onbekende (wie niet in dit café) maar hij was niet dronken en je kon tenminste een intelligent gesprek met hem voeren. Ik hang nog wat op de bank en verwonder me erover hoezeer dit een droom van me zou kunnen zijn: de sfeer is hier als een decor van Within Temptation; donkere muren, kroonluchters en barokke stoelen. Overal lopen gothicmeisjes en iedereen ziet er nogal wasted uit. Als ik langer naar mensen gluur, beginnen ze op mensen uit mijn vriendenkring te lijken. Funny.
Tijd om even beneden een kijkje te gaan nemen. De band speelt inmiddels. Helaas is het geluid keihard, ik vrees wel over de 100 dB. Ik sta een tijdje met mijn pinken in mijn oren, maar de zanger begint me steeds moeilijker aan te kijken. Had ik nou m’n doppen maar niet vergeten! Ik loop weer terug naar boven en kom Annemari tegen. Zoals al haar vrienden krijg ik een uitgebreide knuffel (dat is de zien-en-gezien-worden fase). Ik bestel nog een bier maar daarna ga ik ook echt naar huis. Wonderwel weet ik prima thuis te komen met de fiets, zet hem op slot en geef de sleutel terug aan Sanna. Dan m’n bed in… roes uitslapen.
Vandaag maar weer om half negen eruit. Ik begin het opstaan echt een ergernis te vinden. Het kan ook aan mijn hangover liggen. Ik maak ontbijt en probeer de interviews nog in te kloppen. Daar kom ik niet aan toe. Guus is al op Skype. We praten tot half twaalf.
Wilco raadt me aan om, als ik de kans heb, naar het concert van Amorphis in Club Teatria te gaan. Ik moet eerst uitvinden of ik daar wel kan komen, volgens Annemari was het heel ver weg. Ik vraag aan Sanna of ze weet waar het is. Ze bevestigt mijn vermoedens: het is inderdaad niet al te ver, maar ik moet er wel een bus heen nemen. Er gaat zelfs een bus heen. Maar niet terug, want na tien uur rijdt hier zowat geen één bus meer. Sanna raadt me aan om een fiets te gaan kopen. Ja, goed plan.
Snel maak ik een paar broodjes en wandel naar de bushalte voor een bezoekje aan de fietsenwinkel aan het begin van de Saaristonkatu. Toevallig is de eerste bus die komt – en die ik neem – de 9, welke net nìet langs die straat gaat, maar een rondje rechtsom rond het centrum maakt. Ik stap ergens in het midden uit en wandel naar de fietsenwinkel. De jongen die er werkt spreekt Engels maar moet me teleurstellen: hij heeft maar één tweedehands damesfiets en die kost 120 euro. Hij raadt me aan vooral via studenten en prikborden in universiteiten te zoeken. Ik neem die raad ter harte en loop weer naar het centrum.
Eerst maar eens een kaartje kopen voor Amorphis, daar wil ik toch heen. Sanna heeft me aangeraden dat bij de Lippupalvelut (kaartjesservice) in de Stockmann te doen en verrek, dat gaat nog supergemakkelijk ook. Ik sneak even een pashokje in op de damesafdeling en plak snel een blarenpleister op mijn rechterhiel. Ik kom echt niet van de blaren af. Ik ga weer bij de bushalte wachten en pak bus 8 naar de woonmall. Daar moet een fietsenhandel zitten. Ik vind hem gauw en vraag wederom naar een tweedehands fiets. De verkoper heeft maar één herenfiets staan en die is 150 euro. Hij verwijst me nog door naar een andere fietsenwinkel, maar zodra ik daar één voet over de drempel zet komt de eigenaar aansnellen: ze zijn pas morgen open en dan kan ik gelijk gebruikmaken van hun openingsaanbieding: een grote gele quasimodo-fiets van maarliefst 199 euro. Ik zeg dat ik het in gedachten hou uche en ga weer. Er is een supermarkt op dit terrein dus ik sla even wat kleine dingetjes in voor een provisorische Bobotiemaaltijd. De bus terug komt prima op tijd en ik vroem via het centrum terug naar huis.
Mijn ansichtkaartenverzameling breidt zich al uit naar 4, allemaal van Doesburg en de Achterhoek. Ik weet niet of mijn huisgenotes ervan gediend zijn, maar ik plak ze vrolijk bij elkaar aan de keukenmuur. Opdat de rest van de Välkkyläanse inhabitanten toch maar kennis mag maken met dit memorabele stukje Nederland. Ik maak Bobotie, die veel te kruidig uitvalt, en zuip me de rest van de avond klem aan ijsthee. Later op de avond join ik nog een Worth1000 contest omdat ik gewoon even van me af wil Photoshoppen. Dat duurt echter tot half drie in de nacht, niet zo slim…
Nou, dat ik gisteren laat ben gaan slapen merk ik wel! Phoe. Ik druk de wekker drie keer uit en dan laat ik het ook maar. Ruim na negenen word ik wakker en slinger mezelf onder de douche. Ontbijtje maken, zo. Ik ben weer mens.
Ik ga eerst aan mijn essay over taalverandering zitten. Dat moet echt gebeuren vandaag. Stiekem zoek ik op internet ook al even naar USB-sticks voor mijn tekenopdracht en schrijf ik me in op een nieuwsgroep om aan een fiets te komen. Om twaalf uur maak ik broodjes. Vanavond ga ik warm eten, want ik wil een bodempje hebben voor het geval ik straks tijdens het concert nog een biertje drink.
Ik doe mijn rokje aan want het is vandaag zowaar 1 graad boven nul. Sanna, die ik in de keuken tref, zegt nog tegen me dat ik meer moet klagen, want zij en Marjo hebben ook al wat te mekkeren gehad. Die kans laat ik niet aan me voorbijgaan en ik klaag direct over de temperatuur: 1 graad boven nul! Wat is dat in Finland, hier hoort het toch te vriezen! Dat is geldig gemopper. Reactie erop is dat het zelfs in mei nog wel eens sneeuwt hier. Na de lunch wandel ik naar de supermarkt en koop weer wat benodigdheden.
Ik kijk even naar een mp3-spelertje van twee tientjes, omdat ik mijn iPod thuis heb gelaten en ik hem hier toch wel erg mis. Met al dat gewandel en gebus overal vind ik wat muziek bij me ook niet zo gek. Helaas zijn de mp3-spelers hier standaard zo’n 50 tot 80 euro en hebben ze alleen maar grote merken. Dat moet toch goedkoper kunnen? Ik loop alledrie de supermarkten af maar ze hebben niet wat ik zoek. Ik kan misschien beter deze wens opzij zetten en wanneer ik weer terug in NL ben mijn antieke iPod eens vervangen door een multimedia-exemplaar en daaraan de 60 euro toevoegen die ik nu niet wil uitgeven.
Zonder studs hobbel ik terug naar huis en ga weer verder aan mijn essay. Het schiet echt voor geen meter op, zo merk ik achteraf. Ik internet ook wat tussendoor en check mijn Worth1000 inzending. Ik comment op wat andere inzendingen en krijg prompt een vlammend bericht terug waarin iemand begint te whinen over alle goede dingen die ik níet opgemerkt heb aan zijn plaat. Ik ben nog zo vriendelijk om hem een belerende trap terug te geven ook – hallo daar, de wereld is niet alleen maar kudo’s en aaitjes over je bol.
Ik maak wederom Bobotie vanavond, nu iets minder spicy en met boontjes erbij. Maargoed, daarna is het voor mij ook weer tijd om te leren: dat essay! Oh, ik haat argumentatiestructuren, omdat ik eigenlijk elke vijf minuten van mening verander en ik die klont meningen ook zonder enige onderlinge prioriteit op papier kwak. En daar haal je geen achten mee, dat weet ik nu wel…
Om negen uur check ik de bustijden en zie tot mijn schrik dat de laatste bus richting Club Teatria om vijf over half tien vertrekt. Snel schiet ik in mijn warme kleren, dof me op en wandel naar de halte. Ik heb geluk dat ik haastig ben geweest, want lijn 4 komt lompweg om 5 voor half tien. Ik let goed op de haltes en opeens zijn we er al. Er stappen nog twee mensen uit en ik vermoed dat ze naar Amorphis gaan. Ik vraag ze even of zij weten waar de ingang is. Jahoor. Ik wandel achter hen aan, onder hekken door, om grote loodsen heen… en opeens staan we dan voor de ingang. Het is inderdaad van alle kanten een oud slachthuis, met de loadingdocks voor vrachtwagens etcetera er nog aan. Op zich even groot als Atak nu, maar kennelijk niet zo goed bij kas want het ziet er van binnen uit als de oude Atak…
Ik vermaak me met mensen kijken, af en toe praten met mensen die amper Engels kunnen en een biertje drinken. Ja, één biertje, want het kost verdorie vijf euro per amsterdammer. De garderobe kostte ook al 2 euro en wie komt met dit weer nu niet met een jas? Before the Dawn speelt en het klinkt wel leuk. Ze hebben alleen geen backdrop dus ik verwar ze even met Charon, wier backdrop er al hangt. Charon is ook wel vermakelijk. Fanatieke zanger en mooie cleane stemmen afgewisseld met grunts. Ja, ik vind ze wel leuk. Als Amorphis in hetzelfde straatje is ben ik blij. Er volgt drie kwartier pauze. De mensen om me heen beginnen wasted te raken en dan is het geen aanrader meer om zomaar met iemand te gaan praten. Ze worden een beetje ‘vervelend hangerig’ en dan schud je je ze weer zo moeilijk af. Dus ik blijf wat observeren en haal nog een glas water. Dat blijkt twee euro te kosten. Ik scheld de bardame uit en zeg dat Finnen gek zijn om zoveel te betalen. Dit alles met een vriendelijke glimlach én twee euro, dus ze heeft geen idee dat de betaling onder luid protest is gegaan. Eindelijk begint Amorphis. Maar, om eerlijk te zijn was Charon leuker en begin ik moe te raken. Na een paar nummers vind ik het tijd voor een toiletbezoekje. De toiletten zijn een regelrechte ramp. Smalle hokjes die niet op slot kunnen, gelukkig geldt er een ongeschreven regel op ‘niet opentrekken’… bij terugkomst heb ik dat hele Amorphis eigenlijk wel gezien. Ik haal mijn jas op en wandel naar huis.
Om half tien word ik wakker: het is tijd om de was te doen! Vandaag ga ik het presteren om mijn beddengoed in één dag te wassen en te drogen. Ik stop alles inclusief mijn normale was in de tas en hobbel naar de machine. De andere wasmachines staan er verlaten bij en iemand heeft duidelijk ruzie gehad met een pak waspoeder. Wederom; ik snap niet dat de studenten hier zo’n probleem van dat wassen kunnen maken. Eén trommel vol en dat één keer in de week, vloeibaar wasmiddel erbij, 25 minuten op de fijnwas en alle zweetluchtjes zijn er weer uit. Ik kan me niet voorstellen dat er hier studenten wonen die wekelijks van die typische Omo-grasvlekken kunnen produceren of ze moeten wel een bijzondere sport ofzo hebben.
Terug in huis maak ik ontbijt, kauw het op en daar gaat mijn telefoon alweer: de was is klaar. Je was inplannen en dan in een uurtje afwerken is echt het beste wat ik hier bijgeleerd heb. Ik hang alles netjes over de waslijn, zet het ontluchtingsluikje open en ga eens kijken hoe ik vandaag naar Nallikari kom. Nallikari is het buitenste eilandje van Oulu. Als je op het strand staat kijk je naar het westen. Heeeeel in de verte ligt Zweden, maar dat zie je natuurlijk niet. Ik zie dat ik elk uur een bus kan nemen, dus dat doe ik maar zo gauw mogelijk. Pluspunt van de dag dat ik nog niet genoemd had: het is prachtig heerlijk zonnig weer. Alsof het weer daar speciaal de weekenden voor uitkiest, fantastisch. Ik hobbel naar de bushalte, stap op lijn 4 (die ook alweer te vroeg is) en laat me door het centrum vroemen.
We steken een brug over naar het eerste tusseneilandje en daar stap ik uit – zoals het op mijn planning aangegeven stond. Wat verbouwereerd sta ik midden op een brug bij een halte waar beweerd wordt dat alle bussen er langs komen. Ik moet 17 hebben. Wat als die nou net geweest is, met al die slordige bustijden hier? Ik sta wat te piepen als opeens bus 17 daadwerkelijk de hoek om komt zeilen. Hij brengt me naar de westkant van Nallikari.
Het strand is niet moeilijk te vinden: het krioelt er van de ouders met kinderen. Waar ’s zomers zand ligt, liggen nu enorme heuvels van sneeuw. Er staat een klein ijskasteel en er worden grillworstjes verkocht. Ik grijp mijn camera en fotografeer er lekker op los. Ik volg het spoor van de sneeuwscooters over het strand richting de zee. Ja, zee. Die is bevroren. Je ziet eigenlijk niet waar de overgang is, maar je weet dat je op de zee loopt als je na een paar honderd meter opeens over een opgevroren golf heen wandelt. Amazing. Hier staat ook het uitkijktorentje waar ik mijn docentes bij heb zien staan. Weer een landmark waar ik nu zelf geweest ben. Ik ploeg wat door de diepere sneeuw heen en ga richting het torentje. Het is prachtig weer. Even het torentje beklimmen, een aantal fotootjes maken, en weer langs het strand terug. Ik kan precies de volgende bus terugnemen. Dat klinkt alsof ik er heel kort ben geweest, maar een uur rondwandelen op een koud besneeuwde vlakte als dit is echt al heel wat.
Ik neem de 17 weer tot aan de brug waar ik eigenlijk op de 4 moet overstappen – dus ik stap heel onverwachts uit – maar ik herinner me opeens dat er op de terugweg geen aansluiting tussen de twee lijnen was. De chauffeuse ziet mijn vertwijfelde gezicht en gooit de deuren weer open, maar ik wuif haar weg. Ik sta een paar honderd meter van de stad, wat hindert het om te lopen? Waarschijnlijk gaat lijn 17 toch direct een richting op waar ik niet heen moet, anders had ik wel dichter bij huis kunnen opstappen. Ik loop in de stad naar de Bodyshop en koop een potje bodybutter. Dat spul is echt waar voor je geld als je niet elke dag met vettige handcrème wil smeren, maar dat had ik al verteld. Ik ga twee deuren verder bij Bisketti zitten en onder het genot van een bosbessenpulla en een kop thee overdenk ik mijn avondeten.
Ik ga nog even bij Antilla kijken voor een mp3-speler maar ook hier weer alleen topmerken en torenhoge prijzen. Arme jeugd hier, zouden ze hier goedkope webshops hebben? Je mag het toch maar hopen. Vijf euro voor een biertje en het twaalfvoudige voor een mp3-speler, ik vraag me af of de ouders van pubers hier nou eerder grijze haren krijgen dan die in Nederland… ik suis de roltrappen weer af naar de supermarkt op de begane grond en sla wat boodschapjes in. Ze passen gelukkig in mijn schoudertas. Ik ga op de bus staan wachten, maar de eerste die komt is een lijn 12 en die gaat niet naar mijn huis. Hij gaat eigenlijk rechtstreeks naar het OAMK.
Gunstig, het is mooi weer en ik moest nog leuke foto’s van de school hebben. Ik vergeet mijn plannen om naar huis te gaan en stap op lijn 12. Bij het OAMK maak ik inderdaad leuke foto’s. Helaas komt er echt geen bus terug op dit tijdstip (goed geregeld: op zaterdag rijden de schoolbussen maar tot het ziekenhuis omdat er toch geen kip verder hoeft dan dat). Ik neem de ‘achteruitgang’ en ga wandelend naar huis. Ongelooflijk, ik ben nu al wel bijna 5 uur aan het wandelen! Ik besluit nog even langs de supermarkten in Raksila te gaan (kleine omweg) voor een blikje erwten. Ik haal gelijk croissants voor morgenochtend, lekker even in de oven met chocopasta (de trouwe lezer weet waarom dat geen kaas is).
Ik ga bij aankomst thuis gelijk koken, want Marjo zegt me dat ze graag pizza’s wil maken vanavond en dan zal de hele keuken voor een paar uur totaal ‘quite messy’ zijn. Okay, leuk. De lucht van frisse was komt me uit mijn kamer tegemoet en zal weldra dus overstemd worden door mediterraanse aroma’s! Ik kom de avond door met nog een inzendinkje voor Worth1000 en met wat schrijfwerk. Zoo… slapen. De foto’s zijn overigens morgen te zien, het zijn er echt heel veel. Morgen!
Mmmmm warme croissantjes uit de oven met chocoladepasta! Mmmm! Omnomnomnom. Nu snel foto’s uploaden. Alvast excuus voor de scheve horizonnen (de zon was echt superfel) maar ik hoop dat de foto’s ondanks dat nog steeds amazing zijn.
Zo, na wat resize- en uploadwerk staan ze in de gallery. Sommige foto’s laat ik bewust zonder commentaar, ik neem aan dat de kijkers zelf wel kunnen bedenken wat ze zien (sneeuw) zonder dat ik het telkens souffleer (ja, sneeuw).
Ik ben heel eerlijk als ik zeg dat ik de dag doorkom zonder eigenlijk buiten te komen of zelfs mijn laptop met rust te laten. Het is zondag, en zondag moet je vieren. Aan het eind van de dag heb ik een mooie enge 3D-plaat uit Cinema4D geschud en vind ik echt dat ‘lang leve de lol’ er weer op zit.
Grappig detail is dat ik ’s avonds nog even twijfel of ik mijn was zal opvouwen. Nee, denk ik – dat kan morgen wel. Ik ben een chaoot als ik dat nu ga doen (ik sta met minstens vijf dingen in mijn hand die allemaal een bestemming hadden tot het idee van was opvouwen in me opkwam). Alas, ik ga slapen.
Om half zeven hoor ik herrie in de keuken. Nee, het is niet Herman den Blijker, het is Marjo. Ze is bezig haar gedroogde vaat uit het afwaskastje te slepen. Even hoop ik dat mijn koekenpan uit het kastje stuitert, zodat ze tenminste voor vijf minuten niet in staat zal zijn om herrie te maken.
Nou goed, om half acht moet ik er toch uit, dus ik woel nog wat en dan hobbel ik maar naar de douche. Verder begint de dag wel goed, met ontbijt, de nodige mensen e-mailen en wat werk verrichten. Ik zit net aan een klein stukje ontwerpwerk wanneer er opeens wordt aangebeld.
Er staat een duo vrolijke werklui voor de deur. Ze komen voor mij. Ik vertel ze maar gelijk dat ik geen Fins kan en het verbaast me niets dat zij amper Engels kunnen, maargoed. Ze komen de muren van mijn kamer inspecteren. Ik wijs ze de barsten aan en ze knikken eens. De ene man begint de stickers van mijn muren te trekken en wijst op de posters. De andere man knikt en vertelt mij in Engels 1.0 dat ze nu alles van de muren gaan trekken, want beide zijden worden opnieuw in de latex gezet. Wat, nu?! is mijn reactie.
Maargoed, ze beginnen al met het loshalen van de klimopstickertjes dus ik help ze maar gauw mee opdat ze niks stukmaken. Alles gaat van de muur en de meubels worden in rap tempo naar het midden van mijn kamer geschoven. De ene man stipt alle vergeelde plekken aan (goed werk, want die had ik niet bij Psoas opgegeven en dat had nog wel eens van mijn borg afgetrokken kunnen worden!) en de andere man begint als de wiedeweerga met de verfroller alles te witten. Ik ben overdonderd door hun snelheid. Ik pak in rap tempo letterlijk mijn hele kamer in de kledingkast (aangezien die toch halfleeg is) en prop alle andere losliggende rommeltjes in mijn ladenkastjes. De sprei gaat over het bed en voor de zekerheid stop ik mijn laptop maar in z’n rugzak. Had ik nu gísteren maar mijn was vast opgevouwen…
De mannen zijn vrolijk bezig als ik besluit maar te gaan lunchen. Ze hebben m’n tafel zo ver van de muur geschoven dat ik geen internet heb en de wind staat vandaag verkeerd om Panoulu te ontvangen. De latexlucht maakt je er ook niet echt helderder op. Ik stap op de bus richting OAMK en haal mijn lunch. Maarten zit net met wat Spaanse en Oostenrijkse exchangers te eten. Hij moet snel weer weg, dus ik praat nog even met de anderen. De Spanjaarden vinden het opmerkelijk dat er zomaar werklui in mijn kamer stonden. Ook vinden ze het jammer dat ik niet in Otokylä woon. Dat ik blij ben dat ik er niet woon valt moeilijk uit te leggen. Die werklui vind ik eerder een zegen dan een vloek; mijn studentenhuis wordt gewoon goed onderhouden, daar hou ik van.
Na de lunch ga ik naar boven en gelukkig is er een practice room vrij. Maar mijn stem klinkt hees en ik kan ook niet echt alle oefeningen lekker doen. Naast mij wordt druk vioolgespeeld en klinken er prachtige pianoklanken. Ik hamer een paar keer op mijn stukje Thoughtless en dan vind ik het wel weer genoeg. Ik kan hier niet lekker op m’n gemak oefenen, wat jij van de buren hoort horen zij ook van jou. En hoe zachter ik ga zingen, hoe meer ik mijn stem afknijp en gewoon niet alles mooi kan laten klinken.
Ik neem de dichtsbijzijnde deur naar buiten, haast me naar de bus en vroem naar huis. De werklui zijn weg, de kamer stinkt naar latex maar is prachtig mooi wit. Ik schuif al mijn meubels weer op de plaats en sluit de boel weer aan. Zo, terug naar de orde van de dag.
Ik werk nog een paar uurtjes en ga dan slapen.
Zo, vandaag weer bijtijds mijn bed uit. Ik maak ontbijt en werk wat. Om half twaalf pak ik de bus richting het OAMK. Ik ga eerst maar eens eten, daarna een interview doen. Ik kom Heikki tegen, hij staat achter me in de rij. Hij ziet er vrolijk gebruind uit. Hij is erg blij me te zien en vertelt dat zijn trip naar Australië zo ontzettend goed was – hij is een compleet ander mens geworden en al zijn stress kwijtgeraakt. Zo’n andere omgeving, dat verandert je kijk op het leven. Inderdaad, dat kan ik alleen maar met hem eens zijn! Hij trekt zijn agenda en we maken een afspraak op donderdag. We praten nog wat bij terwijl we onze borden langs de self-service schuiven. Er staat vandaag iets van aardappelen met vleesschijfjes en saus op het menu. De vleesschijfjes blijken hamburgertjes van lever te zijn. Bleeeghhhh! Zo enorm smakeloos als je bij elke hap kruidig gehakt verwacht. Ik ben blij dat ik maar drie van de toegestane vier opgeschept heb.
Om één uur ben ik bij Jussi’s kantoor. Ik vind nog steeds dat hij op een man uit een Duitse krimi lijkt, maar ik weet niet wie. We praten wat bij en beginnen dan met het interview. Het valt me op dat de docenten heel kortaf beginnen met de eerste vragen. Zodra ze bij de vierde of de vijfde zijn komen ze opeens los en beginnen ze te vertellen uit welke achtergrond ze komen, hoe ze hier in Oulu gekomen zijn en wat hun idealen zijn. Blij dat mijn interview dat teweeg brengt bij die stugge Finnen. Aan een lijstje met starre yes- en no-antwoorden heb je niks voor de beeldvorming. Jussi zegt me dat ik eens naar Rovaniemi moet gaan ‘om de kerstman te zien’ maar hij meent het echt – in Rovaniemi staat de brievenbus van de kerstman en is er ook een hoop toeristische zooi ingericht omtrent het kerstmanverhaal. Leuker nog is dat je in die buurt ook een snowscooter-safari kan doen. Je wordt dan ingepakt in fikse skipakken en gaat met snowscooters voor een paar uur de bush-bush in onder leiding van een gids. Dat lijkt me wel tof om te doen. Dus, naast een reisje naar Kemi wil ik dit ook eens met de trein gaan plannen.
Na het interview ga ik nog even boven zitten totdat bus twaalf zal komen. Ik ga vandaag namelijk een fiets kopen van een meisje dat in Alppila woont, een wijk ten noorden van de stad. Bus 12 gaat vanaf school direct naar die wijk en zal – volgens haar beschrijving – direct voor haar huis stoppen. Een kwartier vantevoren wandel ik naar de bushalte en zie dat bus 12 net de hoek omzeilt. Allemachtig, hoezo te vroeg komen! Ik sprint over het kruispunt heen en kan de bus nog net halen. Op naar Alppila dan maar. Ik merk dat ik mijn aantekeningenboekje met daarop de precieze beschrijving van de route naar haar huis ben vergeten. Ook haar naam weet ik niet meer precies. Iets zegt me dat ik er wel ga komen.
Op de aangegeven busstop hop ik eruit en sta langs een grote weg met grauwe autogarages en houthandels. Wat een contrast met het gedeelte van de stad waarin ik woon! Overal is braakliggend modderig terrein en er worden hier en daar oostblokkerige torenflats uit de grond gestampt. Ik wandel naar de dichtsbijzijnde flat die een beetje voldoet aan de beschrijving. De deur zou aan de achterkant zitten, maar de enige deur die tot een portaaltje met brievenbussen leidt, is dicht. Er is geen deurbel. Ik loop even naar een winkel en vraag aan twee houthakkers wat ik zoek. Ze kunnen me niet helpen. Terug naar de flat dan maar – dat is echt het goede nummer… ik klop aan bij een louche grieks restaurant dat onder de flat zit en een vage oostblokkerige kerel staat me te woord. Ik wijs op de deur van de flat en zeg ‘doorbell’ waarop hij zijn sleutels uit zijn broekzak grist en de deur voor me opent. Ik val van de ene verbazing in de andere, maargoed, ik ben binnen in de flat. Nu nog het adres vinden. Op de brievenbussen staan geen namen, maar er hangt een lijst met huurders. Ik zie de achternaam van het meisje en zoek dat appartement op. De flat is echt smerig en er zijn allerlei dingen kapot. Gelukkig vind ik een deurbel bij het juiste huisnummer op de tweede verdieping. Aanbellen dan maar en… jawel! Een meisje van mijn leeftijd komt naar buiten en blijkt daadwerkelijk de juiste te zijn! Ongelooflijk, wat leef ik toch in een vreemde adventuregame. Maargoed, zo te zien ben ik weer een level aan het uitspelen!
Ze haalt de fiets op en ik mag even buiten een rondje rijden. Op zich is de fiets niet meer zo netjes als op de foto die ze me gestuurd had, maar het is een robuuste mountainbike geweest en mijn gevoel zegt dat hij ondanks zijn beschadigingen nog wel wat kan hebben. Ik rijd een kort rondje. Bij terugkomst staat nu ook de louche kerel van het restaurant buiten te loeren. Vage wijk hier, ik zou hier niet willen wonen. Ik koop de fiets en zoek een fietspad op dat bordjes naar de ‘Keskusta’ heeft. Binnen vijf minuten fiets ik alweer in het centrum. De fiets is echt niet meer wat hij geweest is (en ik betwijfel dan ook of hij z’n geld wel waard was) maar alas, een fiets is een fiets en ik kan hem zo schijnt ook weer verkopen aan de tweedehandswinkel zodra ik hier wegga. Ik koop wat spullen voor mijn fiets zoals lampjes en nieuwe handgrepen en ga naar huis. Mijn maandelijkse hoofdpijn belaagt me weer en ik moet echt even stoppen de zwarte vlekken te negeren en rustig aan gaan doen.
Mijn plannen om ’s avonds nog aan mijn fiets te gaan sleutelen laat ik maar even varen. Ik maak een kop warme chocolademelk en ga na nog wat traag werk m’n bed in.
Vandaag mag ik van mezelf een beetje uitslapen. Ik heb namelijk geen afspraken voor vandaag. Ik heb wel heel veel te doen, maar dat bedenk ik me pas als ik ’s ochtends om half tien sta te douchen. Stom van me, ik ga echt achterlopen met de dingen die écht belangrijk zijn. Ik maak ontbijt en probeer rap aan dit blog te schrijven, maar schrijven en snel gaan bij mij niet samen. Ik stuur wat mailtjes de wereld in en hoop vurig dat ik vandaag geen hoofdpijn krijg zoals gisteren. Kans is groot van wel.
Ik doe wat werk en ga dan naar beneden. Ik sleep mijn fiets het trapportaal in en stal mijn rommeltjes uit. Ik monteer de lampjes en fix de bagagedrager met een tie-wrap. Na een kwartiertje MacGyveren op mijn fiets ziet hij er weer heel netjes uit. Ik teken wat teststukjes met de Edding-stift en ben blij met het resultaat. Op het vale rode stuur ga ik iets van vlammen maken, of tribals. Ik sloop het handvat eraf – omdat de andere er toch ook al af ligt – en probeer de handvatten die ik gekocht heb. Ze passen niet. Gelukkig heb ik de bon teruggevonden, dus ik ga ze proberen terug te brengen.
Ik fiets naar school – lekker crossen! en haal mijn eten. Het lekkere eten is al op voor vandaag en alleen de duurdere maaltijd en de vegetarische maaltijd zijn nog over. Darn, dan maar vegetarisch – champignonpannenkoekjes met saus. Ik ga bij de exchange students zitten en praat wat met Maarten. Ik heb het aanbod voor een project dat ik van Bastian Fahnrich kreeg, afgewezen, maar ik heb Maartens adres doorgegeven. Daar is hij geloof ik wel blij om, ik hoop dan ook dat Bastian hem mailt. Na mijn karige maaltijdje hop ik weer op de fiets en cross weer naar huis. De gladde stukken – die ik wandelend zo erg vind – zijn op de fiets prima te doen (mits je rechtuit rijdt) – de sneeuwerige stukken zijn juist gemeen, omdat je wiel daar als in mul zand weggeduwd wordt en je fiets uit balans raakt. Al met al kom ik heelhuids aan bij mijn bestemming: de Euromarket. Ik ga eerst mijn handvatten ruilen bij het Infopunt. De dame daar maakt er geen probleem van, spreekt Engels en geeft me een mooi bonnetje dat ik bij de kassa mag gaan verzilveren.
Ik struin nog wat door de winkel, neem een reepje chocola mee en geef bij de kassa het reepje en het briefje af. De caissière kijkt moeilijk. Ze bliept het reepje en vraagt me om zestig cent. Ik wijs haar op het bonnetje. ‘I brought this back… I pay with that money.’ Ze begint te knarsentanden, slaat wat op haar kassa aan. Er blijft constant nul op het display staan. Ondertussen sprokkel ik van mijn laatste kleingeld 60 cent bij elkaar voor het geval ik het niet terugkrijg. Er vormt zich een rij achter me. Gelukkig, ze weet de kassa zover te krijgen haar de 2,95 terug te geven. Ze trekt de 60 cent er weer af en retourneert me 2,35 plus het reepje. Ik knik blij en loop weg, terwijl ze met argusogen naar mijn bonnetje blijft staren. Ah, fijn mens, zoek het uit… als ze klachten heeft moet ze maar naar het Infopunt lopen, die dame weet het nog wel.
Ik ga langs de Prisma, koop mijn dagelijkse boodschapjes en fiets weer naar huis. Nu moet ik mijn essay schrijven… tijd voor mij om te knarsentanden. Met mijn essay gaat het best hard, maar ik merk wel dat ik echt in de eerste week al had moeten beginnen met stevig aanpoten en gewoon beginnen met schrijven. Eigenlijk zou ik nu namelijk nog wel een week kunnen gebruiken om het te finetunen, maar in mijn planning staat die eigenlijk niet. Goed, ik heb nog een essay te gaan, laat dat een les voor me zijn.
Om half zeven smeer ik een broodje en kom Sanna tegen in de keuken. Ik vertel dat ik een fiets heb en ik zeg dat ik naar de film ga. Ze overweegt om mee te gaan – ha, gezellig – maar als ze hoort dat ik over vijf minuutjes al wegga laat ze het varen. Jammer. Ik pak me in, spring op de fiets en cross naar Valve. We zijn maar met z’n vijven, maar dat is eigenlijk wel doorgaans zo bij filmhuisfilms. We wachten wat op een bankje voor de zaal en ik ontdek een grote bak met opgerolde filmposters. Net als bij Concordia! Ik snuffel er even door maar er zit niks leuks bij. Toch de moeite waard om terug te komen wanneer er wel leuke posters zijn! Het is zo grappig, waar je ook komt ter wereld… er zijn gewoon dingen die heel universeel werken. We kijken de film ‘Blindness’. Op zich niet zo’n enge film, maar hij geeft je wel een heel naar gevoel. Om negen uur is hij klaar en ik stap weer op de fiets naar huis.
Vandaag weet ik weer vroeg op te staan. Dat komt ook omdat ik beslist de vorige avond vroeg naar bed ben gegaan. Dat scheelt echt al per uur. Helaas, weer geen zon vandaag. Ik maak ontbijt en lees mijn e-mail. Dan schrijf ik aan mijn essay. Het gaat op zich wel, maar ik heb enorm veel moeite om de hoofdlijn vast te houden. Je leest onderweg zoveel leuke bijkomstige informatie en die wil je ook graag weer met de lezer van jouw verhaal delen. Echter, dat maakt het allemaal maar een chaotische en vrij onleesbare boel.
Om tien voor twaalf spring ik op de fiets en spurt naar school. Negen minuutjes doe ik erover. Amazing! Bovendien is het ook goed voor de gezondheid, dat fietsen. Er zijn nog wel bochten (vooral die met sneeuw) waar mijn wiel in wegslipt, maargoed, je staat ook zo met een been aan de grond, dus het is prima te doen. Ik kom Maarten en een paar foreigners tegen, ze gaan ook eten. De rij voor de selfservice is lang. Ja, dat heb je als je om twaalf uur komt eten. Vandaag is er erwtensoep, niet mijn favoriet. Ik ga maar voor de duurdere maaltijd en heb iets wazigs met kip, paprika en amandelsaus. Maarten meldt dat zijn tafel vol is dus ik ga aan een willekeurige tafel tegenover een jongeman zitten.
Hij ziet er Fins uit dus ik doe maar geen moeite om een gesprekje aan te knopen. Daar zijn ze vaak niet zo van gediend, helemaal niet onder het eten. Na een tijdje peuzelen ben ik toch zo brutaal om te vragen of ik de twee zwarte olijven mag hebben die hij samen met zijn bord netjes aan de kant heeft geschoven. Ja, ja, zegt hij en gebaart dat ik ze op mag prikken. Om mijn voedselkaping ietwat stijl te geven zeg ik dat ik erg van zwarte olijven hou (en dat lieg ik niet, ik had er bewust veel in mijn eigen eten gegooid). Verbazend genoeg begint de Fin een gesprekje met me. Hij was laboratoriumonderzoeker maar doet nu een extra jaar opdat hij leraar kan worden. Hij is vandaag hier om laboratorium-theorieles te geven aan studenten van de technische afdeling hier. Ik vertel hem waar ik zit. Wat gezellig, eens een Fin die terugpraat!
Om half één ben ik klaar en wandel naar Heikki. We praten bij. Hij vindt mijn interview erg goed en de vragen doortastend. Hij regelt gelijk een sleutel waarmee ik de lokalen in kan wanneer ze gesloten zijn. Kost me wel weer 20 euro borg, maar ik vind het prima. Nadeel is wel dat je de sleutel elke week moet activeren, anders werkt hij niet én krijg je 3 euro boete. Sucky systeem indeed, maargoed dan kan ik tenminste de klaslokalen en de kantoortjes in waar printers staan.
Na een half uurtje loop ik naar Iikka Tolonen, de fotografiedocent. We hebben een leuk gesprek. Ook hij vindt de vragen pittig, maar ik heb gemerkt dat ze wel werken om echt de ‘passie’ in mensen naar boven te krijgen. Zo ook bij Iikka. Naast dat ik hem herinner aan de wens voor een grote, ruime doka voor alle studenten – die hij, als liefhebber van de analoge fotografie, in dit gebouw nooit gekregen heeft – krijg ik ook wat bijzondere antwoorden over de instelling van de school en over hoe het leven er hier aan toe gaat. De oogst is weer binnen!
Naderhand loop ik nog even binnen bij het kantoortje waar Henri en Jenni doorgaans zitten en ik print snel even de eerste draft van mijn essay uit. Hier moet ik keihard in gaan strepen. Een tweede kans tot printen heb ik niet (pas na het weekend) dus de tweede helft zal ik van het scherm moeten corrigeren. Dat werkt een stuk minder fijn. Ik spring op de fiets en cross naar huis. Ik schrijf verder aan mijn essay, maar het snijdt niet echt hout. Om vijf uur fiets ik weer naar de stad en doe wat inkopen. Een set Promarkers in vijf grijstonen, nog niet eens zo duur (ca. 3,50 per marker, bij de Bertus Workel zijn ze 5,20 elk). Bij de Lippupalvelut in Stockmann haal ik een kaartje voor Galant Illusium, de goochelshow. Daar ga ik zaterdag heen. Bij de H&M haal ik een zwarte legging, opdat ik mijn rokje kan dragen (mijn panty is te koud). Daarna probeer ik mezelf tegen te houden, maar het lukt niet: in vijf minuten zit ik bij Bisketti op een barkruk een appelpulla weg te werken. Amazing hapjes, maar foei. Dat was dan m’n avondeten.
Ik cross terug naar huis en bemerk dat de legging helemaal niet past. Wat, maat medium! Zwaar beledigd cross ik terug naar de H&M (toch open tot 21.00 elke dag, whatever) en ruil hem voor een Large, die ik wel eerst even pas. Die zit redelijk. Ergens ben ik wel blij dat ze leggings zo gemeen krap maken dat de échte koeien tenminste niet de kans krijgen om in leggings rond te gaan lopen, maar anderzijds vind ik het echt je reinste discriminatie dat ik, terwijl ik doorgaans maatje Small of Medium heb, nu in een Large word gedwongen. Alsof ik groot en dik ben ofzo! Minpunten voor H&M dus.
’s Avonds kom ik nog mijn kamer uit om de afwas te doen. Ik bemerk dat er een koekenpan met olie op het fornuis staat op te warmen. Als hij wel erg warm wordt en begint te walmen loop ik naar de kamers van Sanna en Marjo en informeer naar de pan. Sanna weet van niks maar meldt wel even dat Marjo wel heel veel klaagt. Dat ben ik met haar eens! En nu ga ik even tegen Marjo klagen dan. Nouja, erg beleefd meld ik dat haar pan ready is en jawel, binnen vijf minuten staat ze dan bij het fornuis om een banaan te bakken. Ik heb inmiddels de pit laaggedraaid tot standje 1 en doe mijn afwas. No way dat ik ga slapen als zij hier zo achteloos met brandbare spullen omgaat. Als ze dat vaker doet dan heb ik ook nog wel wat te klagen…
Ik kom vandaag op tijd m’n bed uit en spring onder de douche. Na het ontbijt stort ik me op mijn essay. Ik hoop vandaag alle te behandelen onderwerpen eindelijk eens te vullen met steekhoudende tekst. Echter, ik moet ook voor twaalf uur op school zijn om mijn sleutel te activeren.
Het lukt me niet om de boel voor die tijd af te krijgen. Om kwart over elf grijp ik mijn fiets en cross zachtjes naar school. De wegen beginnen al te ontdooien, her en der is het fietspad alweer door het ijs heen te zien. Echter, nu begint het ijs ook als losse sneeuw aan te voelen en roetsjt je achterwiel nog vaker weg. Ik haal mijn eten en zie Maarten zitten, dus schuif ik bij hem aan. Er komen nog wat andere exchangers bij zitten. Een aantal hebben een opvallend snorretje. Ze leggen uit dat het speciaal voor de moustache-party van vanavond is. Hoe meer jongens er met een snor bij komen zitten, hoe hilarischer het wordt. Maarten baalt dat hij de zijne net heeft afgeschoren, want wie niet met een snor op het feestje verschijnt krijgt er eentje met watervaste stift op gekalkt – dat geldt trouwens ook voor de meisjes. Afijn, voor hem nog 12 uur om er een te regelen. Ik ga niet naar het feestje maar ik vertel wel over mijn karaoke-avontuur als Günther met mijn Sunshinegirl Casper. Daarna willen alle jongens op slag een foute mega-zonnebril voor die avond.
Verder heb ik niks te doen op school dus ik pak weer in en fiets weer naar huis. Om uit te wijken voor een meisje maak ik een korte bocht: slip daar gaat mijn fiets. Gelukkig reed ik niet hard en sta je met zo’n mountainbike eigenlijk direct aan de grond. Als ik bijna thuis ben bedenk ik me dat ik nog langs het OAMK in de stad moet om mijn betaling voor de Kemi-trip terug te halen. Gelukkig fiets ik parallel aan de Kainuuntie, die overgaat in de Saaristonkatu. En die ligt weer vlakbij het OAMK-gebouw…
Een lekker fietstochtje langs nieuwe wegen dus. Ik haal mijn geld op en sta mezelf toe nog even in de stad te kijken naar stickers om mijn fiets mee te pimpen. De decowinkel heeft niks evils maar de Stockmann blijkt prima zilveren klimopstickertjes (ook niet evil…) te hebben, bovendien zijn hier de Promarkers nog goedkoper dan bij de boekhandel én er is meer keus in kleur. Nou, ik weet wel wat er in de koffer mee naar huis gaat…
Ik ga nog even langs de Lifestyle Kauppa maar ze hebben nog geen nieuwe hippe t-shirtjes. Sowieso gaat er een girlie van de Hevimesta mee naar huis, maar de underground custom printed t-shirtjes hier zijn zo ‘echt van hier’ dat ik vind dat ik er eentje moet meenemen. Alleen wel een léuke…
Ik ben inmiddels op de Hallituskatu aanbeland dus fiets ik vanaf daar naar huis. Met veel moeite zet ik mezelf aan het schrijven van het essay. ’s Avonds maak ik mijn inzending voor de 3D-contest ‘Fear’ af en post mijn render. Daarna ga ik slapen.
Weekend, uitslapen! Ik heb geen wekker gezet en pit lekker door tot elf uur. In de verte hoor ik Marjo in de keuken wat rommelen. Ik draai me nog eens om en beland in een hele heldere droom – ik denk zelfs over iets na, en zie het voor me, in mijn droom – achteraf echt absurd dat ik dat kan, zo gecontroleerd dromen. Wanneer ik opeens droom dat ik door een Hollands landschap rijd dat toch wel erg koud en donker aandoet vraag ik me af waar ik ben: in Nederland, om vijf voor twaalf in de ochtnd en met dit weer? Is dat niet wat schraal lenteweer voor een datum als 2 juni? Is het nog geen 2 juni? Wat doe ik dan in Nederland? Is Finland alweer voorbij? Ik was nog niet eens klaar!
Ik piep een oogje open en zie dat ik gewoon in mijn kamer in Oulu lig. Merkwaardig, hoe realistisch dromen kunnen worden als je opeens in je droom beschikt over een heel rationele, controleerbare vorm van denken. Nouja, tijd om wakker te worden dan maar. Ik maak ontbijt maak het aanrecht schoon. Daarna stommel ik naar beneden met het opgespaarde glaswerk, de tas vol plastic-afval en wat spullen voor mijn fiets. Nadat ik het afval heb weggegooid zet ik mijn fiets in het portaal en begin met schoonmaken. De velgen schrob ik, al weet ik niet hoe lang ze weer roestvrij zullen blijven zo met deze natte sneeuw. Het stuur kleur ik zwart met mijn Edding-stift. Daarna plak ik overal op het frame zilverkleurige klimopstickertjes. Serieus: het is een mooie fiets geworden.
Ik ga naar boven, was mijn potzwarte handen en pak mijn tas. Eerst naar school, om mijn essay af te drukken, en daarna naar de supermarkt voor de weekendboodschappen. De school is verlaten, op wat dansers na. Ik loop naar het studentenkantoortje en zie dat de deur open is. Fijn. Ik start de computer en open mijn PDF. Jussi komt binnenwandelen. Verbaasd is hij om te zien dat ik op zaterdag zelfs aan het werk ben. En hij? Ja, ook werk. Hij schenkt koffie in en gaat weer een deur verder naar zijn eigen kantoor. Ik ben er eindelijk achter: hij heeft wel wat weg van Daniel Craig uit de laatste James Bond-films, maar ik denk niet dat iemand die mening met mij deelt.
Terug naar Raksila, waar ik de supermarkt met een bezoekje vereer. Ik haal de broodnodige spullen en sla ook eens kaas in. Ik weet dat in elk weblogbericht nu al het woord ‘duur’ een keer is voorgekomen maar ik moet echt benadrukken: kaas is hier absurd duur. Bovendien staat op de meeste pakjes dat het uit Duitsland of uit Nederland komt en wordt het zeer waarschijnlijk per vliegtuig hier gebracht. Wel leuk dat je het opschrift van alle pakjes dan weer gewoon kan lezen! Vanavond maar weer eens pasta met tomatensaus en strooikaas.
Ik fiets weer op huis aan en maak pasta. Die eet ik op terwijl ik mijn essay doorlees. Wat een broddelwerk is het zeg, ongelooflijk, wat een chaoot kan ik zijn. Nouja, lekker schrappen, pijlen zetten en mezelf voor de kop slaan. Morgen gaat er keihard geschreven worden. Om kwart voor zeven spring ik weer op de fiets om naar de Galant Illusium-show te gaan.
Om vijf voor zeven zet ik mijn fiets voor de glazen pui van het gebouw neer. Het lijkt erg op het Muziekcentrum in Enschede. Binnen in de foyer staat een enorme rij, prachtig opgesteld in een vierkantje. Ik vraag twee rokende mensen buiten het hoe en wat van die rij. Lachend vertellen ze me dat de deuren van de zaal nog niet open zijn en dat ik wel alvast mijn jas kan ophangen. Ik bedank ze en glip naar binnen. Inderdaad, ik kan mijn jas voor een euro kwijt. Dan zoek ik het eind van de rij op en sluit achteraan. Tien minuten wachten, die ik besteed aan wat sms’en met het thuisfront (ik bel hier echt niemand, mijn beltegoed is ten berge gerezen!). In Enschede is het waarschijnlijk nu al dubbel zo druk voor de deuren van Atak, want de band Racoon speelt daar vanavond voor een uitverkochte zaal.
Om tien over zeven openen de deuren van de zaal en stromen we naar binnen. Het is een grote theaterzaal en iedereen past erin. De spanning hangt al in de lucht door de dreigende bastoon die door de hele zaal trilt. De lampen gaan uit en op een beamerscherm krijgen we een Blair Witch Project-achtig filmpje te zien. Figuren in zwarte gewaden (zie foto van goochelshowpreview) overmeesteren de kijker en tot onze schrik sluipen de figuren ondertussen ook daadwerkelijk door de zaal! Ze hebben lange vieze nagels en aaien in het donker onze gezichten. Dan begint de show. De goochelaar – gewoon een student overigens – laat diverse verdwijn- en verwisseltrucs zien. In prachtige scenes van het Monster van Frankenstein, een New Yorkse klassieke nachtclub of gewoon voor een rood fluwelen gordijn verbaast de goochelaar ons telkens weer. Zijn acts worden afgewisseld door dansopvoeringen van 8 studentes, eveneens van het OAMK. Geweldige kostuums, kan ik je zeggen, en de aankleding van elke scene is ook tot in de puntjes verzorgd. De lichtshow is geweldig en ook alle handmatige belichting met volgspots en pyro-effecten wordt gewoon door studenten gedaan. Nou, daar kan Saxion nog een puntje aan zuigen. Zo’n prestatie zie ik de studenten van ons echt nog niet neerzetten. Aan het einde komt er nog een percussie-trio aan bod dat een heel dreigende sfeer neerzet, terwijl we kijken naar een hoepeldanseres en een vervolg op het Blair Witch-filmpje. De goochelaar verrast ons een laatste keer door opgesloten te worden in een kist en het volgende moment twee rijen achter me te staan. Amazing.
Wil je het eerste kwart van de show terugkijken? Dat kan via deze link.
Ik heb vanavond ongeveer evenveel geklapt als ik tijdens een show van Epica doe, en dat zegt wel wat. Ik heb ook gelijk een idee voor een concept her-uitgevonden: als ik deze prestaties zo zie is dat concept ook prima mogelijk. Hij mag de kast in tot de ontwerpfase.
Ik fiets weer naar huis en zie mijn essay op bed liggen. Aaaahhhh niet nog meer correctiewerk. Morgen. Door toeval kom ik een oud plaatje van The Catacomb Abyss tegen op internet en dan ben ik verloren: ik wil dat ding namaken met louter CSS. Ik ga d’r voor, call me stupid. Om drie uur in de nacht heb ik het ding voor 90% nagebouwd en verbaast het mij dat het zo goed gelukt is met mijn CSS-skills. Wel een avond vernacheld…
Hoewel ik pas om drie uur in mijn bed lag, ben ik om kwart over negen alweer wakker. Dat ga ik vast berouwen, dus ik draai me om en slaap verder. Nee, dat is leuk: ik krijg een nachtmerrie met de nodige foes from the past. Ik ga om elf uur mijn bed maar uit en maak ontbijt. Hmmm, broodjes gesmolten kaas uit de oven. Ik moet vandaag ook eens de ansichtkaarten netjes ophangen, ze zijn allemaal van de muur gedonderd en liggen nu in een mandje waar niemand ze ziet.
Eerst even de wasbakken schoonmaken in de badkamer en de wc. Die zijn weer zo stoffig dat ik het gewoon vies vind. Daarna sleep ik mijn essay naar mijn laptop en ga bewust zonder internet zitten werken. Ik hoor Sanna en Marjo de keuken in- en uitlopen. We lopen elkaar elke keer voorbij. Ik haal thee, ik haal broodjes, en besluit éven te internetten om tenminste mijn log bij te houden. Ik mag nu niet vervallen in oeverloos gezap, want dan kom ik er vanavond tegen elf uur vast achter dat mijn essay nog vrolijk onaangeraakt op me staat te wachten. Mag…niet…
Er viel net regen, voor een tijdje. De regen ging over in natte sneeuw. Inmiddels regent het weer. Wat een pulpweer zeg. Laat nu de shovels maar komen en schuif die wolken ook een stukje opzij. Óf het vriest hier 20 graden, óf het moet strandweer worden: we gaan de komende maand toch alsjeblieft niet elke dag tegen zo’n grauwe bende aankijken?
Het wordt langzaam donker. Ik bikkel verder aan mijn essay totdat mijn maag weer rommelt en het tijd is voor wat pasta. Als een zombie loop ik door de keuken. Sanna is wel blij dat ze geen essays hoeft te schrijven voor haar studie. Na het eten is het alweer bijna zeven uur, tijd om een wasje te draaien. Marjo staat in de keuken en vraagt me nog een keer om uit te kijken met het koken van spullen in de magnetron. Ze vindt dat hij erg heet wordt en ze vertrouwt haar magnetron daar niet zo op. Ik kijk wel of ik een pan kan kopen.
Ik pak mijn was in en ga naar buiten. Eerst even een ommetje langs de tweedehandskelder. Er is geen pan te vinden (die dingen zullen wel gewild zijn) maar ik pak wel twee leuke truien mee. Die gaan gelijk in de was, dan zien we wel weer verder. Er staat wel een magnetron… maar we hebben sowieso geen plek om die te stallen dus die laat ik lekker staan. Ik kijk wel of ik in de supermarkt een pan kan vinden. Ik lurk wat op internet en dan is het alweer tijd om mijn was op te halen.
De truien ruiken lekker fris, mooi, die gaan op de waslijn. Ik schrijf nog wat, maar het wil niet vlotten. Ik wil net gaan douchen als ik hoor dat Marjo eronder staat. Bummer. Ik loop dus maar in pyjama de keuken in en snaai een appel. Sanna is wat late night snacks aan het maken. Ik kauw op mijn appel en vertel haar wat oliebollen en appelflappen zijn. De Finnen hebben een eigen soort oliebol: de brains. De echte naam ken ik niet, maar het is een broodje in de vorm van een brein. Je maakt het door in een pan met hete olie een slagroomspuit met deeg leeg te spuiten. Het deeg kronkelt op en kantelt een paar keer, en dan ziet het er dus zo uit. Ik kan er geen plaatje van vinden.
Sanna wil de koelkast ontdooien, omdat er elke ochtend een laag water in staat. Marjo slaapt al dus we bespreken dat morgen met haar. Ik weet niet of het werkt om de koelkast te ontdooien, maar dat zal toch in jaren niet gedaan zijn, dus ik stem ermee in. Ik wandel terug naar mijn kamer en vind het wel tijd om te gaan slapen.
Ik wil vandaag doorslapen tot half negen, maar om twee minuten voor acht piepen mijn ogen toevallig toch open. Ja, ik moet douchen, ik heb veel te doen vandaag. Ik sleep mezelf onder de douche en daarna maak ik ontbijt. Sanna en Marjo zijn beide op en ze praten over het ontdooien van de koelkast. Marjo vindt het onzin, zo begrijp ik, maar we worden het eens dat we dinsdagavond na vijf uur de koelkast gaan uitpakken. Alle spullen gaan dan op het balkon in het trappenhuis en na vier uur halen we onze meuk weer op. Ik draag vandaag één van mijn nieuwe truien. Het is een maat XS, maar als ik mezelf er even in wurm zit hij best goed. Sanna vindt hem direct mooi zitten. Voor een tweedehands trui mag ik ook niet klagen. Waarschijnlijk ben ik gewoon zo’n lucky bastard die niet moeilijk doet en veel kleding min of meer altijd wel past.
Na mijn onbijtje schrijf ik wat mailtjes en update ik het blog. Nu moet mijn essay echt af…
Ik pruts nog lang aan het essay. Eigenlijk te lang. Pas om tien voor twaalf spring ik op mijn fiets en kachel naar school. Nu moet ik vast in de rij staan voor mijn hapjes…
De sneeuw is echt horrible nu. Ten eerste woedt er vandaag een nare sneeuwstorm vanuit het zuiden. Laat ik nu net naar het zuiden moeten… Ik bedek mijn ogen zoveel mogelijk met mijn muts en mijn neus met mijn sjaal. Overal ligt natte losse sneeuwtroep zoals we dat in Nederland maar al te goed kennen. Maar, het zou hier Oulu niet zijn, als daaronder niet nog een andere laag ijs zou liggen. In die laag zitten de nodige groeven en daar rijd je continu in. Op een gegeven moment rem ik maar niet meer voor al dat geslip en trap juist dóór wanneer ik begin te stuiteren. Hoewel het nogal risicovol is ga je zo tenminste niet steeds langzamer na elke groef.
De viaductjes zijn best wel eng. Je racet een eind naar beneden en je merkt dat de natte sneeuw ook je remmen nogal lam maakt. Gewoon kaarsrecht naar beneden en vooral niet slingeren dus, anders lig je met volle vaart om. Bochten zijn vervelend: je moet ze heel ruim nemen, alsof je continu rechtdoor wil blijven fietsen. Bovendien ligt er in bochten vaak extra veel losse sneeuw en daar slip je geheid in weg. Oversteekjes van langlaufroutes zijn ook niet grappig. Daar liggen gegarandeerd minstens 4 sneeuwkammetjes waar je zo recht mogelijk doorheen moet. Al met al is fietsen echt een hele geconcentreerde bezigheid.
Ik eet mijn lunch en zit daarbij in mijn eentje aan een bartafeltje dat uitkijkt over de hele eetzaal. Ha, mass observation. My favourite place (evil grin). Na het eten fiets ik weer naar huis. Essay, essay. Met veel moeite ploeter ik me er weer doorheen tot het vier uur is. Veel te laat stap ik op mijn fiets om weer op weg naar school te gaan. Ik heb namelijk Finnish survival course. Bij goed weer deed ik negen minuten over mijn ritje. Ik doe er nu vijftien over. Het is dan ook vijf over half vijf wanneer ik aankom. Geen kip in de hal te bekennen en het lokaal blijkt niet in het Media Department te zitten. Ik ga naar de gang met technologielokalen, maar vind daar ook niemand. Het lokaal vind ik wel, maar het zit op slot.
Een jongen die zit te wachten helpt mij met het lezen van een briefje op een deur, maar dat is ook niet de deur waar ik moet wezen. Ik loop nog wat heen en weer als hij opeens achter me opdoemt. Voorzichtig probeert hij wat te zeggen. Hij raadt me in gebroken Engels aan om bij de conciërge te vragen waar ik wezen moet. Wat lief! De meeste Finnen durven je echt niet aan te spreken hier.
De conciërge weet ook niet waarom er niemand bij het lokaal is. Ik vermoed dat de les is gecanceld door een tekort aan studenten (dat was al eerder zo) en loop de eetzaal in voor een broodje. Daar zit een exchange student met iemand te eten. Ik vraag hem of hij weet waar de class is. Ja, die is wel in het lokaal dat ik noem. Maar ik moet kloppen, zegt hij. De deur valt automatisch dicht. Maar kloppen helpt. Ik stommel verwachtingsvol terug naar boven en inderdaad, na een keer kloppen wordt de deur opengedaan door mevrouw Inkeri Leiber. Ik schuif gauw aan bij de rest (plm. 20 man) en probeer op te pikken wat ze al op het bord gekalkt heeft.
Twee uren gaan voorbij. Eigenlijk alle studenten om me heen komen uit Otokylä en kennen elkaar. Drie Italiaanse meisjes zitten naast me en we voeren wat gesprekjes over hoe we heten, waar we vandaan komen en welke talen we spreken. De taal laat zich vrij gemakkelijk leren, maar dat ritme in de uitspraak is zo moeilijk! Er staat bijvoorbeeld olen en dan moet je òllen zeggen. En als er huuuvaah wordt gezegd moet je hyvää opschrijven. Ook je mental maps voor wat je hoort en wat je moet opschrijven kloppen dus niet klakkeloos. Afijn, ik leer het wel. De meisjes achter mij komen uit België. ‘Ahwel, spreekt ge Nederlands dan??’ hoor ik al gauw. Ja, dat is wel leuk, de Italianen spreken in de korte pauze ook rap Italiaans met elkaar en de Belgen en Nederlanders babbelen voor hun weer onverstaanbare dingen. Na afloop heb ik er ook weer gelijk wat Facebookvriendjes bij.
Ik fiets in het schemerdonker terug naar huis en ga nog even langs de supermarkt voor wat nodige boodschappen. Bij de Euromarkt koop ik een steelpannetje met deksel opdat ik niet meer in Marjo’s magnetron hoef te koken. Ik slip naar huis door de natte sneeuw. Voordeel is wel dat als er natte sneeuw ligt, die ook binnen een dag vaak weg is en je gewoon over het asfalt rijdt. Helemaal als er een sneeuwschuiver langskomt is de troep zo aan de kant. Maar er zijn op mijn vaste routes nog veel stukken waar de sneeuwschuiver alles mooi laat liggen.
’s Avonds krabbel ik een eind aan mijn essay en sla het op. Morgen nog een keer overlezen en dan mag hij de deur uit. Twee dagen te laat en bovendien zijn alle werkzaamheden voor mijn afstuderen echt op 0,0 komen te staan. Dat vind ik naar, want ik vond het al zo traag gaan. Ik heb wel wat concepten bedacht ondertussen maar die interviews moet ik geregeld krijgen, en tot dusver heb ik nog geen mailtje verstuurd. Ik drink ’s avonds nog een biertje en teken wat op een online schetsboek. Mijn tekenkwaliteiten vallen me niet tegen. Ik teken alleen niet graag meer, gewoon omdat het er nooit uit komt te zien als de voorstelling in mijn hoofd. Misschien is dat ook wel wat kunst zo waardevol maakt… het is nooit het ‘perfecte’ plaatje, het is altijd iemands interpretatie plus de imperfectie van iemands motoriek. Maar net als dat ik niet graag naar mijn eigen stem luister, kijk ik ook niet graag naar mijn eigen tekeningen. En waar zang vervliegt en gemaakte fouten voorbij zijn, zijn tekeningen gedocumenteerd – zie je ze terug dan word je constant herinnerd aan de imperfectie. Ik vermijd die confrontaties graag.
Vandaag vind ik dat ik wat mag uitslapen, maar die gedachte wordt verstoord door mijn twijfels over de komst van montagemannetjes. Nee, dat is geen lucide droom, dat is realiteit. Er hangt een briefje in het portaal dat vandaag, morgen en overmorgen monteurtjes met de masterkey onze flats binnen zullen komen. Ze gaan het sanitair checken, zoals de kranen controleren en de wc-bril en de douchekop vervangen. Alles werkt bij ons nog prima, maar hey, kom gerust langs!
Dat kan echter wel van 8 tot 5 overdag, en het is nu 2 minuten voor 8. Mochten ze in mijn kamer willen zijn (ze willen ook zgn. aereators vervangen en dat kunnen de witte luchtroostertjes in elke kamer wel eens zijn) dan sta ik ze liever niet in pyjama te woord. Ik hop mijn bed uit, poets mijn muffe smoel (bier gedronken) en kleed me aan. Ik haal mijn was van het wasrek en maak ontbijt. Zo, de dag is begonnen.
Ik moet mijn essay controleren. En veel mailtjes versturen. Geen getreuzel dus. Ik slobber mijn ontbijt weg en beantwoord ondertussen mailtjes aan Koen en aan allerlei nieuwe mensen van Otokylä die mij op Facebook hebben toegevoegd. Dan moet het essay er toch echt aan geloven. Ik zet Openoffice op leesmodus en scroll door het documentje heen. Enkele zinsconstructies zijn nog wankel en hier en daar draai ik wat woorden om om het wat lekkerder leesbaar te maken. Dan gaat de muis richting de PDF-knop. Klik. Opslaan. Mailen. Doublecheck: opent het bestand? Ja. Weg ermee.
Er valt werkelijk een last van mijn schouders. Ik kijk naar buiten en merk op dat de zon schijnt zoals vorig weekend. De zon schijnt! Happy happy joy joy! It’s a beautiful day! Tijd voor koffie! Ik ben opeens immens vrolijk en stuiter mijn kamer door. Ik moet me inhouden om niet keihard te gaan zingen, want volgens mij zijn Sanna en Marjo gewoon op hun kamers aan het werk. Ik sleep het koffiezetapparaat naar voren en steek bijna mijn vingers in het stopcontact wanneer ik de TL-verlichting erboven wil aandoen. Zou toch een naar einde zijn van zo’n mooie ochtend. De koffie smaakt uitstekend. Zo maar eens naar school door de sneeuwtroep.
Kleine toevoeging: Onderaan elke post stond, in de originele versie, vanaf nu een link om naar de volgende dag te gaan. Ik vermoed dat mensen niet elke dag (meer) mijn blog lezen en om de draad niet kwijt te raken kun je nu aan het eind van een bericht met één klik naar de volgende dag hoppen.
Ik ploeter en cross door de tien centimeter diepe natte sneeuw naar school (onderuit gaan betekent nu een nat pak) en ga voor een smakelijke ‘pittige kip met risotto’-maaltijd. Mijn hoofd is lekker leeg na al dit beklemmende schrijfwerk en het vult zich dan ook gelijk met allemaal leuke creatieve technische snufjes die ik zou kunnen maken. Niet dat ik daar de tijd voor heb, maar ik kán het. In het studentenkantoortje steel ik een blaadje uit te printer en krabbel ideetjes neer. Het is er een komen en gaan: er wordt vandaag een shoot met allemaal jongeren van buitenaf gefilmd in een filmlokaal verderop. In het kantoortje ligt eten en drinken en daar vallen de acteurs dan ook regelmatig op aan. Het loopt tegen tweeën, ik ga maar weer eens. Met veel geschuif en geplons fiets ik terug naar huis.
Ik werk mijn planning bij en verstuur mailtjes. Dan komt Sanna langs en vraagt of ik kom helpen de koelkast uit te ruimen. Ik ben zo klaar met mijn rommeltjes. Ik pak twee schone vuilniszakjes, zet alles er rechtop in en plaats het in een hoekje op het balkon. Sanna en Marjo volgen, maar hebben duidelijk heel wat meer weg te leggen dan ik. Sanna heeft zelfs haar slaapzak opgeofferd om dingen in te isoleren. De koelkast gaat uit en vanaf dat moment is het wachten geblazen. Sanna föhnt de vrieslades en dan laten we het maar. Langzaam hoor je de ijspegels vallen. Na een kwartiertje is het alweer drukte in de keuken omdat mensen het toch niet kunnen laten het ontdooiingsproces een handje te helpen.
We ruimen de hele vriezer uit, maken de koelkast schoon en dan is het tijd voor thee. Sanna tovert pulla’s van de bakker uit de kast, Marjo heeft kerstbroodjes gebakken en we krijgen zelfs een halve bak aardbeien-muntijs. In een uur wordt alles prima weggesnaaid terwijl we kletsen over allerlei Finse gewoonten, dialecten en dergelijke. En zo gaat de avond voorbij…
Zo, de dag is weer begonnen. Even lijkt het erop dat we zon gaan krijgen vandaag, maar dat duurt niet lang. Ik sleep me onder de douche en probeer eens zo kort te douchen als mijn huisgenotes. Dat lukt niet. Ik ben benieuwd of de montagemannetjes vandaag komen. Misschien is ons appartement wel goed en komen ze helemaal niet.
Buiten is het troosteloos weer. Google meldt een temperatuur van -7 en lichte sneeuw. Check. Wordt het hier dan ooit lente? Veel tijd om daarover te piekeren heb ik niet. Vandaag moet er fiks doorgewerkt worden want alles ligt ongeveer een week achter op schema.
Inmiddels heb ik e-mails gestuurd naar de tutor-studenten. De eerste e-mails gingen al mis: eerst een verkeerd adres (gelukkig bouncet de server die mooi, no harm done) en daarna stuur ik het tweede meisje de e-mail met in de aanhef nog de naam van het eerste meisje. Good job! Ik stuur er snel een verontschuldigende krabbel achteraan, gelukkig was zij degene die comicdrawing class geeft en ik vermoed dat ze het wel goed opvat.
Ik moet eigenlijk koffie hebben maar ik heb gisteren mijn kevyt kerma (lichte room oftewel koffiemelk) weggegooid omdat die echt al een week overdatum bleek. Niet gek dat mijn koffie gisteren zo raar smaakte. Zo maar eens een mailtje naar de webdesigner van het OAMK en dan moet ik aan wat Atak en Staes dingen opdat die vandaag – resp. te laat en precies op de deadline – nog afkomen. Ik vrees dat het geen lunch bij het OAMK wordt vandaag, ik maak wel broodjes en maak voor vanavond iets van pizza… als ik daarop mijn erwten en mijn tomatensaus parkeer ben ik daar ook gelijk vanaf. Nog een paar dagen voor nop in de koelkast en ik kan het sowieso weggooien. Misschien kan ik er ragoutbakjes mee vullen, maar dat is wat experimenteel.
Komend weekend wil ik – als dank en in return voor de pulla’s en het ijs van gisteravond, wat bakken. Marjo heeft me haar ovenschaaltje aangeboden, maar ik wil kijken of ik iets anders lekkers kan maken (zoals bladerdeeg) dat geen ovenschaal nodig heeft. Dus bij deze, bloglezers… wat voor zoetwaren kun je bakken met een steelpan + deksel en een koekenpan? Ik wou oliebollen maken (lekker Hollands) maar dan staat de keuken gelijk vol vette damp. Afgewezen dus. Elke suggestie is welkom!
Ik ben even naar de supermarkt geweest. Ik heb twee cheape gehaktpizza’s veroverd en wat aanvulling op de ontbijtvoorraad. Waarschijnlijk ga ik in het weekend een kwarktaart maken. Mooie doos ingrediënten van Dr.Oetker en nog wat saus erop. So far de boodschappen. Nu het naar de supermarkt gaan op zich. Het is HELL!
Alle vers gesmolten sneeuw die de laatste dagen papjes en plasjes had gevormd is opgevroren omdat het weer friggin’ -7 graden is! Het is een ramp! Alle fietspaden en wegen die ik normaal ergens heen neem zijn veranderd in kilometers lange ijsbanen! De Finnen schijnen het niet bijzonder te vinden. Zonder ook maar één keer onderuit te gaan verplaatsen ze zich in racetempo overal heen. Zucht. Waiting for summer…
Hoewel het nu prachtig zonnig weer is zal het de komende dagen nog wel even onder nul blijven. Het stemt me niet echt vrolijk (understatement). De zon gaat langzaam onder tegen zessen en ik kijk weemoedig uit het raam. Wanneer de laatste stralen langzaam over het dak van het Nokia-kantoor strijken moet ik opeens denken het moment dat we in Italië op de watervalcamping zaten en het dal al schaduwrijk was, terwijl het bovenste puntje van de berg voor ons nog beschenen werd door het laatste zonlicht van die dag. Vraag me niet hoeveel duizenden kilometers dat zuidwaarts is van waar ik nu zit, maar het lijkt even zo hetzelfde (hoewel ik toch liever aan de voet van die berg zat bij 25 graden dan hier bij -25 aan de voet van het Nokia kantoor…)
Ik beleg mijn pizza’s met erwten, veel tomatensaus en een plakje kaas. Wat over is gaat weg. Hoewel het er verschrikkelijk uitziet, smaakt het best wel. ’s Avonds maak ik me nog even druk over de vraag of ik nu niet mijn Finnish class mis – had Inkeri nu gezegd woensdag of donderdag? Sami heeft woensdag gemaild. Ik mail Inkeri. Ze mailt gelijk terug: morgen is de les. Mooi. Ik hoor Sanna aan komen wandelen en haak even in om mee te lopen naar de supermarkt. Ik ga namelijk, als verandering op al die zielige enkeltjes bier, nu een langetermijn-alcoholvoorraad kopen: een fles Sheridans.
Ik krijg een mail van een docent waarin ik word gevraagd om ambassadrice van de Creativiteit te worden. Dat is een landelijk netwerk waar ik helemaal geen weet van heb. Ik schrijf me maar in, wie weet word ik er nog eens rijk van. Daarna ga ik eens aan de Atak poster zitten. Het idee dat ik wil uitvoeren is nog niet zo 1-2-3 gedaan. Met veel 3d-gepruts kom ik tot een goed elementje voor in de poster. Nu de poster nog. Nouja, morgen dan maar, het loopt alweer tegen twaalven. Staes mailt terug met aanmerkingen op het ontwerp dat ik vanochtend heb gemaakt. Hij wil toch wat dingetjes die ik echt geheid niet wilde. Ik weet dat het wel kán en hij weet ook dat het kan, daarom vraagt hij het ook. Maargoed dan ben ik ook weer een uur prutsen in Photoshop verder.
Ook maar morgen…
Weer geen zin om op tijd uit bed te komen. Het was gisteravond dan ook wel laat. Ik klim er om half negen uit en heb een half uurtje later mijn ontbijt achter de kiezen. Ik begin aan de werkzaamheden voor de Atak poster. Er zit een 3D-render van het logo in en dat staat even te pruttelen. Ik heb geen idee waardoor, want meestals floepen mijn renders in een minuut het beeld in. Vast door een één of andere stomme lamp in de scene… maar die lamp is wel essentieel voor de looks.
Rond tien uur hoor ik gestommel op de verdiepingen onder ons. Dan wordt er aangeklopt. De sleutel wordt omgedraaid in het slot en het volgende moment staat er een vrolijke jonge kerel binnen. In rap Fins begint hij tegen me te praten. Ik zeg hem dat ik geen Fins begrijp en dat ik geen Fins spreek (in het Fins). Daarop ratelt hij vrolijk nog een zin terug.
Ik roep iets met Englanti erin en hij schudt nee. Hij zegt iets met bathroom en repair en ik vind het allemaal wel goed. Hij haast zich naar de badkamer en ik hoor hem wat kranen open en dichtdraaien en wat hameren enzo. Dan roept hij ‘It’s done!’ en vliegt hij de deur uit. Ik ga gelijk checken. Nou, geen nieuwe wc-bril zo te zien, maar de douchekop in de badkamer is amazingly new! In plaats van een beige met bruin seventiesding hebben we nu een hippe grijze met groene bolletjes. Ninetiesdesign, maar het kan er nog steeds mee door.
Ik laat nog een render gaan en pak onderwijl m’n tas in. Dan stap ik op de fiets naar school. Ik wilde eigenlijk mijn buskaart opwaarderen maar daarvoor moet ik naar een R-Kioski in de stad, de andere kant op. Ik probeer zoveel mogelijk stukken te fietsen maar dat gaat soms wel op een slakkentempo. Vooral heuveltjeaf is het eng. Ik kom net voor twaalven op school aan en voeg me in de rij voor het eten. We hebben vandaag geweldige salade (waarvan ik de ingrediënten gelijk opschrijf) en iets dat ‘pastis’ heet (maar na check met Google iets heel anders blijkt…) op de lijst en wat ik op zich nog niet kende maar heerlijke zoetige pasta is. Dat moet ik leren maken…
Ik ga nog even bij de exchange students zitten (die net zijn aangeschoven) en hoor dat ze weer een woeste feestavond achter de rug hebben. Dan ga ik naar de werkkamer en verover een plekje aan het bureau met een bureaustoel. Voor de komende uren zit ik daar en klus aan mijn Atakposter. Halverwege de middag krijg ik een e-mail van een professor dat ik voor mijn achterstallige essay een 8- heb gehaald. Dat klinkt geweldig! Ik doe even een dansje, schrik de Finnen op en ga weer verder met mijn werk. Om vier uur ben ik klaar en kan om half vijf zo doorrennen naar taalcursus. Gelukkig, ik ben niet te laat.
We hebben ongeveer een anderhalf uur les en dan is het compleet chaos. Ik probeer nog wat gesprekjes te voeren met de mensen om me heen maar niemand snapt er eigenlijk wat van en nog minder mensen lijken daadwerkelijk echt geïnteresseerd in het leren van de taal. Ik heb geprobeerd de zin ‘Wat maak je me wijs?’ te vormen en laat hem aan de docente lezen. Zij denkt dat ik de vraag stel ‘Wat geloof je’ maar ze denkt dat ik het werkwoord verkeerd vervoegd heb (geloven en iemand láten geloven lijken erg op elkaar, logisch). Enfin, ik leer nog wel of mijn zin nu goed was of niet. Ik kan zo snel geen goede Engelse vertaling van wijsmaken bedenken dus ik laat het maar even zitten.
Naderhand ga ik in de kantine zitten, word half bedolven onder voorbijstuivende kleine balletmeisjes (ja, ’s avonds lessen die hier dus) en nadat ik mijn broodjes op heb ga ik naar huis. Na een glibberig tochtje over de mooi verlichte fietspaden tussen het OAMK en mijn huis parkeer ik mijn fiets in de stalling. Een deel van de fietspaden is trouwens geschraapt; ze hebben er met een grote kiepauto overheen gereden, bak over de grond schurend. Dat zie je wel, maar nu zijn de dikke wielsporen in het ijs tenminste weg. Daardoor kon je helemaal niet fietsen. Het langste stuk fietspad naar de school is nu bijna helemaal ijsvrij. Daar kun je lekker doortrappen 🙂
Ik Skype nog wat die avond en dan is het wel weer welletjes. Lekker een kopje thee en dan gaan slapen.
Zo, acht uur m’n bed uit, douchen. De nieuwe douchekop is waterbesparend (hartstikke mooi toch) maar dat betekent in feite alleen dat je langer doet met een batch water. En wanneer er dan een batch koud water tussendoor zit – omdat de ketel het even niet trekt of iemand anders is ook gaan douchen – dan duurt het nu langer voordat die voorbij is. Nee, verandering is niet altijd verbetering.
Ik kleed me aan en wil ontbijt maken. Hè, de vuilniszak is vol. Ik verwissel hem en ach, waarom niet gelijk naar beneden brengen. Ik ga op slippers naar beneden maar kom erachter dat er vijf centimeter sneeuw voor de deur ligt. Zei iemand ‘onverwacht’? Ik parkeer de tassen naast de voordeur en hol terug om mijn schoenen aan te doen. Poging 2. Ik mik alles buiten weg in de afvaltonnen, klaar. Opvallend is het dat het vandaag heel warm lijkt, volgens mij is het weer 0 graden. Je hoort en ziet ook overal druppels van het dak plonzen. En dan toch die 5 cm sneeuw…
Ik maak nu wel ontbijt, smikkel het op en kijk eens uit het raam. De lucht is grauw, maar er staat een aardige wind en de wolken drijven snel voorbij. Zo af en toe is er zelfs een schaduw hier en daar te bespeuren (en dus zon!). Nou, dit gaat nog het eerste jaar worden dat ik mijn verjaardag in de sneeuw ga vieren. Van twee jaar geleden heb ik nog foto’s, daarop staan Wilco en ik in korte broek en t-shirt in het bos achter ons huis. Er was die week een hittegolf.
Nou goed, an die arbeit, het is alweer half tien. Er komt maar één mailtje binnen en dat is van Guus. In een kattebel van ongeveer drie regels meldt hij dat we niet vandaag gaan Skypen maar aanstaande maandag. Ik werk ’s ochtends aan het invoeren van de interviews en dan wordt het tijd om naar school te gaan. Ik moet mijn sleutel namelijk voor 12 uur activeren, anders krijg ik een boete, zoals ik waarschijnlijk al eerder gemeld heb.
Ik werk mij door sneeuw en gladheid naar school (voor de zekerheid heb ik vandaag ook maar mijn studs aangedaan bij het fietsen). Daar haal ik de sleutel langs de scanner en loop door naar de selfservice om eten te halen. Jussi komt langslopen. Hij heeft mijn skills en qualities voorgelegd aan het team van de Airguitar people en ze zullen hem laten weten wat ik voor hen kan betekenen. Ah, dat klinkt goed. Ik vind het gewoon wel een toffe naam om aan verbonden te worden, dat World Championship Air Guitar (Grappig is dat Jussi even niet op het woord kan komen en daarom, juist, even airguitar speelt, wat ik direct begrijp).
We eten vandaag weer iets van pasta met hamsaus en een andere lekkere salade. Ik schuif nog even bij Maarten aan en klets wat bij. Daarna ga ik naar het studentenhok. De deur is dicht en op slot. Wat blijkt: met mijn super-RFID-key kan ik de deur niet openmaken, deze gaat met een metalen sleutel! Aaargh. Geen zin om Jussi of Tomi te storen, dus zoek ik het andere studentenhok maar op. Hier zitten duidelijk eerstejaars. Rondom de koffiezet is het een bende, iedereen rent af en aan en schreeuwt door elkaar heen. Ik maak ruimte op tafel zodat m’n laptop er kan staan en een jongen helpt me. Er staat een grote blauwe pluchen knuffel op tafel en ik denk, die kan wel op de bank. Neehoor, na het opruimen wordt die weer pontificaal op de plek gezet waar ik m’n laptop wil laten. Ik kijk even goed. Er staat een stembus bij en er hangt een briefje boven. ‘Ik heb geen naam. Help?’ – ik heb net mijn eerste zin in het Fins gelezen! Wauw, ik begrijp iets hier! 😀
Ik werk een tijdje aan mijn verslag, ga naar beneden om een paar overheerlijke Fazer mintchocolaadjes te kopen en ga weer boven aan mijn laptop zitten. Het loopt tegen vijf uur. Tijd om huiswaarts te keren. Helemaal voordat het donker is, want ondanks de goeie verlichting zie je sommige gladde stukken dan gewoon te laat. Ik heb nu wel geleerd dat je bij lichte oneffenheden in hard ijs gewoon moet grommen en door moet trappen (mits er geen bocht aankomt), maar niet te enthousiast, want dan raak je uit balans en lig je alsnog om. En zo zijn er ook stukken die mij aan ritjes op Pablo doen denken: dreigt het mis te gaan, dan hang ik gelijk vol op de rem en blijf dat doen totdat ik besef dat ik al een paar honderd meter te pletter trap met ingehouden remmen. Het geeft wel wat leermomentjes…
Ik kom thuis, maak nog wat broodjes, doe de afwas. Ook maar gelijk voor Sanna want die heb ik ook al twee dagen niet meer gezien. Morgen maar eens sms’en. Het wordt al snel duidelijk dat het beneden mij een avondje feest is. Mijn onderbuuf houdt van dansnummers met een stevige bas erin. Ach, ik zet mijn koptelefoon op en ga aan het werk, er moet nog een website voor Staes IT aangepast worden. Af en toe draai ik de koptelefoon van mijn hoofd om te luisteren of er mensen bij mijn deur staan of dat de muziek al gestopt is. Om tien uur hoor ik een enorm kabaal beneden. Yes, de clubs gaan open, de feestgangers gaan weg. Helaas, om kwart over zijn ze weer terug. Koptelefoon weer op. Om elf uur vertrekken ze weer. Tegen twaalven ga ik maar eens slapen. Voor de zekerheid maar oordopjes in.
Om drie uur in de nacht word ik wakker. Weer muziek! Vast niet voor lang. Wel voor lang. De hele feestmeute dendert rondjes onder mij. Dan kun je twee dingen doen: er bij Psoas een melding van maken of gewoon even vragen of het uit kan. Dat eerste is niet netjes, dus dan het laatste maar. Ik hijs me in trui en spijkerbroek en bel beneden aan bij kamernummer 3. Het duurt even alvorens een buurvrouw uit kamer 2 of 1 opendoet. Ik vraag of de muziek uitkan, of dan tenminste de bastonen lager. Ik verwacht een helse tirade (iets met jeugdervaringen en buren…) maar het meisje vindt het helemaal prima. Ach, het is ook wel weekend, maar ik wil toch graag slapen, voeg ik eraan toe. Ze vindt het helemaal best en als ik boven ben is de muziek dan ook uit. Geez. Ik ben zo verbaasd dat het me nog 10 minuten kost om te beseffen dat ik het netjes heb opgelost en dat ik weer kan slapen.
Ik probeer uit te slapen maar het lukt gewoon helemaal niet. Negen uur, tien uur… half elf weet ik het te maken en dan rol ik mijn bed uit. Ontbijt maken, mail checken. Nog geen reacties op mijn ontwerpsels. Er hangt een nare grieplucht in huis.
Ik maak een boodschappenlijstje en ga lekker naar buiten om een frisse neus te halen. Op de langlaufbaan achter Välkkylä wordt een wedstrijd voor kinderen gehouden. Ik moet even goed opletten bij het kruisen van de baan, opdat er geen aansuizend kind tussen mijn spaken belandt.
Enkele meters verder ga ik heuveltjeop langs het zwembad. Daar moet ik toch echt even stilhouden, want er doemen massa’s zwarte vlekken voor mijn ogen op. Ik gok op een combinatie van te weinig gegeten en de slopende effecten van die grieplucht (geloof me!). Anyway, trillerig en misselijk ga ik verder. Nou, dat is leuk, ik zit niet echt op griep te wachten.
Bij de supermarkt voel ik me nog steeds belabberd en dizzy dus haal ik eerst even een banaan en peuzel hem op op een stoeltje bij de klantenservice. Ik heb vandaag veel ‘zoek’boodschappen te halen dus moet ik niet als een zombie rondlopen, dat gaat mis. Ik check even in de spiegel boven de bloemenstand en verrek, ik zie er inderdaad geweldig lijkbleek uit. Maar, ik voel me na de banaan alweer goed genoeg om mijn boodschapjes te doen. Ik haal pannenkoekenmix voor het avondeten (yeay, Koopmans Shaker!) en haal bakmix voor een kwarktaart.
Thuis smeer ik wat broodjes want ik voel me nog steeds rillerig. Dan sms ik Sanna eens, in het Fins, jawel. Ik vraag haar of ze weer thuis woont, dat is zo ongeveer de moeilijkste zin die ik kan formuleren. De stortvloed aan Fins die ik terugkrijg moet ik dan ook even door Google Translate halen voordat ik begrijp wat ze me te zeggen heeft. Ze woont weer thuis en komt morgen al haar spullen ophalen. Nou, dat is nieuws. Donderdagavond zei ze nog dat ze niet wist wanneer ze wegging. Nu ben ik toch wat meer op Marjo aangewezen dan.
Gelukkig wordt Marjo ook met de dag gezelliger, dus dat komt wel goed. Ze had me al aangeboden om bakspullen te lenen voor de taart, maar nu hij toch in de koelkast gaat zal dat niet nodig zijn. Ik begin aan de taart en sms Sanna terug dat ik nu wel taart maak, maar dat we die morgen kunnen opeten als ze er is. Kwarktaart maken met weinig huisraad is verrekte gemakkelijk. Voor ik het weet heb ik twee mooie zilverfoliebakjes vol zitten met bodem en aardbeienkwark. Daar gaat later nog bosbessenjam overheen, om het mooi af te maken. Hop, in de koelkast.
Ik check mail – nog steeds geen verwachte e-mails – en ga pannenkoeken maken. Helaas heeft de fles Shaker te lang in het schap gestaan. Het poeder zit vast op de bodem en mijn eerste uitgegoten pannenkoek is dus ook niets anders dan een melkdrabje. Marjo biedt me een beslagkom aan. Ik giet alles over en meng het met de lepel. Pannenkoeken bakken op een electrische gaspit is trouwens ook geen doen: de eerste pannenkoek wil niet gaar worden, de volgende zijn allemaal abrupt zwart zodra je ze de pan in giet. Toegegeven, ze zijn wel eetbaar. Maar het is maar genoeg voor 1 avond. Morgen dus wat anders bedenken.
Na het eten werk ik nog wat aan de Atak poster en zet de flyer vast op, zodat ik er gelijk mee doorkan zodra de wijzigingen in mijn mailbox vallen. Dan belt Koen op mijn mobiel. Het zit hem allemaal niet zo mee, dus breien we het gesprek tot een half uur. Dan vrezen we de hoogte van zijn telefoonrekening zo dat we maar ophangen. Mijn onderbuurvrouw zit driftig met haar lampen te knipperen. Zou ze seinen dat ik m’n klep moet houden? Nee, zij dan!
Het is ook alweer twaalf uur. Ik wil even snel mijn weblog updaten maar ik schrijf er te lang aan – zo raak ik dus mijn inlog-sessie kwijt. Mijn weblog waarschuwt niet, maar laat domweg een nieuwe inlogpagina zien. Mijn zojuist getypte epistel is weg. Dat leidt ertoe dat ik nog een half uur mijn vingers blauw typ…
Vandaag kom ik rond elf uur mijn bed uit. Ik wil vandaag naar het Tietomaa wetenschapsmuseum gaan, maar er heeft eigenlijk niemand van Otokylä gereageerd op mijn oproepje tot meer museumgangers. De noodzaak om alleen te gaan houdt mij eigenlijk nergens in tegen hier, sterker nog, ik vind het leuker om niet overal met iemand rekening te hoeven houden. Maar vandaag vind ik het wel een moeilijke keus, omdat het Tietomaa een museum met heel veel doe-dingen is. Dat is gewoon niet leuk in je eentje, dat is zelfs triest.
Ik slinger de laptop aan en mail Wilco het voornemen om samen met hem naar het museum te gaan. Hij vindt het een goed plan. Ik bedenk wat anders voor vandaag. Sanna heeft me een keer aangeraden om in het Hupisaari-park te gaan wandelen. Dat is een relatief klein park ten noordwesten van het centrum. Nou, bij deze dan, ik ga er vandaag heen.
Echter ik heb gisteren in de avond nog de andere helft van mijn hoopje pannenkoeken opgegeten en zit voor vandaag zonder avondmaal. Ik ga daarom naar Pannu, een klein restaurantje onder Stockmann, bekend om zijn lekkere Panpizza’s. Ik stap op de fiets en rijd achter Välkkylä langs naar de supermarkten. Ik steek de Pakko Teuvonenkatu over en daar begint het gelazer: het paadje naar de Tehtaankatu is één grote ijsbaan. Ik rijd er voorzichtig op maar hoe recht ik mijn stuur ook houd, de diepe groeven in het gladde ijs halen mijn fiets direct onderuit. Ik zet mijn linkervoet op de grond maar die glijdt ook gelijk weg. Ik weet mezelf staande te houden maar mijn fiets ligt om. Dit alles ging stapvoets hoor, dus er zijn geen rampen gebeurd. Maar zo onbegaanbaar zijn de wegen nu.
Gelukkig is het fietspad langs de Tehtaankatu helemaal geschraapt. Daar kan ik mooi doorracen. Ook het stuk onder het station door is droog en ruw, maar net bij de tunnelingang is een hoop water en sneeuw naar beneden gekomen dus daar ligt weer een prachtige plas ijs. Ook maar weer even fikse remmen en er stapvoets overheen.
Bij Pannu schuif ik aan een tafeltje en bestel een Panpizza ‘Finlandia’ met rendiervlees. Ik neus wat door mijn aantekeningenboekje heen, zie dat ik eigenlijk best veel van mijn to-do-list hier af heb gemaakt, en schrap vrolijk wat blaadjes. De panpizza is heerlijk. De gastvrouw doet haar uiterste best om Engels tegen me te praten. De serveerstertjes weten niet dat ik geen Fins versta dus die vragen alles in het Fins. Luckily stellen ze in een restaurant altijd op de vaste tijden de vaste vragen! (kaart is gebracht, komt meisje aan, “hlafweflwlajfjelyyjfkjslafjld! Jwejlfyjowafjp?” “If I would like something to drink?” “Eh, kyllä…” “Hyvin, jus d’orange, kiitos.” En zo krijg je gewoon een jus voor je neus!
Na de overheerlijke pizza fiets ik naar het Hupisaari-park. Op meer plaatsen ligt gewoon een gladde ijsplak op de weg, eroverheen fietsen is volgens mij gewoon ondoenlijk. Locals zie ik trouwens overal overheen crossen en ze gaan nergens onderuit, frappant. Ik parkeer mijn fiets tegen een hekje en wandel het park in. Wel even mijn studs onderdoen, want dit park is één gladde bende. Wel gestrooid maar na de dooiperiode dus glad opgevroren. Het is hier eigenlijk niet zo bijzonder, afgezien van wat mooie doorkijkjes op bruggetjes en dichtgesneeuwde beekjes. Ik probeer wat foto’s te maken maar elke keer staat er een stom informatiebord of kinderklimtoestel in zicht.
Ik loop nog een rondje helemaal richting de noordkant van het park en dan keer ik weer terug. Ik fiets terug langs de Heikinkatu en maak nog een extra bochtje om even uit te vissen waar de printshop nou zit. Ik wil namelijk ook wat dingetjes in kleur printen en ik weet niet of dat zomaar op school kan – het lijkt me frappant, dat kost een vermogen. Ik vind de printshop waar ik hem zocht en fiets door. Het is zo glad op de stoep dat ik maar op straat ga fietsen. Als ik vol in de remmen ga voor een plas ijs die daar voor mijn wiel komt heb ik pardoes een auto achterop me zitten. Good heavens, nouja, ze rijden hier ook als gekken. Ik ga maar over de stoep wandelen dan. Bij de hoek met de Kajaanintie kan ik weer fietsen.
Als ik thuiskom is Sanna aan het inpakken. Ik had haar verkeerd begrepen: ze neemt alles in delen mee. Nu is ze al haar etenswaren in twee vuilniszakken aan het stoppen. Of ze met de auto is. Nee, met de fiets. Volgens haar moet het te doen zijn met twee tassen aan het stuur. Okay, zij liever dan ik. Ik maak koffie en thee en snijd de taart aan. We eten en praten wat. Sanna belooft mij nog een keer mee te nemen naar het ballroomdancen in Oulu. Nou, klinkt leuk 🙂
’s Avonds werk ik wat aan mijn 3D contest en aan mijn afstudeerverslag en ga dan mijn bed in.
Zo, vandaag lekker om 8 uur eruit, even douchen en dan in de kleren. Ik ontbijt met de laptop aan en check of Guus al Skypt. Nee, het is ook nog maar half acht in Nederland. De uren gaan voorbij, ik werk wat op een nieuwe ontwerpwebsite waar ik een profiel heb aangemaakt. Guus smst: Het Saxion zit zonder internet. Dan bel ik hem maar, ik kom toch om in het beltegoed. Hij biedt aan om terug te bellen en dat accepteer ik gelijk.
We praten even over mijn plannen en hij belooft mijn thesis-aanzetje en de interviews te lezen. Goed, dan kan ik weer verder. We hangen op en ik pak mijn spullen in. Het is alweer half twaalf en ik wil niet in de rij staan voor het eten. Met vijftien minuutjes ben ik op school. Naast de sporthal op het eerste stukje van de route was er nu eindelijk geschraapt, maar op het weggetje onder de viaducten door is het nog steeds knudde. Er past wel een graafbak onderdoor, want er rijdt er eentje rond als ik erlangs kom. Hopelijk is op de terugweg alles geschraapt dan. Het lange stuk parallel aan de grote weg is prima ijsvrij, doorcrossen daar. Onder het tunneltje door is het weer een gladde bende (het is dat ik absurd langzaam fiets anders had ik het niet eens gemerkt en was ik er vol in gereden) en het laatste stuk parkeerplaats totaan de school wordt niet geschraapt, dus daar mag je ook op goed geluk overheen. Aldus!
We hebben vandaag aardappelen met vleessaus…en vlees. Wel weinig vlees. Ik doe mijn uiterste best om zo min mogelijk saus tegenover zoveel mogelijk vlees te bemachtigen, maar daar is het gerecht van vandaag waarschijnlijk niet voor bedoeld. Dan maar een aardappel extra, anders heb ik thuis wéér honger. Ik schuif aan bij wat exchangers maar ze zijn nogal stuk van de vorige avond dus daar komt geen geluid uit. Na hen komt er een jongen uit Spanje tegenover me zitten. Hij is wel erg spraakzaam. Hij heeft veel pijn aan zijn schouder omdat zijn bed zo hard is en hij op zijn zij moet liggen om zijn computer te bedienen. De voorstellingen die ik me van Otokylä maak worden met de dag minder vrolijk. De jongen vraagt hoe ik woon, maar ik zeg er maar niet al te veel over en voer het gesprek richting cocktails. Een voltreffer, want hij blijkt barkeeper te zijn en praat honderduit.
Na het eten zoek ik het studentenhok beneden op. Echter, het is ijzig als ik daar aankom: de achterdeur staat open om een slang naar binnen te laten waarmee men een toilet ontstopt. Enerzijds de geur, anderzijds de kou drijven me regelrecht terug naar waar ik vandaan kwam. Ik ga de trap op en ga dan maar in de firstyears-kamer zitten. Ik ruim wederom de enorme bende aan pizzadozen en kranten van tafel – het knuffelbeest laat ik vandaag eerbiedig staan – en begin aan het uitwerken van de puntjes die ik vanochtend met Guus heb doorgenomen. Helemaal niet leuk om zo met je neus op de zaken te worden gedrukt. Anyway alles wat ik op moet schrijven zat toch de laatste weken al in mijn hoofd, dus ik heb het zo op papier staan.
Ik zit nog een tijdje te werken en om vier uur ga ik naar huis. Ik heb eigenlijk geen zin omdat ik weer over die spekgladde weggetjes moet maar ja, als je je daardoor laat tegenhouden kom je helemaal je huis niet meer uit hier. Ik bereik Välkkylä snel en verorber nog een stuk van mijn taart. Dan wordt er gewerkt, Guus belt nog een keer, het avondeten komt voorbij en er wordt weer wat gewerkt. Na nog wat babbelen met Wilco is het dan bedtijd…
Nou, het wordt steeds moeilijker voor me om elke dag boven het blog de weekdag in de juiste taal te zetten. Ik wilde eerst al Tiistai schrijven, toen werd het Tuesday, en uiteindelijk herinnerde ik me dat het voor jullie Nederlandse lezers Dinsdag moest zijn. Mijn drietaligheid begint me al redelijk in de war te brengen hier hoor!
Ik sta om acht uur op en maak ontbijt. Er staat nog altijd een plasje water in de koelkast, ondanks het uitruimen van laatst. Ik maak me er niet zo druk om, maar probeer te onthouden dat ik eens moet Googlen naar dat probleem. Misschien is er wel een hele simpele oplossing. Na het ontbijten ga ik direct naar de supermarkt. Er moeten even wat boodschappen worden gehaald en ik heb vanavond vast geen zin meer om daarvoor om te fietsen. Met de nodige hapjes in de rugzak fiets ik weer op huis aan. Het is op verschillende plekken glad. Ze hebben het stukje voor de supermarkten nu weer geschraapt, maar ook dat begint alweer op te vriezen.
Het is overigens wel prachtig lenteweer, en dat is het gekke: je hebt constant zin om op een bankje in de zon te gaan zitten, maar het is wel friggin’ -10. Na mijn supermarktbezoekje schrijf ik nog wat aan mijn afstudeerverslag. Ik doe niet zoveel als ik had wíllen doen en dat stoort me. Veel te snel moet ik alweer naar school om mijn lunch te claimen. Ik heb Maarten al een paar dagen niet gezien, één van de jongens zei dat hij buikgriep had. Ik hoop dat het niet erg is. Links van me zitten Duitsers, rechts zitten Fransen en tegenover me zit een Belg. Ik zeg dat het voelt alsof ik op het Drielandenpunt zit. Ik probeer met elk oor een ander gesprek te volgen (de Belg zwijgt gelukkig). Na het eten ga ik apart zitten en werk nog wat door aan mijn verslag, om toch wat te compenseren. Ik ben benieuwd wie ik zo ga interviewen, want ik weet niet eens of het een meisjes- of jongensnaam is. Ik peil even bij een meisje aan mijn tafel en hoor dat het een meisjesnaam is. Ik heb afgesproken bij een deur, dus ga daar vlakbij zitten. Binnen vijf minuten loopt er een meisje langs dat zoekend rondkijkt en voor mijn neus blijft stilstaan. Nadat ze me tien keer aangekeken heeft vraag ik maar of zij het dan is. Ja, gelukkig. Nou, beginnen met dat interview.
Onderwijl vraag ik ook nog waarom anderen niet reageren. Ze zegt dat veel mensen het gevoel hebben heel druk te zijn en dat ze het moeilijk vinden om een tijd te kiezen om af te spreken. Eigenlijk, zegt ze, zou ik Heikki gewoon eens moeten vragen om in een les binnen te vallen, vooral bij de eerstejaars. Dan kan ik er zo een paar uit de les plukken. Feit is dat dat eigenlijk niet mijn stijl is, en dat het interview veel te lang duurt om zomaar even iemand uit de les te plukken. Bovendien denk ik dat 9 van de 10 eerstejaars nog helemaal geen zinnige bijdrage kunnen leveren. Ik moet die tutors hebben, maar waarom zijn ze allemaal zo laks?
Na het interview ga ik in de studentroom boven zitten werken. Anne-mari zit er ook, ze maakt een poster. We praten even wat en ik word alweer uitgenodigd voor een saunaparty. Ik hou het even wazig of ik ga, maar ik heb er eigenlijk niet zo’n zin in. Ik stoor me er eigenlijk best wel aan dat alle studenten om mij heen alleen maar hele dagen lopen te pochen dat ze feestvieren, elke avond veel drinken en pas om drie uur in hun bed liggen. Ik doe het niet en heb echt geen saai leven. Ben ik oud aan het worden? Ik moet zeggen dat ik 4 jaar geleden in mijn AKI-tijd ook niet echt een geregeld leven had en dat er avonden zijn waarvan ik niet meer weet hoe ik ’s nachts de Hengelosestraat over ben gestoken. Om eerlijk te zijn: op een dag is dat hele lam worden om het lam worden gewoon niet grappig meer. En dat vinden de studenten hier nog duidelijk wel… of het hoort gewoon bij het exchange-studentenleven.
Om half vijf gaat mijn timer niet, want die heb ik per ongeluk op half zes gezet. Dat klokkijken met digitale cijfers zit er bij mij gewoon niet in, maargoed, links en rechts ook niet, dus ik ben gewoon een heel bijzonder exemplaar. Ik had vrijdagnacht zelfs al mijn nachthemd binnenstebuiten aan, het moet echt niet gekker worden.
Ik ga naar de Finse les. We gaan de les van de vorige keer herhalen: Ik moet mijn familietekening erbij pakken en aan het meisje naast me gaan vertellen wie het allemaal zijn. We babbelen wat over en weer. Ze is Italiaanse maar ze woont zover in het noorden dat haar moedertaal Duits is. Bijzonder. Een vriendin van haar zet ons nog op de foto. Nou, dan zal ik eerdaags wel op Facebook te vinden zijn 🙂
Ik schiet aardig op met mijn Finse les. Ik ben zelfs zo’n eager beaver dat de docente me nu al voor de tweede keer aanraadt om in de bibliotheek een Fins woordenboek te gaan lenen waarin ik van alle werkwoorden de juiste verbuigingen kan vinden. Ze zegt al dat geen haan er in haar survival-course er ooit naar kraait, maargoed, ik McGyver zoveel rare woorden en zinsconstructies aan elkaar!
Op zich vind ik de taal wel grappig, als ik wat meer simpele werkwoorden zou weten plus een idioomboek zou hebben om zelfstandige naamwoorden te leren, dan zou ik Fins best onder de knie krijgen. Echter… doe ik dat in 4 maanden? En als ik het dan eenmaal kan ben ik weer terug in Nederland, dan gebruik ik het niet meer en vergeet ik het echt weer direct.
Na de les fiets ik naar huis. Het is schemerig en de straatlantaarns zijn nog niet aan. Het is tegelijkertijd spekglad en je ziet dus geen glinstering, niks. Het is volgens mij een wonder dat ik thuiskom zonder te vallen. Ik eet een lekker stukje taart en ga eens aan het werk. Er ligt een briefje naast de koelkast. Het is een handgeschreven kattebel van Sol Palvelut (Sol Woningservices, die hier ook de trappenhuizen schoonmaken). Sanna had inderdaad een klacht over de koelkast ingediend bij Psoas. Ik dacht al dat ik vandaag mensen in het appartement hoorde lopen… ik kaap het briefje mee en haal het door Google Translate. Het is inderdaad een kleine notitie van Sol Palvelut, ze hebben de koelkast nagekeken en het waterafvoertje aan de achterkant ontstopt. We mogen het nu niet meer laten verstoppen (hoe dan?). Anyway, het is gemaakt! Wat leven we hier toch als vorsten…
Er zijn een flink aantal dingen bij in geschoten vandaag. Morgen weer vroeg een afspraak met Heikki. Ik zal mijn avond tenminste niet verkwisten aan het rondhangen op de nieuwe designcommunity waar ik me voor had aangemeld: er geldt een puntensysteem en met 0 punten mag je niets publiceren, en rara, ik ben de afgelopen dagen zo fanatiek geweest dat ik nu bankroet ben. Punten verdien je door veel rond te hangen, random mensen complimentjes toe te schuiven en veel forumposts te doen… jaaaa niet dus. Het was op zich een best leuk uitstapje (naar modeontwerp) maar daar ga ik dus mooi niet mee door.
Er beginnen langzamerhand al ideetjes in mijn hoofd te ontstaan voor de documentatiewebsite van het OAMK… layout en constructie… maargoed, ik mag nog helemaal niet designen alvorens ik de designfase bereik! Ik design illegaal!
Vandaag sta ik extra vroeg op omdat ik het gesprek met Heikki nog moet voorbereiden. Om zeven uur gaat de wekker, om half acht… ik maak steeds meer concessies (over douchen, over wat ik ga laten zien) en dan sleur ik me toch eindelijk mijn bed uit. Ik maak ontbijt en krabbel vast in mijn dummie welke schetsen ik op papier wil zetten. Het komt uit op 4 blaadjes van mijn markerbloc, die ik zorgvuldig uit elkaar scheur.
Ik heb echter niet veel tijd meer, dus ik schuif de lege bordjes en schaaltjes van het ontbijt resoluut aan de kant en teken als een bezetene de vier blaadjes vol. Ik vind het er persoonlijk wat knullig uitzien; symbolische mensfiguurtjes, een paar keer met zorg het kaartje van Finland, een beeldscherm met een muis om een indicatie van ‘internetten’ te geven. Ik heb niet eens tijd om ze in te kleuren, dan is het al vijf voor negen.
Gezien de traagheid waarmee ik de route afleg moet ik nu echt gaan. Ik steek alles in mijn tas en ben precies op tijd bij Heikki. We praten, ik vertel hem van mijn onderzoek en ik leg hem mijn concepten voor. Hij is er blij mee! Hij lijkt goed tevreden over de resultaten van mijn interviews en klinkt zelfs een beetje spijtig dat hij zelf niet geïnterviewd is. Mijn geweldige concepttekeningen vindt hij interessant. Hij zegt dan ook dat alle vier de concepten (de website natuurlijk als eerste) prima ideeën zijn. Niet allemaal direct uitvoerbaar, maar dat is het met concepten. Ik ga er hier niet teveel over schrijven, jullie gaan het echt nog wel zien als het af is. Heikki regelt nog wat formele dingen en dan is het weer tijd om op te stappen.
Huppelend en blij ga ik het kantoor uit en bel gelijk Wilco. Na vijftien minuten mijn telefoontegoed erdoor te hebben gejaagd hang ik op. Nog even internetten en dan is het tijd voor de lunch. Ik eet aardappel- met hamblokjescasserole. Er zitten nog geen exchangers dus ik kaap een mooie bistrotafel aan het hoofd van de eetzaal en ga lekker mensen zitten kijken. I’m king of the world!!!
Goed, time to pop the bubble, er moet nog veel werk gedaan worden. Maar, eerst maar eens naar huis, lekker douchen. Ik fiets met slakkengang naar huis en weet daarmee vreemde situaties te creëeren. Sommige locals zuchten diep en halen me in (met gevaar voor eigen leven maken zij dus een bocht en gaan over een extreem glad stuk) en een lokaal uitziende dame die me tegemoet komt is zo onder de indruk van de manier waarop ik de glibberbocht voor me bestudeer, dat ze prompt afstapt wanneer ik dat ook doe. Thuis ga ik lekker een half uur onder de douche staan. Niemand klaagt hier ooit, maar toch. Marjo doucht als een razende. Meestal als ik net denk ‘hè staat ze er nou onder, nou kan ik mijn pil niet pakken’ hoor ik de douche uitgaan en het volgende moment loopt ze al naar haar kamer. Misschien een gewoonte uit Lapland.
Ik voel me echt enorm easygoing op dit moment. Ik klooi wat aan op internet en ontwerp een betere uitvoering van mijn tekeningen van vanochtend. Ik heb het idee helemaal in mijn hoofd, het is alleen heel wat knip- en plakwerk. En is het het wel waard, want dit worden alleen de mockups voor de docenten. Voor ik het weet is het alweer vijf uur. Snel zet ik mijn timer om zes uur, opdat ik op tijd naar de wasmachine ga. De wasmachine heet trouwens pesukone, en de kamer waarin hij staat de pesukonehuone. Leuk toch!
Ik mik mijn spul in de machine, zet hem aan en wandel weer naar mijn kamer. Daar drop ik de flessen zeep af, zucht twee keer en mijn timer gaat alweer: de was is klaar. Hop, snel uit de machine en op de lijn. Het ruikt heerlijk fris en het is al bijna droog. Waarom doet mijn wasmachine thuis er 2 uur over als het hier in 25 minuten gepiept is?
Ik werk nog wat verder aan de ontwerpen van mijn concepten en zo vliegt de avond om.
Omdat ik gisteren zulke geweldige successen heb geboekt en zo vroeg op moest mag ik van mezelf vandaag eens lekker uitslapen. Om half acht word ik wakker omdat ik Marjo in de keuken hoor, maar nee, ik wil doorslapen. Ik hoor Marjo vertrekken. Opeens gaat de wekker: het is tien uur! Okay, genoeg uitgeslapen. Lui kom ik mijn bed uit, maak ontbijt en ga weer aan het werk. Opeens loopt Marjo door het huis. Ik dacht dat die weg was? Ik ga verder aan wat mockups van de tekeningen die ik gisteren had gemaakt.
Omdat ik zo laat op ben gestaan is het in een mum van tijd half twaalf. Ik werk nog even door en dan is het zelfs al half één. Het is nu echt de hoogste tijd om naar school te gaan anders is het eten koud, of is er gewoon helemaal geen eten meer! Ik spring op de fiets en probeer zo goed als het kan naar school te racen. De eetzaal is nagenoeg verlaten. Fijn, lekker veel plek voor mij. Ik werk mijn pasta naar binnen en diep de details van één concept nog wat uit. Na het eten bel ik Guus. Ik stoor hem kennelijk, maar weet het bericht over te brengen dat het ‘uitermate goed gaat’ en dat we morgen bellen. Hij is totaal verbaasd en wil natuurlijk gelijk weten wat er dan allemaal is. Ja, mooi niet. Morgen gaan we bellen.
Ik vermoed sterk dat hij – in tegenstelling tot de vorige keer – nu geen afspraken ertussenin laat komen. Later passeert mij nog de gedachte dat ik eigenlijk voor alle afspraken wel een bombastische aankondiging kan geven, dan weet ik altijd zeker dat de afspraak niet verzet wordt. Maargoed, we leven nou eenmaal niet in een wereld met louter halve zolen dus dat was een naïef plan.
Ik ga naar boven en zie dat er een heleboel oefenruimtes vrij zijn. Dat kan ik natuurlijk niet op me laten zitten. Er moet even gezongen worden. Ik doe wat oefeningen, doe ‘Far From the Home I Love’, Breathe no More en Even in Death. Het gaat allemaal niet zo lekker. Dan zet ik even de karaoketrack aan en probeer Hello van Evanescence. Het lukt me niet, ik raak schor. Ik weet wel zeker dat de gehorigheid hier me enorm tegenhoudt, maargoed, maar ik moet me gewoon voorstellen dat ik op een podium sta, daar zing ik toch ook voluit. Het wil gewoon niet, mijn zangtalent is vast niet weg maar zit wel heel goed verstopt deze dagen. Ik verlaat de oefenruimte en ga ietwat gedesillusioneerd aan het werk.
Vanavond weer Finse les… laat ik daar maar goed op oefenen. Ik skip nog wat door Overhoor heen en weet weer hoe het vroeger ging: altijd denken ‘als ik het maar in Overhoor heb staan dan is het okay’ maar nee, daarna begint het echte leren en drillen nog. Gelukkig heb ik wel de spirit erin zitten, ik ben wel degene in de klas die altijd de moeilijke dingen vraagt en nieuwe woorden probeert te vormen 🙂
Het is al gauw half vijf en ik haast me naar de andere kant van de school. Gelukkig, ik ben nog te vroeg. Er zitten wat Italiaanse meisjes in hun eigen taal te wauwelen. Al gauw komen er wat Belgen en andere Otokylänen binnen en hobbelt de lerares achter hen aan. Zwarte kleren met een knalroze sjaal en zwarte sportschoenen. Ik vind haar wel bijzonder. Vandaag leren we, na het kennen van de cijfers, klokkijken. Het is ontzettend moeilijk omdat de cijfers er nog niet goed in zitten, maar op zich is het wel een logische taal. Ze hebben bijvoorbeeld ook de wijze van ‘half vier’ zeggen inplaats van ‘een half na drie’ zoals de Engelsen doen. We worstelen ons door de gekopieerde blaadjes met voorbeeldklokken heen en leren dan nog wat zinnetjes om in officieel en hip Fins te vragen hoe laat iemand waarheen gaat.
Vanavond maar weer alles in Overhoor invoeren en dan stampen…
Na de les ga ik nog even zitten internetten in de eetzaal. Wederom komen er allerlei kleine balletmeisjes langs me heen gestormd. Ze hebben in twee zalen balletoefeningen en zijn verkleed als boompjes, elfjes en andere natuurlijke figuurtjes.
Ik doe wat werk en ga dan naar huis. Het is kwart voor acht, de lantaarns zijn net aan en het begint donker te worden. Ja, het is hier wel raar. Heikki had echt gelijk toen hij zei dat ze er per dag tien minuten licht bij krijgen. Ik denk dat we nu al langer licht hebben dan in Nederland. Het voelt ook, als je naar buiten kijkt, alsof het een hele zomerse dag is. Ja, lezers, dit is voor mij een rare gewaarwording. Je weet namelijk in je hoofd denk ik ongeveer hoe lang het licht is en welke temperaturen en welk jaargetijde daar ongeveer bij hoort. Nou, goed, mijn hoofd zegt nu dat het juni is en dat het per dag ongeveer 20 tot 25 graden moet zijn. Dat merk je gewoon aan de stand van de zon, de hoeveelheid zon per dag. Maar kijk je dan buiten, of kom je buiten, dan ligt er een pak ijs op de grond waar je U tegen zegt en is het -15. Als het morgen nog zo zonnig is, zal ik eens een illustratieve foto maken van de keuken in de ochtend of van het trappenhuis (waar overigens de verwarming goed hoog staat en waar je echt het idee hebt dat je straks +30 graden in gaat lopen)…
Al met al begint die kou hier gewoon een hele jammerlijke factor te worden. Anderzijds genieten jullie in Nederland nu van dat barre kwakkelweer, regenbuien, bomen die maar niet groen willen worden en bewolkte weekenden. Hier is het gegarandeerd grotendeels wit tot aan juni, dan stap ik op het vliegtuig en kom in Nederland in een lekkere groene en hopelijk warme zomer terecht. Hell yeah!
Thuis eet ik nog stiekem een broodje gesmolten kaas. Ik kom Marjo in de keuken tegen. Ze vraagt of het al goed gaat met mijn Finse lessen. Ik zeg dat het goed gaat (omdat ik het woord voor slecht niet ken!!!) en ze biedt me aan om me te helpen als ik iets niet snap. Ik vraag direct het verschil tussen mitä en mikä, maar dat blijkt moeilijk uit te leggen. We praten nog wat, dan ga ik weer naar mijn kamer en na wat internetten is het tijd om te slapen…
Deze ochtend word ik om zes uur wakker. Ik heb mijn gordijn gisteravond aan de linkerkant iets opengeschoven, in de hoop deze ochtend wat zonlicht op te vangen. Jawel, dat zonlicht heb ik nu. Om zes uur in de ochtend is het fel verlicht. Beter dan een Philips Wake Up-light denk ik! Ik stap mijn bed uit en pak mijn camera. Er volgen wat foto’s van mijn slaapkamer en de keuken om te laten zien hoeveel zon er wel niet is.
Ik dommel weer in slaap en de zon schuift naar rechts, voor mij achter het gebouw. Het wordt weer schemerig in mijn kamer. Om acht uur sta ik op en maak ontbijt. Eigenlijk moet ik douchen maar daar heb ik helemaal geen zin in. Ik lees wat e-mailtjes, schrijf wat nieuwe en check wat fora. Dan gaat de telefoon. Het is Guus. Ik vertel hem van mijn woordenbrij, van de vijf kernwaarden en van mijn vier concepten. Hij is niet zo enthousiast als Heikki, maar hij is blij. Nog even een krabbel onder deze concepten (en een stempel!) en dan vindt hij het helemaal best. Of ik dat vandaag nog wel even voor wil bereiden, dan blijf ik op schema. Ik zei toch, pop the bubble, want er moet nog hard gewerkt worden. Ik krijg trouwens, als ik mijn Finse taalles goed afrond, drie studiepunten. Dan wil ik wel graag mijn persoonlijk reflectieverslag inruilen voor die punten, aannemende dat ik me wel door een taalcursus heensla. Over de invulling van die drie puntjes staat toch nog niks in mijn afstudeerplanning. Guus vindt het ook wel goed, dus dat klinkt al enorm positief.
Ik schrijf nog wat, babbel met Wilco en dan is het tijd om naar school te gaan. Ik vergeet bijna dat ik om twaalf uur een afspraak met ene Emmi heb. Ik zet even goed de vaart erin en ben om tien voor twaalf op school. Ik wacht, en wacht, en wacht. Ik sta bij de electrische deur en overzie de hele kantine. Geen meisje (in veronderstelling dat Emmi een meisje is). Om tien over twaalf vind ik het wel best. Misschien ben ik wat nonchalanter over dit interview omdat haar input nu toch niet echt meer terzake doet. Ik verwissel mijn aantekeningenbloc voor mijn portemonnee en sluit aan in de rij om mijn dagelijkse hapjes te claimen.
Ik ga expres van de deur af zitten opdat ik niet de hele tijd blijf loeren of ze toch nog verschijnt. Dan opeens komt er een lange jongen tegenover me zitten. Ik heb hem een paar keer in het studentenhok boven gezien. Hij begint eerst wat tegen de Finse meisjes naast me te praten, dan begint hij in het Engels tegen mij. Hij vraagt mij wat ik studeer en ik vraag hem wat hij studeert. Klassieke zang! Hij heeft dan ook een hele lage stem. Hij is eerstejaars, zingt Duits en Italiaans en heeft zo nu en dan een concert. Ik vraag of ik hem een keer kan horen zingen. Zondag treedt hij op in een plaatsje nabij, maar dat is te ver om heen te gaan. Nouja helaas dan. Ik zeg hem dat als hij nog een keer in Oulu of in de school optreedt, ik dat graag wil zien. Daarop merkt hij geheel onverwachts op dat hij aanstaande dinsdag een optreden in de konserttisaali in de school heeft, met verschillende stukken plus een aria. Oh! Had dat gelijk gezegd. Ik schrijf zijn naam gelijk in mijn agenda, dinsdagvond na de Finse les ga ik kijken hoe Jakob kan zingen.
Ik verhuis naar boven en type mijn blog op de openbare computer in het studentenhok. Daarna is het het plan om even een lijst te maken van mijn nog te leren Finse woordjes… opdat ik die straks in een keer in Overhoor kan invoeren. Ik kom er eigenlijk niet aan toe. Ik word overvallen door een enorme afterlunchdip (die Wilco later gewoon time-for-weekend-dip noemt, heel terecht). Ik zet een pot koffie en haal een brownie en een Fazermint. De koffie is klaar als ik terugkom. Een stevige bak leut wil me niet helpen wakker te worden en ik schenk ook al het laatste beetje melk uit het pak in de koelkast. Ik zwoeg op een klein briefje met daarop ‘Er is geen melk’ (over de juiste gebruiksvorm van het woord ‘meer’ blijft mijn woordenboekje wazig) en hang dat aan de koelkastdeur.
Ik zoek nog wat op op internet, hang wat op de bank en slurp mijn koffie op. Dan ga ik vanuit school naar de supermarkt. Ik sla de nodige dingen in en koop eten voor het weekend. Het wordt lasagna, die ik ga maken in mijn zilverfolieschaaltjes. Ik ben op zich door het fietsen wel wat wakkerder geworden. Shoppen doet me helemaal goed, maar toch blijft het vrijdagmiddag en ben ik duf. Thuis pak ik mijn spullen uit en werk wat. Ik had de conciërge een e-mail gestuurd met de vraag hoe de saunas hier werken want m’n laatste poging was dus gestrand in een donkere kelder. Daarop heb ik geen antwoord gehad. Ik heb het mailtje opnieuw verstuurd aan Psoas en daar is nu reactie op: Psoas weet het niet en stuurt het door aan de conciërge. Yes. De OAMK webdesigner die ik voor mijn project heb aangesproken geeft ook geen thuis: hij stuurt me door naar zijn collega, die zegt over 2 weken ofzo weer in Oulu te zullen zijn. Daar ben ik niet echt mee gebaat.
’s Avonds voer ik mijn Overhoor-woordjes in. Kloktijden en werkwoorden vliegen voorbij. Als de hele lijst in het programma gestampt is trakteer ik mezelf op een lekker kwartier douchen met als toetje een kop warme melk en een Chau’colat. Ja, dat is een heel leuk ding. Hier een linkje ernaartoe: Chau’colat. Het is een pure chocoladelolly op een stokje die je in een beker warme melk moet dopen. De chocolade geeft af waardoor je chocomel krijgt en tegelijkertijd moet je hem rap opeten zodat hij niet afbreekt en onderin je beker belandt. Aangezien ik even een sfeerfoto van het ding wil maken is mijn lolly in mum van tijd gesmolten en moet ik de rest door mijn melk roeren. Het smaakt wel lekker, maar op het stokje was-ie beter. Marjo ziet me bezig met de Chau’colat en wil weten wat het is. Ze wil het gelijk ook hebben, dus ik leg uit waar het te vinden is. Ze vertelt me van Earth Hour. Ik vind het wel leuk en wil ook mijn lampen wel uitdoen. Met veel moeite roept ze de tijd ‘half past eight!’ tegen me en vrolijk roep ik terug ‘puoli yhdeksan!’ waar ze heel blij mee is. Zie, klokkijken in het Fins leer je zo.
Vannacht weer mijn gordijn opengelaten in de hoop door de zon gewekt te worden, maar die hoop blijkt ijdel. Ik pit rustig door tot een uurtje of tien. Dan sleep ik me mijn bed uit, maak ontbijt en lees wat mailtjes. Ik ga zitten 3d’en in de hoop dat ik nog op een idee kom voor mijn essay over een toekomstige technologie…
Een paar uur later ben ik weer uitge3D’d en prijken er op mijn scherm een lekker glas cocktail en een sappige schijf watermeloen. Er moet nog een hoop aan gebeuren maar we hebben nog iets van 2 weken tot aan de deadline van de 3D contest dus dat krijgt weer even uitstel. Inmiddels zit ik met Wilco te chatten en nadat we beide onze was opgevouwen hebben wordt het maar eens tijd om naar de supermarkt te gaan. Voor mij omdat ik nog een voorraad drank in zal slaan voor het feestje van vanavond.
Ik hop op de fiets en zet koers naar de Euromarkt. Daar hebben ze een Alko slijterij, maar die gaat wel om vier uur dicht volgens hun website. Ter plekke blijkt het vijf uur te zijn. Anyway, ik heb toch besloten dat ik geen fles wijn ga halen en het gewoon bij blikbier hou. Eén plastic flesje bier mee, omdat daar een schroefdop op zit en dat kan op feestjes nog wel eens handig zijn. Ook neem ik twee cheape hawaiipizza’s mee voor wanneer ik een keer om lunch verlegen zit. Twee voor een euro. Bij de kassa slaat de caissière de pizza’s echter voor 1,90 aan. Ik wijs haar op de pizza’s. In een verhaspeling van Duits, Engels en Fins weten we het er over eens te worden dat de pizza’s inderdaad wel in de aanbieding zijn.
Thuis ga ik nog wat nadenken over mijn essay – ik heb nu een onderwerp, maar het aantal woorden – 8000 – schrikt me echt af. Bovendien vind ik het onderwerp nog teveel naar speculeringen neigen… ik zie verbaasd dat het alweer zes uur is en dat ik dus rap aan de lasagna moet wil ik nog om zeven uur op het feestje zijn. De lasagna wordt wonderwel erg goed. Om half zeven kan ik hem uit de oven halen en oppeuzelen met gevaar voor het verbranden van mijn tong. Het beste ingrediënt is nog wel de pot tomatensaus ‘ala oliva’ waar dus gewoon echte halve olijven, groene en zwarte, in zitten. Die ga ik hier vaker door de pasta gooien!
Dan kleed ik me om, spring op de fiets en race zuidwaarts richting Otokylä. Het is gemakkelijk te vinden: ik hoef maar één wijk door te fietsen (waar overigens niet geschraapt is en dat is wel een groot gemis) en eigenlijk continu rechtuit. Ik vind de flat met de iglo ervoor ook snel. Maar er zijn geen mensen te bekennen. Ik bel een Belgisch meisje en ze zegt dat ze nog in de stad zijn, om naar een ijshockeymatch te kijken. Maar als er iemand de flat ingaat, kan ik wel mee naar binnen lopen en op de vijfde verdieping (= feestverdieping) wachten. Dat doe ik dan maar. Otokylä valt me niks tegen. Het zal in de zelfde tijd gebouwd zijn als Välkkylä, maar het is gewoon iets sjofeler. Van de gang met kamers word je wel behoorlijk claustrofobisch. Het lijken wel cellenblokken. Overal hangen wel vrolijke tekeningen en posters met vrouwelijk naakt. Ja, dit is meer een ‘dormitory’ dan een studentenflat. Ik wandel terug naar het trapportaal, waar op elke verdieping een balkon met een groot raam zit. Met de woorden ‘Als daar maar geen poëzie van komt’ ga ik voor het raam staan en kijk uit over flats en huisjes. De automatische verlichting achter me gaat uit. Ik sta in het donker en overzie hoe de schemering bezit neemt van het campusterrein dat Otokylä heet. (daar heb je het al, poëzie).
Om het nuttige met het aangename te verenigen probeer ik een goede invulling van mijn essay te bedenken. Maar, zoals ik tegen Wilco ook al zei – de meeste kennis in mijn hoofd is nu nog te karig, ik moet gewoon eens wat onderzoekjes vinden. Dus hier zo voor het raam staan en langs de bekende weg feiten recyclen brengt me eigenlijk niet verder. De lift komt omhoog, de deur vliegt open en een meisje sprint de gang in. Rui, Rui! roept ze. Ik weet wie het is en ik weet om wie ze roept. Let’s get the party started.
Eigenlijk wil ik hier voor het raam blijven staan filosoferen, maar zojuist is Annelore achter me langs geraced die ik even hiervoor aan de telefoon had. Er is volk. Het ’trouw’feest van Rui en Sofie gaat beginnen. Ik hobbel naar Rui’s kamer en word uitbundig begroet door bierdrinkende studenten. Rui is netjes in blouse en gilet. Ik ga mee naar beneden waar de meisjes wonen, om te zien hoe de bruid zich inmiddels voorbereidt. Ze heeft een mooie jurk aan en wordt van alle kanten opgemaakt. Kanttekening: de bruid heeft in Nederland gewoon een vriend, het is wel frappant om dan hier te gaan trouwen! Ik loop weer even naar het raam in het trapportaal en zie dat er al een hele meute Otokylänen buiten rond de iglo staat. Ik opper dat we maar snel naar buiten moeten, dan kan ik tenminste aan m’n bier. Van die opmerking staat iedereen paf.
Goed, de trouwerij in de iglo verloopt gezellig. We passen er wonderwel met z’n allen in! Kaarsen op tafel, een priester met een halve liter bier erachter, trouwen maar. Er wordt een heldhaftige ceremonie neergezet en er zijn zelfs ringen. We wurmen ons daarna allemaal de iglo weer uit en bedelven het paar onder rijst en bellenblaas. Dan gaan ze op een sleetje met ‘just married’ erop tweehonderd meter richting de pizzeria. Hoewel ik net gegeten heb en ik bier in mijn tas heb zitten schuif ik even aan en bestel ook een biertje. Het is gezellig, we bezetten ongeveer de halve ruimte en er wordt druk pizza gegeten. Om tien uur gaan er een aantal mensen richting stad, anderen gaan naar de vijfde verdieping van de flat om feest te vieren. Ik ga mee naar boven en trek mijn biertjes weer uit mijn tas. Ergens in mijn achterhoofd is het wat tegenstrijdig om mee te doen aan een feestje na 10 uur waar ik zelf zo fel over kan zijn als het onder míjn kamer gebeurt, maargoed, dit is Otokylä. We zitten in de keuken van Rui’s kamer en drinken bier en wijn. Het wordt echt propvol. Deze kamers zijn maar de helft van mijn flat en hebben 2 slaapkamers waar in elk 2 bedden staan. Het is echt piepklein en druk. Dit is een goede plek om te hangen, maar ik zou hier echt niet kunnen wonen, dag in dag uit.
De avond vliegt om, in het trapportaal wordt muziek gedraaid en gedanst. Net als ik weg wil gaan sleept een Nepalees me de vloer op en aangezien ik toch al de hele avond zin had om te stijldansen (wat niemand hier kan, zwaar zonde!) roep ik hem toe wat cha-cha te doen. Hij heeft geen idee waar hij aan begint, maar hij volgt prima en we hebben denk ik wel een imposant uitziende experimentele cha-cha neergezet want de hele dansvloer is daarna ‘cleared out’. Ik werk me snel weer uit het middelpunt van de belangstelling maar vond dit toch wel even smashing, dit zie je normaal alleen in dansfilms 😉 … en dat terwijl ik tussen echte latindansers een behoorlijke prutser ben (credits gaan naar mijn danspartner Jochem, die het er desondanks altijd weer mooi uit kon laten zien).
Ik blijf nog even hangen en stap dan op de fiets naar huis. In het donker terug door het woonwijkje met de glibberige straten, gelukkig is alles verlicht. Zo, tijd om te gaan slapen.
Ik ben verbaasd dat ik voor zondag nog geen log had geschreven, maargoed, here comes. Ik heb uitgeslapen tot een uur of elf (eigenlijk tien, maargoed, daylight savings time). Ik ben duf, heb geen zin om me aan te kleden. Maar rondwandelen in je slaapkledij verandert je in no-time in een stinkend monster dus noodgedwongen kleed ik me aan.
Ik probeer vandaag op een onderwerp voor mijn essay te komen. Wireless werken? Hotelling? Die laatste term heb ik eens gehoord als de naam voor hét nieuwe netwerken, dwz. je rijdt niet meer in je ronkbak van je huisje in ’t groen naar de Randstad, maar je rijdt naar een soort satellietkantoor in je wijk en gaat daar met je lokale collega’s lekker via het netwerk voor je bedrijf in Amsterdam zitten werken. Wat een utopie.
Ik zie mij dat al doen, blokhut bovenop een berg, internetkabeltje erheen, lekker ontwerpen met uitzicht op de dennentoppen. Zover is het echter nog niet. Zodra ik begin te zoeken op ‘hotelling’ blijkt er een absurd schrijflustige en geciteerde mijnheer Hotelling te zijn die minstens de eerste vijftig onderzoeken in de lijst op zijn naam heeft staan. Zoeken met meer keywords brengt me nergens want mijnheer Hotelling is van alle markten thuis. Bah, kerel, verander dan je naam ofzo. Volgens mij zijn zijn broers ook al zulke liefhebbers van de pen. Ik geef het op in die richting. De meeste wireless- en werk-op-afstand-onderzoeken komen uit op allerlei verschrikkelijk oninteressante verhandelingen over netwerkstructuren en casussen van bedrijven waarin het arbeidsethos eens goed onder de loep is genomen. Daar kan ik echt geen 8000 woorden aan kwijt. Ik kijk eens naar buiten. Het sneeuwt. Hard.
Ik hoor Marjo opruimen. Het klinkt alsof ze het hele huis aan het doen is. Gegeneerd stap ik dan ook maar eens naar buiten en informeer wat ze al heeft schoongemaakt, opdat ik iets anders kan schoonmaken. Nou, zegt ze, eigenlijk heb ik tot nu toe alleen mijn eigen kamer gedaan, maar ik wil de wc wel doen (reuze aanbod!). Goed, zeg ik, dan doe ik de badkamer. Ik trek een moet-in-de-was-spijkerbroek aan, stroop de pijpen op en ga gewapend met spons, schoonmaakmiddel en doek de badkamer in. Na een kwartiertje is alles weer picobello. Gelijk zet ik het spul in mijn kamer neer en boen ook de vieze rubberstrepen van mijn schoenen van het zeil af. Het zeil blijkt wel viezer te zijn dan dat, dus aanrader: doe nooit een klein stukje. Ik zet gelijk op de planning voor volgende week: hele vloer dweilen. Stofzuigen is kennelijk niet genoeg. Een blik naar buiten maakt me niet vrolijker: het sneeuwt echt keihard.
Ik doe wat ontwerpdingetjes en ik probeer hardnekkig te zoeken naar leuke onderzoekjes over technologieën. Geïnspireerd door een techfilmpje van Ted pieker ik langzaam eens over fotografie. Wat betekent het voor mij, en ga ik in de toekomst fotograferen zoals in het filmpje? Met vier vingers een kader uitzetten en dan clickety, foto gemaakt? Waarom heb ik een compactcamera en nog altijd geen digitale spiegelreflex? Hoe lang en hoe vaak heb ik ook alweer nagedacht over overstappen, maar dat toch nooit gedaan? Wat waren mijn beweegredenen? Zijn die in lijn met de toekomst van het fotograferen met je vingers? Hier kan ik wel een essay over schrijven, vermoed ik.
Ik ga lasagna maken, smikkel die op en schrijf nog wat. Ik heb echt meer onderzoekjes nodig, maar de zoektermen zijn moeilijk. Zodra je op photography zoekt kom je ook heel vaak op onderzoekjes naar de werking van chemicaliën op foto’s uit. Ik merk inmiddels dat mijn website down is gegaan. Geen idee waarom. Mail komt nog wel binnen. Als het morgen nog zo is prik ik Hugo wel even. In de keuken zijn er vandaag wat flessen bijgekomen. Marjo kon ze niet meer kwijt op haar kamer, zegt ze, en daarom wil ze ze in de vensterbank van de keuken hebben. Het ene uur staan er vijf wijn- en wodkaflessen wat verloren op de vensterbank, het volgende uur zijn ze netjes gerangschikt en vormen ze een mooie wave. Nog een uur later besluit ik dat dat leuker kan. Tijdens het chocomel maken zet ik een absurd lelijke plastic 2 liter sinasfles naast de mooie flessen. Grinnikend ga ik op mijn kamer chocomel zitten drinken. Ik hoor Marjo de keuken in komen. Ze doet onder andere iets met de plastic fles. Nadat ze de keuken heeft verlaten loer ik om de hoek. De fles staat er nog. Ze heeft ‘m omgespoeld! Wat? Dacht ze nou serieus dat ik dat lelijke ding erbij wilde zetten? Kennelijk. Ik mag mijn niveau wel drastisch aanpassen wil ik nog een goede één-aprilgrap met haar uithalen…Ik maak het niet lang meer deze avond, neem mijn aantekeningenschrift mee naar m’n bed en schrijf daar nog wat ideeën op voor het essay.
Zei iemand ‘daylight savings time’? Ik heb op goed geluk mijn gordijn opengelaten maar het mag niet baten; er hangen dikke sneeuwwolken boven Oulu en de lucht is grauw, grauw grauw. Het is wel zo -5 tot 0 graden dus ik hoop dat de echte kou niet weer terugkomt. Dan vriezen de fietspaden weer op en duurt het minstens weer twee weken voordat het weggehaald wordt. Ik was eerlijk gezegd namelijk hartstikke blij met die geschraapte stukken fietspad waar je gewoon over het asfalt kon rijden.
Ik sleep me mijn bed uit en ga onder de douche staan wakkerworden. In de badkamer gooi ik eerst nog met luid kabaal de handdoekstang van de verwarming af. Oeps, nu is Marjo ook wakker. Ik maak ontbijt, check mijn mail en check mijn website. Mail werkt, website nog altijd down. Ik sms Hugo. Krijg minstens vijf smsjes met de vraag ‘wat is er precies mis dan?’ terug. Dan pas komt mijn smsje aan hem aan. Ik mail er maar even achteraan om de boel goed uit te leggen. Nog geen tien minuten later krijg ik nóg een smsje met dezelfde tekst. Ik vrees dat het netwerk in Finland een beetje hikt.
Ik ben nog steeds verschrikkelijk moe. Ik probeer mezelf ertoe te krijgen om onderzoekjes te zoeken maar het gaat gewoon niet hard. Eerst maar koffie…
Na de koffie probeert Guus zijn Skype aan te slingeren. Dat gaat niet echt. Hij belooft een betere oplossing te zoeken. Inmiddels is het al hard tijd om te gaan eten, dus ik pak me in en spring op de fiets. Het eerste wat ik merk is dat er overal weer sneeuw ligt. Een fris dun laagje dat net genoeg is om al het gladde ijs te bedekken. Ik weet niet of het tussen de oren zit, maar ik durf nu gewoon weer vaart te maken en overal overheen te fietsen. Ik ben dan ook in tien minuutjes op school, heerlijk.
Ik eet lunch en ga daarna in het firstyears-hok boven zitten. Even wat dingen op internet zoeken… er komt een meisje naast me zitten en probeert de computer voor haar neus aan de praat te krijgen. Hij gaat niet aan dus ik bied haar mijn computer aan. Ik ga op de bank in mijn dummie zitten schrijven voor mijn essay. Wanneer het meisje klaar is ga ik weer even internetten en zoeken naar papers op Google Scholar. Weer komt er een meisje aan, ook zij probeert tevergeefs de computer. Ik laat haar weer aan mijn pc (ik was toch al weer klaar) en zet even op de achterkant van haar computer de voedingsschakelaar om: ha, de computer gaat weer aan. Het meisje zit wel met een UTP-stekker in haar handen. Eh, ja, die zal toch achterin moeten. Maar hoe ik ook kijk, er zit geen RJ-45 gat. Er zitten op zich wel twee vierkante gaten maar netwerkkaarten zijn over het algemeen vrij standaard en ik steek mijn vingers niet zomaar in een draaiende computer. Ik zeg haar dat ik het ook niet weet maar dat ze op mijn computer wel kan internetten, toch?
Ik zet me weer op de bank en schrijf verder. Een jongen met lang zwart haar zit op de andere hoek. Hij leest een tijdschrift en zucht enorm hard (maar dat doen Finnen eigenlijk bij alles wat ze doen). Op mij komt het over alsof hij zich verschrikkelijk aan het tijdschrift, de schrijfstijl en de foto’s en ergert, maar ik weet het te negeren. Jakob komt binnenlopen en blijft hardnekkig Engels tegen mij praten terwijl de zwartharige jongen nog harder begint te zuchten en duidelijk niet aan deze taalverandering wil meedoen. Ik check weer even wat Google Scholar-vondsten op internet en zie dat Jakob midden op de bank bovenop mijn tas is gaan zitten. Gelukkig, er zat niks breekbaars in. Erg helder vind ik het niet van hem. Ik ga weer op de andere hoek zitten en zo zitten we onderuitgezakt in de bank. De zwartharige jongen zucht hard, Jakob schijnt het ook niet ongewoon te vinden om te doen alsof hij net een flinke sprint heeft gelopen en ik – ja ik zit er stil naast, waarom zou ik zo zuchten. Ik word wel ongelooflijk moe van ze. Jakob heeft koffie gezet en hij vertelt in het Engels over een tijd waarin hij in Oostenrijk woonde en ‘bovenop een berg woonde en in het dal in een steenfabriek werkte’. Om zijn verhaal kracht bij te zetten gaat hij over in vloeiend Duits en (nog altijd zuchtend) spiegelt hij mij een poëtische versie van zijn leven daar voor. Ik begin hem met de minuut merkwaardiger te vinden, maar je hebt gewoon van die mensen. Ik sta uiteindelijk op, het is kwart over drie en ik zit hier letterlijk mijn dag te verlummelen. Laat ik dat ergens anders gaan doen.
Ik spring op de fiets en sjees weer vrolijk richting huis opaan. Bij de sporthallen ga ik rechtdoor en beland zo via de Saaristonkatu in de stad. Wat is er lekkerder dan een middagje shoppen wanneer je al dat geschrijf even moet laten bezinken? Ik voel me na al dat gezucht en gemijmer van de twee jongens op de bank zo normaal en zelfverzekerd dat ik ongeveer elk wazig uitziend winkeltje binnenstap dat ik maar ken. Het zijn die winkeltjes met vaak maar 1 persoon achter de toonbank, die dan speciaal voor jou rechtop gaat zitten, het leesboek aan de kant legt en je gaat zitten bestuderen. Sommigen spreken je ook nog aan en blijven vrolijk doorlullen terwijl je ze in helder Fins vertelt dat je echt, echt, echt geen Fins spreekt. Ik weet mijn verstand op nul te zetten en elk winkeltje in en uit te komen zonder me opgejaagd te voelen of in een lang gesprek met de verkoopsters verwikkeld te raken. Vroem, op naar huis, en als ik toch onderweg ben, even kijken of er nou bij het busstation echt een tweedehandsshop zit. Ja, die zit er. Ik neem een rokje van Vero Moda en een shotglaasje voor mijn Sheridans mee en ga blij weer naar huis.
Ik eet mijn broodjes, check mijn mail en zie een nieuw bericht van de Nepalees. Hij wijst me hoe de sauna’s werken en maakt me erop attent dat het vandaag van 18.00 tot 20.00 voor de dames van mijn flat is. Het is half zeven, dus ik eet mijn broodjes ga maar eens. Dit keer doet de lamp het wel in het voorhalletje en is de deur naar de sauna ook niet op slot. Blij stap ik binnen. Eén meisje is zich net aan het aankleden. Ik kleed me om, ga de houten deur door en sta in een kleine, maar nette sauna met twee douches, wat emmers voor ’n voetbad en natuurlijk het saunahok zelf. Nou, er kunnen hooguit zes personen in, maar het is een puike sauna. En ik zit er lekker alleen. Na wat cycles van douchen en zitten vind ik het wel weer best, ik douche af en wandel naar huis.
Sanna is er, ze neemt weer wat dingen mee. We praten wat bij en ze belooft me op een zaterdag mee te nemen naar het ballroomdansen. Ik maak chocomel en ga weer aan het werk. Genoeg afdwaalgedrag vandaag, er moet weer gewerkt worden.
Oef, vandaag is een lange dag geweest.
Morgen schrijf ik hier meer over, I promise.
Gisteren heb ik tot twaalf uur aan mijn belastingaangifte gezeten, dat was wel erg lang. Daarom mag ik vandaag van mezelf een ochtendje uitslapen. Echter, de zon schijnt en omdat we nu met daylight savings time een uurtje eerder behoren wakker te worden (en het hier per dag wel 6 minuten langer licht is) heb ik om iets van 8 uur de zon al lekker in mijn kamer staan. Toch weet ik op wonderbaarlijke wijze mijn wekker voor vandaag het zwijgen op te leggen en om kwart voor tien word ik pas weer wakker. Oeps!
Ik spring onder de douche en eet daarna mijn ontbijt terwijl ik mijn mail lees en probeer aan mijn essay te beginnen. Het is zwaar. De zonnigheid houdt echter wel aan dus ik kan regelmatig vrolijk naar buiten kijken. Tegen twaalf uur is mijn essay-outline klaar en stap ik op de fiets naar school. Er is nog maar 1 rij van de catering open maar gelukkig is er nog wel genoeg eten. Ik leg een Spanjaard naast mij uit dat de naam van het eten ook in het Engels op de bordjes staat. Ja, dat maakt nogal wat uit als het ene 1,58 kost en het andere 2,60. Ik heb vaak net gepast geld bij me!
Ik ga bij de exchange students zitten en praat een beetje mee. Helaas gaat het over alle ranzigheden die zich in de sport- en saunaruimtes van Otokylä voordoen en dat interesseert mij niet zo. Zoals ik al zei, ik praat mee. Daarna ruim ik mijn dienblad en rommel op en ga naar de eerstejaars-kamer. Ik zie een jongen met een matchbox-pinholecamera lopen. Wat een fascinerend ding! Hij legt me uit hoe het werkt en ik ga gelijk even op internet kijken hoe je zo’n ding bouwt. Leuk, in Nederland ga ik proberen er eentje te maken. Simpel gezegd zijn het twee filmrolletjes in kleur of zwartwit die je met elkaar verbindt via een lucifersdoosje. Fikse wikkel tape eromheen, een stukje folie voorop, daar een speldenprik in en je hebt een pinholecamera die op filmpjes belicht die je gewoon weer bij de fotozaak kunt laten ontwikkelen.
Ik beland op Tweakers.net waar speciaal vandaag een huishoudforum geopend is. Ik ben moderator, dat wist ik nog niet eens. Er komen allerhande huishoudelijke apparaten voorbij die ‘getweakt’ moeten worden en ik doe ook een duit in het zakje. De reacties overal zijn hilarisch en weldra zit ik dan ook te snikken van het lachen achter de pc. Dan komen er weer Finse studenten binnen en moet ik het even droog houden, ze snappen namelijk geen hol van zo’n Nederlands forum. Ik zeg maar dat het om 1 april gaat en dan kijken ze wel weer wat normaler. Tijd om weer wat nuttigs te gaan doen.
Ik print mijn essay-overview uit en ga naar huis. Het is lekker weer, maar omdat het nu nog -5 is beginnen alle routes weer te bevriezen en moet ik goed opletten of ik over zacht of hard ijs fiets. Soms kun je ook gewoon een local achterna racen, die weten precies welke stukken ze moeten pakken.
Wanneer ik thuis ben lees ik nog even wat op internet en plant mijn essay-overzicht in het standaardje (vindt iemand het gek dat ik van huis een papierstandaardje mee heb genomen omdat ik sowieso dingen van papier moet typen hier? En ja, ook mijn perforator is meegegaan. Mijn nietmachine mis ik enorm, ik steel die op school dan ook van iedereen). Anyway, voordat ik er erg in heb is het alweer half zeven. Om zeven uur draait er een film in Valve, genaamd ‘Burn after Reading’. Het moet een grappige film met Brad Pitt, George Clooney en nog wat mensen zijn. Die maar eens gaan zien dan, na Blindness van laatst zou ik toch wel graag weer wat leuks op het witte doek willen hebben. Ik race richting Valve maar kom toch net een minuut te laat binnen rennen. Geërgerd pakt de filmmeneer mijn kaartje aan en ik kan in het donker een plekje opzoeken. Er zitten met mij maar 3 mensen in het zaaltje.
De film was kortgezegd gewoon hartstikke verwarrend en totaal niet goed. De film was hier en daar grappig, humoristisch, flauw, maar er zaten zoveel rare wendingen in dat je aan het einde gewoon opeens dacht ‘wat? is dit het nou?’. Er zit geen ontknoping aan en alle personen doen zulke rare dingen (en ook allemaal met elkaar) dat het gewoon geen steek houdt. In de film ‘Me and you and everyone we know’ heb je ook wel zo’n vaag verband tussen iedereen maar daar doen ze gewoon ook nog wat zinnigs. Hier niet.
Ik eet mijn broodjes op (ja ik had zoveel haast, ik had mijn broodjes maar ingepakt en heb tijdens de hele film met ronkende maag gezeten) en word me bewust van de prachtige ruimte (een glazen atrium tussen twee oude gebouwen) Valve eigenlijk is. Enorm mooi. Waar Concordia heel druk en heel binnen is, is Valve heel open en heb je het idee dat je buiten op een plein zit. Het is tien voor negen, het begint wat te schemeren. Ik klik mijn lampjes op mijn fiets en rol voorzichtig naar huis. De afgelopen dagen lag er genoeg sneeuw en waren de wegen lekker begaanbaar; vandaag is het naar aan het worden. De sneeuw is platgetrapt en de gladde plekken worden weer glad. Ook heeft op wat drukke plaatsen een aantal uur de zon gestaan dus zitten er weer diepe groeven in het ijs. Alsof dat nog niet genoeg onheil was is er net ook een wedstrijd van de Kärpäts geweest en rara waar die allemaal lopen? Juist, van de ijshal naar het station.
Ik moet recht tegen ze in. Ze lopen breeduit over het fietspad en zijn allemaal dronken. Na een half fietspad lang ploeteren denk ik slim te zijn door linksaf te slaan en tussen de supermarkten door te gaan. Maar nee, ook al zijn de supermarkten net dicht, ook daar loopt een hele stroom ijshockeyfans. Volgens mij hebben de Kärpäts verloren, ze zijn allemaal niet vrolijk. Eindelijk weet ik dan de grote exodus te ontsnappen en beland ik op het fietspad achter Välkkylä langs. Er is geen licht dus fietsen daar is alleen nog maar nog enger. Gelukkig kom ik heelhuids thuis. Morgen zijn de fietspaden nog meer een ramp. Kan iemand weer gaan schrapen aub?
Om het 1-aprilgevoel nog even mee te maken hang ik nog wat op Tweakers. Iedereen gedraagt zich wel. Buiten staat een lange rij auto’s te knipperen (afkomstig van de ijshal dus). Het wordt later. Ik voer mijn essay-outline in in Writer en dat is het dan voor vanavond…
Vandaag sta ik bijtijds op, maak ontbijt en ga aan het werk. De outline van het essay staat weer fier in het standaardje en hoewel hij vrij klein geprint is gaat dat mijn richtlijn worden. Ik zal vandaag geen lunch halen op school, ik ga echt een hele dag schrijven.
Het wil niet erg vlotten met het essay. Ik vul alle kopjes wel, maar het is gewoon niet zoals mijn vorige essays. Als een zwaard van Damocles hangt het woordenaantal van 8000 woorden boven mijn hoofd. Was het nou 300 woorden of 800 woorden per pagina? Langzaam druppelt de dag voorbij. Voor lunch maak ik een cheape pizza warm in de oven. Ja, gelukkig maar dat die vijftig cent kostte.
Om vier uur is het dan tijd om richting school te gaan, naar Finse taalcursus. Natuurlijk ben ik vreselijk traag en kom ik pas om tien over half vijf daar. Ondanks dat heb ik me te veel gehaast om broodjes voor het avondeten mee te nemen, dus ik koop maar een pulla en twee chocolaatjes. Als ik in de les kom blijk ik nog niet erg te laat. We gaan vandaag memory doen met bijvoeglijke naamwoorden.
De Italiaanse meisjes waar ik aanvankelijk naast ging zitten willen mij erg graag in hun groepje hebben. ‘Is she a teacher?’ ‘no but she’s good! she can teach us!’ Oke… ik wil wel bij het groepje blijven, maar er is aan een andere tafel missen ze iemand dus daar ga ik bij zitten. We hebben een Tsjech, een Duits meisje en een nieuw Italiaans meisje. We gaan eerst woorden en plaatjes bij elkaar zoeken en daarna proberen we te memory’en en te kwartetten. Ik vraag het nieuwe Italiaanse meisje wat dingen. Ze blijkt helemaal geen Engels te kunnen. Die gaat het moeilijk krijgen hier, denk ik.
De Tsjech speelt met de etui (een gele eend) van het Duitse meisje en we doen eigenlijk geen klap meer. Om het nog erger te maken komt de docente aan met twee grote gele tassen van de ‘Drie Dwaze Dagen’ van Stockmann (serieus, die hebben wat met de Bijenkorf!). Snoep is nu heel goedkoop, meldt ze blij en pakt twee grote dozen vanille- en aardbeiennegerzoenen uit. We mogen er allemaal één kiezen en daarna staan de dozen op tafel om vrij van te pakken. Oh my god. (note to self: ik had mijn Duitsertjes in de Sprachkurs op stroopwafels moeten trakteren…)
Natuurlijk wordt er flink gesnaaid, helemaal als de docente niet oplet en als ze de klas uitgaat om papieren te kopiëren. Ik vind dit nog steeds maar een frappant klasje. Sowieso variëren we van dag tot dag in aantal en samenstelling. Dan waren mijn Duitsertjes toch heel wat gehoorzamer. Maargoed, ik liep dan ook rond met een presentielijst, gnagna. Wel gek om zelf een half jaartje geleden nog zo’n taalcursus te hebben geleid, en er nu weer in eentje te zitten. Nouja, het geeft waarschijnlijk wel aan waarom ik zo braaf mijn best doe in deze taalcursus. Ik was zelf ook het meeste blij met de leerlingen die echt keihard werkten, ik zou ze er nu nog zo tussenuit kunnen pikken.
Misselijk en met een berg nieuwe woordjes ga ik naar huis. Eigenlijk moet er werk gedaan worden. Het essay staart me aan vanuit de taakbalk. Ik wil niet. Ik open de ontwerpwebsite en lever die avond nog twee ontwerpen in. Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat dit niet goed is. Een ander stemmetje zegt dat ik nou eenmaal geen robot ben.
Ze blijven doorvechten in mijn hoofd wanneer ik een uurtje later – net voor twaalven, bravo – naar bed ga.
Ik weet me vandaag om kwart over acht mijn bed uit te slingeren. Het is zonnig, jawel, maar zodra ik me heb gedouched is het bewolkt. Het gaat snel hier. Ik maak ontbijt en dwing mezelf om aan mijn essay te gaan schrijven. De mailtjes zijn afgehandeld, ik moet er nu aan. Ik lees het eerste stuk over en het stelt me teleur. Gebazel, waardeloze halve feiten, geen bronnen (ja wikipedia, algemene kennis) … geen wetenschappelijke waarde.
Ik schrijf nog een alinea. Het overtuigt me niet. Het gaat ook mijn professor niet overtuigen. Nee. Ik kijk er nog eenmaal naar, wandel wat door mijn kamer en besluit dat mijn essay gecrasht is. Als ik dat aan Wilco schrijf levert dat wat verwarring op, maar hij snapt dat ik gewoon opnieuw moet beginnen. Ik voel me nu echt dubbel zo rot als toen ik nog aan het schrijven was. Voor woensdag moet het af zijn – eigenlijk vandaag al – maargoed, voor woensdag zéker, want dan is Wilco er en schrijven met Wilco over mijn schouder gaat niet. Bovendien zou ik dan geen tijd hebben om Wilco heel Oulu te laten zien, dat mag niet.
Ja, ik ga naar school. Ik ga mijn sleutel activeren voor dit weekend en ik ga lekker eten. Ik spring op de fiets, neem mijn usb-stick en aantekenschrift mee en rijd behoedzaam naar school. Na het eten ga ik naar het firstyears-hok en loop direct door naar de productiekamer. Ik print het origineel van mijn essay uit, maar weet eigenlijk al dat ik er niet meer naar wil kijken. 2 dagen weggegooid werk. Net nu ik het niet gebruiken kan… maargoed, wie haast gaat fouten maken.
Nu is het tijd om fouten te herstellen. Ik blijf nog even zitten aan de superstoere Macintosh met scrollballetje en surf over het net. Het valt me op dat ik in deze sterk gekoelde productieruimte geen last van mijn after-dinnerdip krijg. Zouden koele ruimtes werken tegen het effect? Een paar minuten later en een stapeltje uitgeprinte artikelen rijker weet ik het. Ik hang op de bank in het firstyearshok en voel de slaap gewoon bezit van me nemen. Tien gapen verder en ja: echt: een zachte bank en een warme ruimte, hop daar ga je. Het kost me de grootste moeite om van mijn nieuw verworven informatie een logisch verhaal te maken. Eigenlijk kost het me steeds meer moeite om sowieso positief te denken. Woensdag af, 8000 woorden, woensdag af, maandag naar Heikki, en hem vertellen dat ik geen nieuws heb aangaande het project, 8000 woorden, woensdag…
Ik stuur Guus een kattebel dat ik geen zier opschiet en dat ik waarschijnlijk vertraging ga krijgen met mijn concepten. Daarna loop ik naar beneden, maar Heikki is waarschijnlijk al naar huis. Zucht. Het is ook al vier uur, ik moet ook gaan. In het firstyearshok doe ik echt helemaal niks en mijn motivatie is gedaald tot het nulpunt. Ik zucht maar eens diep, spring op de fiets en ga naar huis. Ik heb zelfs geen zin meer om naar de supermarkt te gaan. Dat komt morgen wel.
Ik ga thuis zitten, voer mijn overige woordjes in in Overhoor. Eet een broodje. Mis de sauna, mis de film die in Valve draait. Hang wat op internet. Ik zie de zon ondergaan en de avond beginnen. Tijd voor een biertje, misschien zet dat me van mijn stress over de 8000 woorden en de deadline van woensdag af. Niet. Ik ga muziek luisteren, want mijn onderbuurvrouw heeft weer eens een feestje. De beat staat hard. Ik hoor Bring me to Life en ben opeens helemaal blij: ik wil m’n eigen versie van Bring me to Life horen! Ik ga lekker Rock Bottom luisteren. Euforie. Het verjaagt mijn dip. Hiermee hebben we op een podium gestaan. Achteraf klinkt het best wel brak. Ik zou nog veel meer kunnen verbeteren. Maargoed, Rock Bottom is passé…
Ik weet in ieder geval wat ik morgen ga doen (om de buurvrouw wakker te maken!) en om mijn humeur weer in de plus te krijgen: ons Rock Bottom repetoire lekker zonder koptelefoon doornemen en dan aan mijn essay gaan schrijven…!
Have no fear, I’m still here!
Het woord van de dag (of eigenlijk van het hele weekend al) is ‘essay’.
En ter verduidelijking: “The best way out is always through.” (Robert Frost).
Voor vandaag zal ik weer proberen om een klein log bij te houden. Echter, beste lezer, misschien is het je onderhand ook wel gaan vervelen, om te weten wat ik van moment tot moment doe. Ik heb enkele keren al geprobeerd korter te schrijven maar dan verval ik weer in die beschrijvingen… ach. Lees het ook maar gewoon.
Hoewel ik gisteravond laat ben gaan slapen moet ik nu vroeg weer op. Nouja, wat heet vroeg. Acht uur, half negen gaat mijn wekker. Ik hop uit bed en begin me aan te kleden en was bij elkaar te verzamelen. Ik had namelijk gruwelijk veel was in mijn was-tas zitten en daarom heb ik in het weekend een extra wasdagje gereserveerd: vandaag van 9 tot 10. Met de tas onder mijn arm huppel ik naar buiten en bemerk dat het nog wel koud is – ik blaas stoomwolkjes uit – maar dat het aanvoelt als 20 graden. Serieus!
Ik denk dat het nog steeds die misleidende zon is, die je doet denken dat het midzomer is.
Snel de was in de machine, timer aanzetten en weer naar mijn appartement. Thee zetten, brood smeren en crispies in de kom. Oplepelen, kauwkauw. Timer gaat af: was is klaar. Hop naar beneden, wasmachine checken: hij is klaar. Snel het bakje van de wasverzachter ontstoppen en dan een nieuwe lading was en wasmiddel erin droppen voor een tweede run. Die mag echter niet teveel uitlopen want om tien uur mag de volgende. Binnen enkele minuten is het zover. Ik hobbel weer naar de wasmachine, zie dat hij nog 4 minuten moet centrifugeren. Ik staar uit het kelderraam en wacht. Het is prachtig buiten, ongeveer zoals op deze foto (wat overigens een foto van mijn appartementenblok is, mijn voordeur is links naast de lantaarnpaal). Het ligt natuurlijk nu nog helemaal onder de sneeuw, en er zijn geen groene blaadjes, maar de zon staat er al wel zo lekker op. Ik staar nog wat dromerig uit het raam als opeens een Ethiopiër met een enorm volle wasmand het beeld doorkruist. Ah, dat moet George zijn, die maarliefst 3 wasmachines tegelijk heeft gereserveerd. Gelukkig is mijn pesukone klaar en kan ik hem uitruimen. Ik groet George en ga naar boven om de boel op te hangen.
Nu is het tijd voor wat minder keiharde actie. Ik heb gisteren de kladversie van mijn essay niet afgekregen en nu moet het vandaag. Dan snel printen en dan naar school voor hapjes. En dan schrijven maar weer…
Vrolijke noot om half één! Ik zie constant vogels voorbij vliegen die op zoek zijn naar takjes en nestmateriaal. Vogels zijn nesten aan het bouwen! De winter is voorbij! Lente!!!!
Vandaag ben ik weer lekker vroeg opgestaan. Het gaat deze week een stuk gemakkelijker dan de vorige week! Misschien ook omdat ik weet dat ik iets te doen heb. Ik begin de ochtend met ontbijt en sleep daarna mijn bed naar de hoek van mijn kamer. Ik heb een paar dagen terug twee bankkussens meegeplukt uit de ruilkamer en ik heb kussenslopen in mintgroen. Past lekker bij mijn hoeslaken dat gifgroen is. Zo, kussens op de bank, slopen erover (want de kussen zijn te groot om ze erin te stoppen) en ik heb een bank. Er is nu ook ruimte voor een luchtbed. Nu Wilco en de spullen nog 🙂
Ik heb het tegen mezelf gezegd: vandaag ga ik aan dat essay schrijven. Goed, het is even pezen maar ik ben aan het einde van de ochtend al een heel eind. Echter, ik moet nu naar school om te eten, het is half twaalf. Om kwart over twaalf heb ik een ‘bibliotheekuitleg’ van een docent van de techniek-afdeling, eens kijken of ik daarna ook boeken hier kan lenen.
Ik kom om tien voor twaalf op school aan en de moed zakt me in de schoenen (nouja, voor eventjes dan). Er staat een loei van een rij voor het lunchbuffet. Ik kom nooit meer voor kwart over twaalf aan het eten! Nouja, dan ga ik maar rondstruinen in hoop mijnheen Kimmo Pajaanen te vinden, die ik van Heikki nog moet spreken over eh…ja wéér een website… die mensen weten wel waar ik m’n skills heb zitten hè? Anyway hij draait een webradio, heeft wat te maken met Neoarena en ze hebben ook weer troubles. Of ik snel contact met hem op wil nemen, had Heikki gezegd (net nadat ik hem had verteld dat ik 2 weken achterliep met mijn opdrachten!)
Kimmo blijkt niet op kantoor te zijn, die is lunchen. Ja, dat was wel een behoorlijk grote kans. Ik loop terug en passeer de grote bibliotheek (nouja, groot….ehm). Ik neus wat rond, veel softwareboeken, systeemarchitecturen, dat leuke boek met de dinosaurus erop… afijn, veel computertech. Niet echt wat ik zoek maar toch leuk als ik hier boeken zou kunnen lenen. Ik informeer eens bij de balie en ja, dat kan, ook als exchangestudent. Ze wil al bijna een pasje voor me maken. Ik hou dat af, maar krijg wel een foldertje mee en ze wijst me de plek van de bieb op internet. Service! Geweldig.
Ik loop terug naar de lunchhal en besluit de uitleg over de bieb dan maar te skippen. Ik kom gelukkig de jongens tegen die er ook heen zouden gaan (hun goede daad van de dag, zo noemen ze het) en ik zeg dat ik er niet bij kan zijn. Zo, netjes afgezegd, nu eten.
Na het eten hang ik nog wat maar ik móet gewoon terug naar huis, schrijven. Dus ik fiets terug, bijna alle fietspaden tussen huis en school zijn nu ijsvrij! Zelfs tussen de viaductjes is flink geschraapt. Er zwemmen eendjes in het beekje. Lente, ja! Thuis ga ik weer aan het schrijven. Maar het schiet niet erg op. Het gaat wel goed – ik bedoel, ik ben op de goede weg. Maar ik ben zo snel afgeleid, helemaal met lekker zonnig (maar koud) weer buiten. Het wordt langzaam avond, ik wil mijn bammetjes gaan eten. Maar het brood is bijna op. Dan nog maar even naar de supermarkt. Ik kijk gelijk even voor bestek voor Wilco. Het is schreeuwend duur in de supermarkt, alsof alles van zilver is en direct geimporteerd uit de verste uithoeken van Rusland zeg. Ongelooflijk. Ik besluit dat ik de stap ga wagen om Marjo wat te leen te vragen. Ik sla wat eten en drinken voor de komende dagen in plus ijs voor bij de Mämmi. Dat is een soort van vloeibaar roggebrood dat alle Finnen als toetje na het paasmaal eten. Je doet er vanilleroom en suiker bij en dan smaakt het als… roggebrood met suiker. Oplepelen maar. Ik heb een halve doos mee naar huis gekregen van de Fins lerares, we hebben in de klas wat gegeten en daarna moest ze het kwijt. Nu ga ik het aan Wilco voorschotelen 😀
Thuis type ik nog wat aan mijn essay en dan hou ik me even bezig met het weer opplakken van mijn bladerstickertjes. Die zaten sinds het verven van mijn muren al weken op mijn kast gekleefd in de meest onooglijke patronen. Oh, nu ik aan het schrijven ben hoor ik de eerste al naar beneden komen…
Enfin, alles is klaar, typen wordt niet echt meer wat dus ik bedenk me nog even om wat foto’s hierbij te plaatsen. Dan belt Wilco. Hij is in Oulu en hij zal zo op de bus stappen. Yeeeay!
Ik fiets naar de bushalte en blijf staan wachten. Het is wel weer enorm koud, erger dan ik verwacht had. Gelukkig, na tien minuten komt bus 19 aanzeilen en Wilco zit erin. Na een hoop geknuffel zetten we koers naar mijn huis. Dat is nog wel een heel eindje zo met een koffer (maar alas ik heb het ook eens gelopen). We blazen het luchtbed op, hangen nog wat op de bank en gaan slapen.
Vanochtend om 8 uur scheen de zon! Heerlijk zo wakkerworden. Helaas is de zon daarna ook weer in de wolken verdwenen. Ik hop mijn bed uit, ga douchen en maak ontbijt, Wilco pit lekker door. Aan het werk dan maar… als Wilco toch nog wel een tijdje slaapt kan ik net zo goed weer aan mijn essay gaan schrijven. 🙂
Van dat schrijven komt niet veel, Wilco wordt wakker. We zijn op donderdag naar school gelopen en hebben daar lunch gehaald. Daarna een rondje door Otokylä en terug door een wijkje met gekleurde huisjes naar de supermarkt. Wat we die avond hebben gedaan ben ik vergeten.
We staan op, ontbijten en stippelen een wandelroute uit. We lopen over het kerkhof tegenover Välkkylä en komen weer uit bij de Rautatienkatu. Vanaf daar lopen we door een wijk heen, langs het Tietomaa en zoeken het Huupisari-park op. Het is blubberig nu, de sneeuw begint te ontdooien. Het parkje is nog wel mooi.
We lopen wat rond en gaan dan naar de stad, waar we rendierpizza eten bij Pannu. ’s Avonds sms ik Sanna, we gaan daar om half negen heen. Na eerst lekker bessentaart te hebben gegeten bij haar thuis gaan we naar de dansavond.
Dat is wel een bijzondere ervaring, die dansavond. Er lopen alleen maar mensen van +40 rond eigenlijk en de dansen die ze doen herken ik niet helemaal als wat ik heb geleerd. Anyway, de band speelt af en toe een nummertje tussendoor en we krijgen nu te horen wat echte ‘Humppaa’ is. Wilco en ik proberen te dansen maar de meute gaat zo hard dat we telkens van de dansvloer afgemanoeuvreerd worden. Daarom waag ik me tijdens een soort van quickstep-nummertje ook nog even aan een dans met een vreemde jongeman. Gelukkig kan hij dansen, want ik raak telkens de tel kwijt. Hij probeert wat dingen in het Engels te vertellen maar hij kan niet dansen en Engels praten tegelijk, dus dat schiet niet op. Wel leid ik uit zijn verhaal af dat het vandaag ‘ouderen’avond is en morgen ‘jongeren’avond. Oopsie, nouja. Als ik terugkom zien we Sanna zitten kletsen met een jongen dus we gaan even langs de kant van de dansvloer staan kijken. We laten dat maar eventjes. We drinken een biertje en aangezien we toch niet kunnen dansen, besluiten we maar terug te gaan lopen naar huis. Sanna is bang dat we niet thuiskomen, maar ik weet exact waar we zijn, we redden ons wel.
We maken er een lange wandeling van, over Pikisaari-eiland, door de stad. Na een uurtje zijn we thuis. Ik drop Sanna nog een sms dat we ‘kotona’ zijn en hoop dat ze een leuke avond heeft (met of zonder de jongen…). Daarna gaan we slapen.
Vandaag staan we heel vroeg op! Zes uur rollen we van het luchtbed. We kleden ons aan en wandelen naar het treinstation. We gaan vandaag naar Rovaniemi!
Een hele trip is dat. De trein doet er 2 uur en 45 minuten over. Maar – dan zijn we ook in Rovaniemi, de grote plaats die vlak bij Napapiiri oftewel de Poolcirkel ligt.
Zie vooral ook de foto’s! We blijven niet lang in Rovaniemi zelf maar stappen direct op bus 8 naar Napapiiri. We worden, met een hele meute andere toeristen, langs de kant van de weg gedropt. Voor ons ligt Santa Claus Village!
We komen er echter al snel achter dat een park dat gebouwd is rondom een figuur dat alleen maar met rendieren rondvliegt en cadeautjes geeft, ook niets anders te bieden heeft dan een weitje rendieren en massa’s cadeauwinkeltjes. Desondanks lopen we vrolijk rond. De sneeuw ligt hier nog lekker, iets meer dan in Oulu, en de zon staat er vol op.
We eten een hapje, ik koop een stukje rendierhoorn en we gaan naar de ‘Artic Snowmobile Safari’ blokhut waar we voor een ritje gaan. We doen samen met een gezin een korte safari van 20 minuten. We maken natuurlijk enorm veel herrie met de snowmobiles dus er is geen beest in het bos te bekennen, maar dat geeft niet. Het was leuk racen op die dingen.
Daarna knabbelen we een mandarijn op en kijken hoe laat de bus gaat. We hebben nog net tijd om op een uitkijktoren te klimmen (wat Wilco natuurlijk graag wil). Als we weer beneden zijn is het tijd om bij de bus te gaan wachten. Die komt gauw. We stouwen ons met alle Chinezen, Japanners, Italianen en Spanjaarden in de bus en laten ons terug naar Rovaniemi voeren. Op het station eten we nog wat en dan gaan we weer bijna 3 uur in de trein terug…
We zijn rond 8 uur in Oulu, we maken eten en we kijken Trainspotting op mijn laptop. Daarna is het tijd om te slapen.
Ik kan het niet anders zeggen, vandaag is een hangdagje. Eigenlijk stond er op de planning om met Wilco naar Hevimesta te gaan vanavond, maar dat heb ik op zijn verzoek gecanceld. We eten ontbijt en de ochtend gaat voorbij. Ik download een film van campusnet, wat bijzonder goed gaat. Rond drie uur gaan we warm eten maken, het wordt lasagna. Na de lasagna kijken we de film (Control Room, aanrader!)
We eten nog wat broodjes en gaan vroeg slapen, want morgen moeten we er bijtijds uit.^
12-04-09Zondag
Vandaag zijn we na het ontbijt naar het Tietomaa wetenschapsmuseum geweest. We hadden al lekker uitgeslapen, daarna wat van de lekkere zon genoten en daarna hebben we 4 uur in het museum gespendeerd. Veel leuke dingen te doen! Zie ook de foto’s.
Allerlei wetenschapstestjes enzo, natuurkundige dingetjes, heel mooi opgezet. Zowel voor kinderen als voor ons (ahum) valt er genoeg te klooien daar. Om zes uur zijn we dan ook de laatste gasten die weggaan (eigenlijk hadden we nog wel een uur knopjes kunnen drukken bij alle tentoongestelde dingen).
Daarna lopen we naar de stad en herinneren we ons dat het gehakt niet uit de vriezer ligt. Aangezien we toch nog één dag uit eten moeten (te weinig eten, supermarkten telkens dicht ivm pasen) doen we dat nu maar. We gaan weer naar Pannu en bestellen een lekkere zalmfilet. Om 8 uur worden we er ook daar uitgekickt (restaurant gaat sluiten…) en gaan we naar Kulma, door locals ook wel Kuluma genoemd. Dit is een bar met allerlei drankjes, maar ze zijn bekend om hun cocktails en vuurshows. Jaja.
We drinken een koffie, gaan dan aan de cocktails en het bier en jawel, ongeveer elk half uur doen de barman en het barmeisje een spectaculaire korte act met het gieten van brandende sambucca of het spugen van vuur achter de bar. Hoewel de foto’s eruit zien als een waar inferno is er die avond niks afgebrand in Kuluma.
Rond elven lopen we naar huis en gaan slapen.
Ik kan het niet anders zeggen, vandaag is een hangdagje. Eigenlijk stond er op de planning om met Wilco naar Hevimesta te gaan vanavond, maar dat heb ik op zijn verzoek gecanceld. We eten ontbijt en de ochtend gaat voorbij. Ik download een film van campusnet, wat bijzonder goed gaat. Rond drie uur gaan we warm eten maken, het wordt lasagna. Na de lasagna kijken we de film: Control Room; aanrader!
We eten nog wat broodjes en gaan vroeg slapen, want morgen moeten we er bijtijds uit.
Vandaag staan we tien voor zes op. Het luchtbed gaat plat, Wilco gaat douchen en ik vouw kleren op. Wilco pakt de koffer in en we proppen alles stevig aan. De twee boeken die ik heb gekregen kunnen er ook nog net in. We eten een kommetje cornflakes voor ontbijt en even na zeven uur wandelen we naar de bushalte.
Er druppelen wat bussen voorbij om kwart over. Om tien voor half komt er een lijn zes. Lijn achttien zal toch wel komen? Gelukkig, de volgende bus is lijn 18. Nadeel is dan wel dat we afscheid moeten nemen. Wilco koopt een kaartje naar het vliegveld en weg is hij.
Ik ga terug naar huis. Mijn bed en spullen staan alweer op hun plek. Ik hang aan mijn laptop en kom een half uur door met wat gehang op fora. Dan voel ik me toch wel heel moe en ga nog maar eens lekker slapen tot elf uur.
Om tien voor elf word ik wakker en ik vind het tijd om naar school te gaan voor de lunch. Het is heerlijk op de fiets: geen ijs, een lekker zonnetje en het is zelfs enigszins warm! Na de lunch ga ik aan het werk. Ik werk tot half vijf en loop dan naar de andere kant van de school voor Finnish course. We moeten vandaag leren een persoon te beschrijven en we gaan na de pauze in het computerlokaal aan ons ‘essay’ (150 woorden 🙂 ) schrijven.
Ik zit naast Honza en kijk eigenlijk meer van zijn indrukwekkende sneeuw-hiking-foto’s dan dat ik schrijf. Ik heb al 135 woorden dus zoveel hoeft er aan dat essay ook niet meer te gebeuren. Na de Finnish course ga ik naar de supermarkt. Honza moet daar ook heen dus we fietsen gezellig samen. Na het rondje supermarkt ga ik naar huis. Ik ben nog steeds duf van de afgelopen dagen (en eigenlijk ook wel wat verwend, want mijn hele workaholic-spirit is eruit). Ik doe niet al te veel. Mijn buik is ook niet zo blij met mijn verorberde eten en dat maakt me alleen nog maar duffer.
Misschien maar eens vroeg gaan slapen…
Oef, ik kan vandaag maar moeilijk wakkerworden. Het is rond zes uur al extreem zonnig geweest in mijn kamer dus ik vermoed dat ik al een uur of twee niet echt vast geslapen heb. Een douche doet vast wonderen. Marjo is al richting school dus ik kan er lekker lang onder staan (als zij er is ook wel, maar zij doucht altijd zo absurd vlug dat ik me gewoon geneer) …
Ik kom onder de douche vandaan en ga aan het werk. Ik moet visuals maken van mijn concepten. Nou, daarvoor moet ik Photoshop aanslingeren. Ik zit nog geen tien minuten aan mijn laptop of ik sukkel zo ongeveer in slaap. Dat is niet goed. Ik probeer het nog een half uurtje, maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik niet meer weet of ik in die tijd iets gepresteerd heb. Ik geef het op en duik mijn bed in, waar mijn slaap maar voortzet.
Elf uur gaat de wekker: ik ben nog steeds duf. Maar, het is etenstijd (wat weer voor een afterlunchdip zorgt, way to go) dus ik stap op mijn fiets en kachel naar school. Voor de afwisseling fiets ik eens niet langs de sporthal, maar steek ik direct de eerste weg over en suis ik naar beneden, onder de andere twee wegen door. Ik sta voor Technopolis. Ik weet dat ik hier nu weer naar rechts moet en dan een heel stuk rechtdoor. Gelukkig vind ik een fietspad in die richting en tot mijn verbazing sta ik na amper twee keer trappen al voor het bruggetje over de beek. Amazing, ik heb een nog kortere route naar school gevonden!
Op school aangekomen ga ik eten en zet ik me daarna in de Production Room aan een fonkelnieuwe Mac. Typen, typen typen… ik denk dat ik er wel vijf uur over doe om vier kantjes vol te krijgen met mijn concepten, maar het is het waard. Bovendien krijg ik eindelijk wat gedaan nu ik in een koude stevig geventileerde ruimte zit. Mijn vingers bevriezen half en mijn hoofd staat er ook niet naar om hier in slaap te vallen. Hyvä!
Ik zet alles op mijn USB-stick en print het voor de zekerheid ’n keer of drie uit. Het is alweer vijf uur, tijd om naar huis te gaan. Ik koop nog een Fazer citroen-yoghurtreepje. Getver, in tegenstelling tot de overheerlijke frambozen-yoghurtreep is dit echt een mislukking. Gelukkig ook maar, anders had ik hem vast vanaf nu aan elke dag gehaald…
’s Avonds is het al veel te snel tien uur. Het lijkt nog zo licht buiten dat je gewoon denkt dat het nog middag is… ik moet de visuals nog (af)maken. Ik heb echter vanmiddag tijdens het typen ook even geïnternet en toen een 3D-plaatje gevonden dat ik echt erg mooi vind als inspiratie voor mijn mockups. Nadeel: dan moet ik alle mockups weer opnieuw maken in Cinema4D. Ja.
Ik besluit te gaan slapen en donderdag heel vroeg op te staan (tactiek van mij die nooit werkt, ha!) maargoed, ik ga het er weer eens op gokken.
Vandaag word ik inderdaad wakker door zowel het licht van buiten als door mijn wekker. Zes uur begint hij klagelijk te zoemen en Eels’ ‘Daisy Through Concrete’ te spelen (met van die lieve bastonen aan het begin, waardoor ik altijd onder de douche hetzelfde deuntje neurie)…
Ik probeer mijn wekker uit te tikken en kom erachter dat elke toets die je indrukt eigenlijk de sluimermodus activeert. Slimme telefoon! Afijn, om negen over zes is het dan weer raak en besluit ik maar dat blijven slapen echt niet slim is. Ik sleep me in pyjama naar mijn laptop en slinger Cinema4D aan. Hoppa, 3-D’en. Ik heb gisteravond al in mijn schetsboek echt overduidelijk neergekalkt hoe ik elke scene opzet, dus ik hoef nu alleen maar heel simpel die ideeën te volgen. Op zich lukt het me wel om een leuke scene te maken, maar de belichting hapert nog wat. Rond half tien heb ik drie scenes af en gerenderd (want ja, modelleren en echt mooi glanzend voor je neus in beeld krijgen zijn twee aparte dingen).
Ik open InDesign en prop ze snel in een A4’tjesdocument. Hop, PDF er van maken, niet vergeten op de USB-stick te zetten, en op naar school. Het is zo heerlijk dat ik nu zonder dat ijs gewoon door kan racen, helemaal nu ik die verkorte weg heb gevonden. Ik kom om tien voor tien aan en spurt naar de Productionroom, waar ik mijn PDFje met visuals uitprint.
Dan wandel ik door naar Heikki. Hij komt net terug van een kop koffie dus ik ben prima op tijd. Heikki neemt de tijd om de concepten door te lezen en we praten over de details van de website. Hij merkt dat de communicatieafdeling van de school niet zo zit te springen om een website van een student, dus hij belooft nog wat mensen te spreken daarover.
Voor de andere concepten ga ik in overleg met experts van de betreffende afdelingen. Ik heb er zin in! Ik ben gelukkig ook niet meer zo moe.
Ik ga lunchen, daarna voer ik nog even wat Overhoorwoordjes in in een lijstje, opdat ik ze thuis in mijn grote OH-bestand kan zetten. Dan fiets ik naar huis. Ik check wat op internet en voor ik het weet is het alweer tijd om richting stad te gaan. Vandaag gaan we met de club Survivalcoursers naar het Ostrobotnia-museum in het Huupisaaripark. Het is tien keer uitgelegd wáár het is, maargoed ik ben er al 2x omheen gewandeld dus ik weet het zo te vinden. Ik sjees nog even langs een kaartenwinkeltje voor een leuke ansichtkaart en kom precies op tijd bij het museum aan.
Ik wandel met de docente mee en we krijgen een uitgebreide uitleg over alle tentoonstellingen. Vooral de grote maquette van Oulu in 1938 is erg impressive. Ik wist niet dat Oulu zo’n hinder had ondervonden van de Tweede Wereldoorlog, maar ze schijnen Rusland nogal op hun dak te hebben gehad. We gaan in sneltreinvaart aan alle afdelingen voorbij, omdat het museum om vijf uur sluit. We zijn dan nog maar met z’n viertjes over – de andere Survivallers zijn er kennelijk al eerder vandoor gegaan.
We staan weer buiten. Een paar jongens willen het kleine ‘roze’ (ik blijf het oranje) kasteeltje op Linnansaari nog even zien, dus ik wijs ze de weg en zelf spurt ik de stad in. Ik wil namelijk nog een ansichtkaartje kopen, ik heb namelijk gelezen dat de makers van Overhoor het enorm leuk vinden om te horen wie hun software gebruikt. Nou, bij deze dan, vanuit Oulu… ik daas nog wat rond, kan het niet laten om bij Bisketti even een pulla en een kop thee weg te werken. Als ik weer naar mijn fiets loop sta ik oog in oog met een jongen in korte bermuda. Ja, een KORTE bermuda! Ik kan het niet laten om hem even aan te schieten en hem op de foto te zetten (die komt er snel aan in de gallery). Hij stelt zich even voor: hij komt uit Australië en houdt er niet van om in lange broeken rond te lopen. Deze dunne bermuda was echt zijn maximum. Wow, dat vind ik stoer. We kletsen nog wat en dan ga ik weer op huis aan. Daar internet ik wat en eet mijn broodjes. Dan schrijf ik mijn weblog. Zo gaat de avond voorbij.
Zo, vandaag weer eens om half acht wakkergeworden. Om zes uur leek het even zonnig, maar op het moment dat ik echt mijn ogen opendoe is er geen zon te bekennen. Nee, dan dit: een sneeuwstorm!!!
Ik sta echt helemaal verbaasd uit het raam te kijken in de keuken. Wat krijgen we nou? Er ligt inmiddels al een dik pak sneeuw, het moet de hele nacht wel gesneeuwd hebben. De bomen zijn wit en alle plekken die gisteren nog groen waren zijn óók wit. Blije sneeuwvlokken dwarrelen voor mijn raam. Dit is frappant. 17 april en ik sta oog in oog met een sneeuwstorm. Ik ga op de rand van mijn bed zitten en sms het aan Wilco.
Dan ga ik maar eens douchen en aan het werk. Tegen elven is het tijd om de hapjesvoorziening op te zoeken. Gelukkig is het gemakkelijk fietsen door de sneeuw, wanneer je weet dat er geen driedubbele ijslaag onder ligt. Het nare is wel dat de vrolijke vlokken nu keihard in mijn gezicht vliegen, maar dat hindert ook weer niet zoveel. Ik kom op school (rood hoofd, drijfnat) en ga gelijk aan de lunch. Ik ga bij de firstyears zitten: ze praten rap Fins, en hoewel ik het gisteren kon verstaan kan ik dit echt niet volgen. Annemari doet af en toe een vertaling tussendoor en dan blijkt dat ik op zich de woorden wel heb begrepen maar dat ze totaal in een andere context thuishoren dan ik dacht.
Na de lunch wil ik bijna alweer naar buiten lopen als ik me bedenk dat ik nog drie kaarten te schrijven heb. Ik ga even boven zitten, krabbel de kaarten vol met gezellige teksten, schrijf de adressen en stop ze weer in mijn tas. Zo, nu echt naar huis. De sneeuwval is gelukkig gestopt en het zonnetje breekt alweer door. Vrolijk peddel ik naar huis. Daar werk ik voor een uurtje en dan belt Guus. We Skypen een uurtje. Alles gaat goed. Ik probeer zovaak mogelijk de hint te droppen dat ik de 26ste, 2 dagen na onze volgende afspraak, jarig ben, maar hij zal het wel straal vergeten. Ik hoor ook dat Leonie en Onur op dezelfde dag als ik hun afstudeerpresentatie zullen geven. Hmmmmm.
Daarna werk ik weer een uurtje. Ik wil net naar de supermarkt gaan als Wilco me op MSN aanschiet. Of ik de MetalBattle oorkondes al af heb? Oei ja, het is vandaag vrijdag. Gelukkig hoef ik er nog maar een paar kleine dingetjes aan te doen en dan verstuur ik ze naar Wilco. Die print ze uit en dan gaan ze vanavond direct in de lijstjes en mee naar de Metal Battle. Ik hoop dat er weer iemand mee op de foto komt dit jaar, want ik ben wel trots op mijn werk. Dan ga ik eindelijk naar de supermarkt. Ik shop meteen voor het hele weekend, haal alle nuttige folderaanbiedingen van de Euromarkt en daarna het reguliere eten bij de Prisma. We blijven op de kleintjes letten, ja.
Na het supermarktbezoekje neem ik wat Mämmi. Ik weet niet wat het is – of ik net al teveel heb gegeten of wat, maar de Mämmi is verschrikkelijk. Ik zet de helft terug in de koelkast. Goosh. Het is love it or hate it met dat spul, volgens mij ben ik zojuist naar ‘hate it’ gegaan. Eigenlijk heb ik nog wel zin om uit te gaan vanavond – maar ik heb geen zin om weer alleen te gaan. Dus ik por wat mensen en ah we zien wel.
Ik word om zeven uur wakker. De zon probeert naar binnen te piepen maar ik heb de gordijnen dicht vandaag. Oe, geen sneeuwstorm vandaag, maar lekker veel zon! En het is zaterdag, dat betekent uitslapen! Ha! Ik slaap door tot iets voor tienen en word dan weer wakker. Na wat vrolijk gefilosofeer gaat opeens mijn wekker af. Ik grijp de telefoon en wild zwaaiend zing ik het eerste couplet van Daisy Through Concrete hard mee. Arme Marjo en arme buurvrouw. Buuf had haar muziek nog wel zo netjes om 20.00 uit gisteravond. Dan ga ik rechtop zitten en begin maar eens te peinzen over wat ik vandaag ga doen.
Eerst maak ik lekker ontbijt: twee gebakken eitjes met kaas op brood. Kopje melk erbij. Ik pak het woordenboek erbij en vertaal wat dingen die ik in de keuken tegenkom. Dan was ik even wat dingen af en ga ik naar mijn kamer. Aan het werk… ik optimaliseer wat renders en klets wat met een Frenzoo-admin. Voor ik het weet is het alweer half twee, terwijl ik eigenlijk om twaalf uur al het huis wilde verlaten.
Ik grijp de zak met plasticafval uit de keuken, pak me weer helemaal in (ja, jullie lezertjes lopen al in t-shirts en korte broeken, bastards, ik ga hier nog altijd niet zonder muts en sjaal de deur uit…) en daar gaan we dan. Ik dump de hele plastic zak plasticafval in de ton buiten en pak dan de fiets. Op naar het busstation, om eens even bij de 2ehandswinkel te kijken of ze een aardappelschillertje hebben. Algauw kom ik daar aan.
Jawel! Ze hebben één dunschillertje. Vijftig cent. Perfect. Het valt me op dat hier, net als in de supermarkt, alle stuks bestek waarvan ze er zeg maar een stapeltje hebben, verpakt zitten in een zakje. Je kan zo’n heel zakje voor 2,99 kopen. Dan heb je tien messen, tien vorken, tien lepels of tien theelepels. Ik sta werkelijk paf. Er zit echt geen opening aan het zakje. Wat moet iemand nou met tien stuks van hetzelfde? Je wil toch zeker een goedkope bestekset halen?
Ik loop nog even verder omdat ik wil kijken of ze hier misschien een t-shirt hebben dat ik typeer als echt ‘Fins’… dwz met van die absurde Marimekko-bloemen erop. Het is moeilijk om uit te vinden of er kinder- of dameskleding aan de rekken hangt, de maten van de t-shirtjes variëren enorm. Ik zie niks leuks hangen. Even een sneak peak bij de jurken. Daar valt mijn oog op een prachtige lange avondjurk van donkerpaars fluweel. Gevoerd en wel, geen zomerjurk. Hij is prachtig. En maar 6,50. Ik wandel ermee naar de paskamer omdat ik gewoon even moet weten of ik hem pas. Zo ja, dan gaat hij per pakketpost mee naar Nederland. In de paskamer doe ik de jurk aan. Hij gaat dicht, dicht di… en zit vast. Net onder mijn schouderbladen. Hij past niet!!! Ik sta in tweestrijd. Kopen, en de rits vervangen door een veter? Niet kopen, omdat hij toch al niet zo perfect is en ik hem ook na kan laten maken? Ik ga voor het laatste. Ik fotografeer mezelf 2x met de jurk, kom het pashokje weer uit en hang treurig het mooie ding weer weg. Dan ga ik naar de kassa en reken mijn dunschillertje van 50 cent af. Zucht…
Ik stap weer op de fiets en zet koers naar de school. Daar spring ik van de fiets en kijk of het plattegrondje op de deur hangt. Yep. Ik stel mijn camera af en fotografeer het ding een paar keer. Ik heb een plattegrondje nodig omdat ik voor één van mijn concepten een 3d-model van het schoolgebouw wil maken. Ik sta zo een tijdje te prutsen voor de deur als er twee meisjes aan komen lopen. Ze loeren eerst wat naar buiten en openen dan de deur. Of ik naar binnen wil? Ik leg uit dat dat niet hoeft. Beduusd sluiten ze de deur weer. Ik neem nog wat afstand van het gebouw en fotografeer wat aanzichten, zodat ik weet waar de ramen zitten. Daar wil ik nog wat leuks mee gaan doen in de texturemap van het model. Fancy presentatie? Oh yeah.
Dan stap ik weer op de fiets en ga huiswaarts, onder het tunneltje door. Je kunt hier zoveel routes fietsen dat ik vandaag eigenlijk gewoon aan een enorm rondje bezig ben. Ik fiets na het tunneltje rechtdoor en kom bij het fietspad dat naar de wijk Castelli leidt. Daar staat volgens de Finnish teacher geen kasteel meer, maar ik heb er in ieder geval de Honkakuja gespot (Honkaweg) en als een echte liefhebber van Sesamstraat’s Honkers moet je natuurlijk even in die straat geweest zijn. Ik heb geen kaartje bij me, maar ik weet nog wel ongeveer hoe ik moet fietsen. Mijn herinnering blijkt juist te zijn: ik rijd er in één keer naartoe. Ik kom daarbij ook langs de lelijke flats die mooi lijken omdat er zoveel lange bomen omheen staan. Zie foto’s.
Natuurlijk ga ik even op de foto met het bordje Honkakuja. Dan fiets ik nog een rondje door de wijk, fotografeer nog wat huisjes en zoek mijn weg weer terug naar Medipolis, want daar is het fietspad richting huis. Als ik een kaartje had gehad, had ik een experimentelere weg gekozen, maar dat doe ik nu maar even niet. Thuis aangekomen chat ik wat met Wilco en ga dan aan mijn salade beginnen. Ik moet aardappels schillen. Het schilmesje van 50 cent blijkt bot. Shit. Nouja, ik ga het Marjo niet vragen, ik heb vorige week ook al bestek geleend. Dus ik zet mijn pan water weer van de pit en race naar de supermarkt. Afschuwelijk, ik kan geen goedkope dunschillers vinden die gewoon eruit zien als een dunschiller. Alleen maar van die rare dunschillers-in-lengterichting (misschien werken die ook wel beter…) ik breid mijn race even uit richting de K-Citymarkt en ja daar vind ik dan een dwarse dunschiller (ga je gang Koen, verzin er iets leuks bij) … voor een lelijk bedrag van 5 euro. Dat is 10x zoveel als een tweedehandse botte! Afijn, ik koop hem toch maar.
Thuis ga ik rap aan het piepers jassen en dan maak ik de rest van de salade. Kipnuggets in de oven, aardappels afgieten, dressing maken… nou. Uiteindelijk wordt de salade niet half zo lekker als die ik op school heb gegeten, maar het lijkt ergens op. Na het eten ga ik weer aan mijn 3D-modellen zitten.
Vandaag moeten er wat dingen af en daarvoor moet Photoshop even goed overuren draaien. Allereerst ruim ik de ‘rommel van afgelopen nacht’ op: Cinema4D mag even sluiten en ook de browser mag even dicht. Photoshop mag nog een ronde blijven en Indesign komt erbij. Nou, we kunnen beginnen. Ik klus wat aan in de ochtend en krijg zowaar de poster voor Atak half af.
Het verbaast me dat nog niemand van het ontwerpforum heeft gereageerd, omdat ik gisternacht toch best wel een serieuze bug had gereport. Afijn, hun probleem. Ik ben stiekem wel een beetje benieuwd wat ze gaan zeggen als ze horen dat ik de bug heb gevonden maar er geen misbruik van heb gemaakt… het voelt gewoon goed.
Ik besef me dat het een week voor mijn verjaardag is. Zucht. Deze verjaardag gaat voorbij in sneeuw en eenzaamheid. Ik hoop dat ik veel kaartjes en virtuele groetjes krijg.
Tegen twaalf uur roept Marjo mijn naam en knoopt er gelijk een heel verhaal aan vast. Ik zou wel eens willen dat ze gewoon even wacht tot ik m’n kamer uit kom. Ze heeft een was-shift maar ze kan de wasmachines niet vol krijgen. Of ik er nu eentje wil. Ik zeg haar dat ik vanavond al een shift heb en dat ik nu nog niet wil omdat mijn badhanddoeken meemoeten nadat ik heb gedouched. Iets beteuterd keert ze terug naar haar kamer. Ik roep haar na dat ze ook altijd van mijn shifts gebruik mag maken als ze iets kleins snel gewassen moet hebben.
Demonstratief ga ik daarna maar direct douchen. Daarna zit ik loom in mijn kamer en drink een kopje Danish Blue Cheese soep. Smaakt net als champignonsoep, met wat onherkenbare groene kruiden bovenin. Ach, toch leuk. Ik eet er een broodje bij. Daar word ik echt slaperig van. Jeetje, wat moet ik kiezen? Wilco stelt voor om even te slapen. Maar ik heb genoeg geslapen vannacht? Echt zo raar dat ik eensklaps zo moe word. Ik schuif nog wat aan met de muis maar ik word steeds trager. Fijn, slapen dan maar. Op klaarlicht dag duik ik mijn bed in en slaap de uren weg. Het is zes uur als ik er weer uit kom – nog steeds duf, maargoed, ik moet aan het werk. En omdat het etenstijd is ga ik gelijk maar weer hapjes eten. De salade van gisteren is veranderd in een ranzig naar koelkast ruikend drabje. Ik eet wat happen maar mik de helft weg. De kipnuggets zijn gelukkig wat beter te pruimen. Ik werk me het leplazerus aan de poster, het lijkt voor jullie lezers misschien traag te gaan maar serieus, in al dat schuif- en aanpaswerk gaan heel wat uurtjes zitten. Ik schaam me er zelf eigenlijk voor, dat ik echt een dag zo verlummeld heb met aan een poster prutsen. Maar: die poster hangt straks wel door heel Enschede: de X-It alternative dance poster. Blauwig met een grote wit/zwarte badge met een oranje vlam erop, formaatje A2! Mis hem niet!
Het is wastijd. Ik doe mijn was, sleur ondertussen even wat zakken afval naar buiten (het is tenslotte weekend, dan doe je die dingen) en ik haal mijn was weer binnen. Vergeet ‘m prompt uit de tas te halen en doe dat dus een uur later pas. Maakt niet zoveel uit. De poster is af, nu de flyer nog. Op zich ook geen probleem maar ik raak wat afgeleid, ga zitten internetten enzo. En dan schrijf ik dit blog. Het is inmiddels alweer tijd om te gaan slapen…
Er is veel gebeurd vandaag, dat moet ik zeker nog even opschrijven. Maar omdat ik de avond eindig met nogal zware hoofdpijn heb ik geen stuk geschreven. Het is zeker lezenswaardig dus ik beloof… dat ik het nog opschrijf.
Vandaag probeer ik door de periode felle zon in mijn kamer van 6.00 heen te slapen maar dat gaat niet erg goed. Ik pak mijn camera van mijn bureau en maak een foto van de schaduw van mijn hand op de kastdeur (ja, zo fel is de zon). Gelukkig draait hij gauw daarna achter de flat en kan ik weer slapen.
Ik heb eigenlijk geen afspraken vandaag, dus ik slaap door tot 9.00. Dan ga ik douchen, maak ontbijt, verwissel mijn lenzen – daar ik denk dat dat mijn hoofdpijn veroorzaakt heeft – en ga eens aan de laptop zitten. Hmm, wat reacties op Frenzoo, op GoT… wat mailtjes… en even met Wilco bijbeppen. De ochtend vliegt voorbij want ik was toch al laat m’n bed uit.
Ik verstuur mailtjes naar de ‘experts’ die ik ga raadplegen voor mijn concepten en nog een mailtje naar Susanna. Heikki had haar onlangs gebeld opdat ze er vandaag voor mij zou zijn om me te helpen. Ja, te helpen met wat… enfin toen had Heikki de telefoon al in zijn handen, ach het was ook aardig bedoeld. Ik zeg haar dat ik niet op de min of meer genoemde tijd daar ben en dat ik eerst ga lunchen. Dan vertrek ik.
Het is heerlijk zonnig weer en het fietsen is leuk, afgezien van de sterke wind icm dat ik vandaag een bril draag. Ik stoor me echt ontzettend aan de bril, ik kan maar niet wennen aan het focussen door twee glaasjes. Morgen de lensjes weer in. Ik kom op school aan en de lunchtafel lijkt behoorlijk uitgestorven. Ben ik zo laat?
Ik ga bij wat exchange students zitten en kom aan de praat met een jongen van de techniekafdeling die ook flyers ontwerpt. We praten wat over Photoshop en Illustrator en ik ben blij eindelijk weer eens met iemand over professionele dingen te praten. Er gaan hier ook zoveel gesprekken over onzinnige dingen… daar heb ik gewoon geen inbreng bij. Ik praat hier over het algemeen weinig, maar als ik dan praat wil ik het wel over wat zinnige onderwerpen hebben. Dat lukt bij deze eventjes.
Na het eten ga ik naar de firstyearsroom en ik pluis weer wat fora af. Ik maak een paar schetsjes voor de website van het OAMK en herinner me dat Susanna me uitgenodigd heeft om even langs te wandelen, ze wil me graag helpen. Ik denk diep na maar ik weet echt niks concreets waarmee ze me kan helpen. Dus ga ik maar naar beneden en vertel haar dat. Een beetje perplex zijn we allebei maargoed, ze zegt dat ik altijd mag aankloppen wanneer ik hulp nodig heb. Ik verwacht ook wel enige hulp aan het einde van mei, dus dat is vast handig.
Ik kom bij ze in het hok zitten en schrijf wat aan mijn conceptdescripties en maak in Photoshop een mockup voor de website. De tijd dwarrelt voorbij. Om vier uur ga ik naar boven en kom langs het schilderlokaal. Daarna haal ik een kop thee in de firstyearsroom en ga ik door naar de Finnish course.
De dag gaat redelijk snel om, daar wil ik nog wel meer over schrijven (maar ja de dag gaat zo snel om, geen tijd…) maar als ik op de fiets terug naar huis zit vanaf school kom ik op het idee om eens een fietsritje te gaan filmen. Nu het niet meer glad is durf ik het wel aan om mijn camera voorop mijn fiets te knopen. Bij deze dan: van een weggegooide bonbondoos van Marjo bouw ik een kartonnen doosje en tape het ding goed af. Met wat gaten erin past hij prima voor op een ongebruikt uitsteekseltje van mijn fiets. Gat voorin het doosje… en gaan.
Ik fiets het paadje af naar de grote weg maar de camera hobbelt wel erg. Ik ga even stilstaan bij een hekje en begin een nieuw filmpje. Ik verzeker mezelf dat het bakje echt goed vastzit aan de haak voorop mijn fiets, maar desondanks houd ik bij veel gehobbel het doosje toch maar vast. Ik fiets helemaal tot aan school en bekijk dan de opname. Ohnee! Het ding kan maar 3 minuten opnemen! Nouja, misschien als ik hem op lagere kwaliteit zet. Ik verander de instelling en fiets vanuit de schaduw weer weg – wat mij voor de rest van het ritje een overbelicht filmpje oplevert. Bovendien – zo zie ik thuis – maakt het formaat geen donder uit, de maximale opnametijd is 3 minuten. Maakt niet uit, de filmpjes zijn best grappig. Ik zal ze eerdaags online zetten.
Daarna ga ik aan het werk voor de Tweakers.net Sequence-opdracht. Het ding is al bijna klaar, maar ja, het zijn net die laatste dingetjes… ik heb gelukkig laatst een laatste elementje van internet geplukt, dus ik sleur het van mijn usb-stick en voeg het toe. Nog heel wat digitale veegjes, krabbeltjes en kleurwijzigingen verder is het ding dan eindelijk af. Dat mocht ook wel eens! – het is inmiddels elf uur, tijd om naar Hevimesta te gaan.
Ik kom er tegen tien over elf aan. Gelukkig, half Otokylä is aanwezig, niet te missen. Ik bestel een bier en sluit me aan bij de groep. Overal valt wel wat te praten, er worden heroische foto’s gemaakt. Om twaalf uur begint de band te spelen, dus ik plug mijn oordoppen in en ga eens even luisteren. Er staan nog twee exchange-studenten vlak voor het podium, eentje is nogal mental (maar dat is zijn stijl) en de andere staat heel cool te kijken. Om de mental maar een beetje bij te staan – en om dit bandje wat overduidelijk net uit het ei is gekropen wat te steunen – doe ik fanatiek mee met headbangen en doen alsof ik het enorm goede muziek vind. Het jammere is dat de zanger echt direct na elk nummer ‘kiitos’ roept en niet snapt – ook na commentaar van mij niet – dat je dat moet roepen nádat het publiek geklapt heeft, niet ervóór. Anyway, als hij al dankjewel roept voor het feit dát er publiek is, vind ik dat ze wel erg weinig gewend zijn. Na een paar nummers vind ik het tijd om te pogo’en, want daar leent de muziek zich prima voor. Helaas kan de mental guy niet pogo’en en snapt mijn moves helemaal niet. De coole jongen snapt wel wat pogo’en is maar blijft liever cool dus doet dat ook niet zovaak.
Na een nummertje of vijf is de band klaar en ik ga weer naar boven. Daar is de boel ietsje verder uitgestorven. Er zijn mensen die terug naar Otokylä gaan (wat iedereen overigens keihard Otokiela noemt, het is Ottòkula). Ik sta wat om me heen te kijken als ik gespot word door een oninteressant uitziende jongen links van me. Hij begint in het Fins tegen me te brabbelen (ah fijn: eerste woorden: Mitä kuuluu?) en aangezien ik het wel versta blijf ik in het Fins terugpraten. Pas na een paar zinnen heeft hij door dat ik er steeds minder van begrijp! Dus hij vraagt maar eens welke talen ik dan wel praat. Zijn Engels is niet al te best maar hij weet me duidelijk te maken dat hij C-programmeur is en dat hij het heel tof vindt dat hij daar eindelijk eens over kan praten met iemand. Ik ben ook blij voor hem, maar zodra hij me voorstelt dat ik zijn ‘new best friend’ kan worden vertel ik hem toch even hoe de zaken ervoor staan. Nou, dan mag ik wel zijn ‘new graphic design friend’ worden.
Hij zweert dat hij niet dronken is maar hey, ongeveer half Hevimesta hakt tijdens het Happy Hour (bier van 5 naar 1 euro) zo hard bier weg dat hier níemand reden ziet om nuchter te blijven. Uit deze jongen valt geen zinnig woord meer te praten en met elk woord dat ik over programmeren uitkraam schuift hij dichter naar me toe. Tijd om weg te komen! Ik doe een rondje wc en zet dan koers naar huis, vergezeld door de cool guy die zonder reden helemaal met me mee naar huis fietst, waar ik hem uitzwaai en hoop dat hij Otokylä weet te vinden.
Ik plof in bed en denk: rookvrije ruimtes werken niet. Ugh, wat stink ik. En morgen nekpijn van het headbangen. In twee minuten ben ik onder zeil.
Wat had ik gezegd? Juist, ik ben zo brak als een dooie vogel. Nekpijn en oja, die rooklucht. Hevimesta heeft een rookruimte maar het werkt echt niet. Mijn kleren gaan linea recta in de was en ik spring onder de douche. Ik kom eronder vandaan en doe de vaste dingen: ontbijt maken, mail checken. Ik ben doodmoe. Ik probeer over de slaap heen te komen maar het lukt niet. Ik zal m’n dag anders moeten inplannen, want het is nu bedtijd.
En zo lig ik van tien tot twaalf weer te pitten. Kan nou niet zeggen dat dit echt effectief afstuderen is, maar ik wijt het vandaag maar even aan het avondje Hevimesta. De gedachte dat ik dit – zoals andere exchange-studenten – niet elke avond doe, stemt me alweer positief. Ik slaap niet echt – ik peil elke tien minuten zo’n beetje of m’n oogleden al minder zwaar worden en daartussenin slaap ik waarschijnlijk.
Om twaalf uur sta ik noodgedwongen weer op. Van Patrick krijg ik wat tips voor een powernap maar daar waag ik me nu niet aan. Gewoon even koffie en fikse lunch, dan eet ik vanavond wel een pizza. Nu moet er eerst keihard geleerd worden voor de Finse taaltoets.
Eigenlijk is dat niet meer dan een spiekbriefje maken, want de opdracht voor vandaag is in principe simpel: maak met je groepje een gesprekje dat je naar een restaurant gaat en doe een bestelling. Je mag je stencils, je aantekeningen en je woordenboeken erbij houden. Gewapend met mijn paperassen vertrek ik om tien voor half vijf richting school. We zijn allemaal ruim op tijd. Ik wil me aansluiten bij het groepje Belgische meisjes, maar er komen twee Italiaansen aan mijn tafel zitten en later sluiten Honza en Safak zich daar nog bij aan. Oja, samenwerken. Ik zet het idee van me af dat ik het gesprekje in de opdracht in vijf minuten in elkaar kan draaien en stel me in op groepsmodus. Een half uur lang kakelen we door elkaar en verbouwen we elkaars zinnen totdat we toch een behoorlijk lopend gesprek hebben.
De lerares heeft inmiddels al weer eens een smakelijke traktatie voor ons neergezet: Thee, koffie en pulla’s! Stiekem geloof ik dat ze die spullen gewoon meeneemt opdat ze er zelf ook wel van houdt. In ieder geval weet ik nu dat er ook pulla-brood bestaat dus daar ga ik zaterdag eens naar op zoek. We presenteren ons verhaaltje en ja, het is erg leuk. Er is alleen één moment waarop Honza – die al tijdens de hele voorbereiding erop hamerde dat ik voor hem ‘melk van een paarse koe’ vertaalde – zijn drankje mag bestellen en inderdaad ook ‘melk van een paarse koe’ bestelt. Ik schiet zo prompt in de lach dat ik mijn bestelling niet op kan lezen en ik snel de beurt aan de anderen moet geven. Ja, dat is één van die merkwaardige momenten waar Honza goed in is. Geweldig. De lerares had het trouwens ook verstaan en komt na afloop op ons af met de vraag ‘melk van een paarse koe…?’ Nou, chapeau! Ik ga nog op de foto met de lerares en dan ga ik naar huis. Ik moet nog even uitfigolieren hoe ik nu de punten bijgeschreven ga krijgen.
Thuis zie ik Marjo. Enigszins wijfelend vraagt ze wanneer ik wegga. Namelijk, zo vertelt ze – Psoas heeft haar een appartement in Peltola (naburige wijk) aangeboden. Ze drukt me op het hart dat het ech niet erg is om met mij samen te wonen en dat ze het eigenlijk best leuk vindt, maar dat ze nu een appartement voor zichzelf krijgt. Ik juich het ten zeerste toe. Nu blijkt dat we dus tegelijkertijd uit dit huis weggaan. Dat gaat nog schoonmaken worden… Terwijl ik mijn pizza bak vertelt Marjo hele verhalen over waar ze gewoond heeft en over vriendjes en ex-vriendjes. Prompt komt erachteraan ‘oh jeetje wat praat ik veel, sorry!’ Maar ik vind dat eigenlijk wel grappig en zeg dat ze op mij begint te lijken. Ieder mens heeft soms een uitlaatklep nodig en ik ben blij dat Marjo nu naar een leuk eigen appartement toegaat.
Ik eet mijn pizza en ga lekker zitten internetten. Aan het einde van de avond schrijf ik mijn blog – het wordt eigenlijk alweer veel te laat. Ik zie nog een digitale wenskaart van Koen binnenkomen (bedankt!). Dan is het tijd om te gaan slapen…
Vandaag heb ik een afspraak met de dansdocent Anssi. ’s Ochtends na het ontbijt stel ik mijn lijstje met vragen op, herzie het een keer en fiets dan rond tien uur naar school. Ik ga naar de production room en zet een Mac aan. Dan typ ik mijn vragen over en print gelijk van de 3d-mockups de dans-visual nog een keer uit.
Ik hang wat rond tot tien voor elf en ga dan naar beneden alwaar ik bij ‘het aquarium’ op Anssi zal wachten. Nou, daar sta ik dan, naast een jongeman die mij enigszins onderzoekend aankijkt. Hij zegt ‘Hei’ en ik zeg heel beleefd ‘hei’ terug. Zo staan we nog wat voor ons uit te kijken als hij me vraagt ‘are you Heidi?’ Ik sta perplex. Anssi is een man! Oops. Goed, na dat moment van schaamte lopen we maar naar een bistrotafeltje en gaan daar zitten praten. Anssi vindt mijn vragen geloof ik wel leuk. Hij kan ze allemaal prima beantwoorden en op sommige vragen – over finaciën of over de studieuren waar het project in verwerkt kan worden – krijg ik zelfs nog hele positieve antwoorden. Aan het eind is Anssi zelfs zo enthousiast dat hij vraagt of hij mijn visual mag meenemen en in de volgende weekvergadering aan de docent improvisatiedans kan voorleggen! Nou goed, je moet zo’n kans niet voorbij laten gaan, elke promotie is goed! Ik druk hem wel op het hart dat dit nog lang niet de finale presentatie is en dat ik alles nog veel beter uit ga werken, mede met zijn input. Hij vindt het allemaal goed en hij is enthousiast.
We nemen afscheid en ik ga mijn portemonnee halen om lunch te kunnen betalen. Ik zit net aan mijn lunch als ik zie dat het kwart voor twaalf is en ik voor twaalf uur mijn sleutel moet activeren. Mijn sleutel is boven… in mijn jaszak…
Ik twijfel of ik hem op zal gaan halen, maar dan moet ik mijn dienblad met voer hier eenzaam aan een tafeltje achterlaten. Ik weet niet hoe vriendelijk men hier is maar ik vrees dat het dienblad op een volle tafel geschoven wordt en dat ik kan fluiten naar mijn zitplek. Ik zie zo ook geen bekenden bij wie ik mijn blad kan parkeren. Daarom lepel ik maar flink door en heb precies om vijf voor twaalf mijn lunch op. Ik haast me naar boven en om twee minuten voor twaalf activeer ik mijn sleutel. In before the lock!
’s Middags ga ik naar huis en ga aan de slag met mijn Java-appletje om cupcakes te maken. Ook figolier ik wat aan mijn 3D visuals. Je zit alleen al zo gauw te prutsen aan zoiets… dat de uren voorbij vliegen. Gelukkig is de Java-applet ’s avonds bijna af. Daarmee kunnen mensen cupcakes maken op mijn website. De drempel is laag: de cupcake wordt vooraf ingeladen, men krijgt wat smeer- en plaktools en wat leuke decoratie en daarna hoeft er alleen maar op de ‘save’ button gedrukt te worden. Ik hoop dat de drempel laag genoeg is voor iedereen die ik op mijn verjaardag naar mijn site wil jagen. Om 14.00 denk ik met Guus te gaan Skypen, maar die is er nog niet. Wat? Nee, we Skypen pas om 15.00. Oops. Nou goed, ik wacht nog een uurtje. Om half drie belt Guus. Ik maak nog even wat dingetjes af en dan praten we bij.
’s Avonds maak ik broodjes en daarna bedenk ik me wat ik ga doen. Ik kan naar Valve gaan, daar draait ‘The Visitor’, maar ik kan ook naar de sauna gaan. De film wordt op IMDB wel leuk beoordeeld, dus ik sta in de startblokken, maar dan lees ik dat de film op zich wel leuk is maar een einde heeft dat drie keer prut is. Okay, dan gaan we niet, ik heb geen zin om weer net zo teleurgesteld de bios uit te kopen als na Burn After Reading. Ik ga dan maar naar de sauna. Als ik er aan kom heb ik het rijk voor me alleen. Ik hobbel wat heen en weer tussen saunahok en doucheruimte en dan ga ik weer naar huis. Ik heb nogal een pijnlijk oog overgehouden aan het headbangen van woensdagavond. Vraag me niet hoe maar er is een adertje onderin mijn rechteroog gesprongen en dat doet best wel pijn. Het is knalrood en wanneer mijn oog focust voor scherp zonlicht doet het nogal pijn. Een stuk oog is nooit zo goed, maar ik wil het nog even aanzien voordat ik naar een dokter ren hier. De sauna heeft al veel goed gedaan.
Thuis hang ik nog wat op internet en ga dan slapen.
Uitslapen! Oh, wat een luxe. Ik was even vergeten dat dat mag op zaterdag. Om het felle zonlicht in de ochtend te weren heb ik, jaja, twee lange zwarte ski-sokken (die net uit de was kwamen, geen angst) aan elkaar geknoopt en dat gebruik ik nu als blinddoek. Het is even wat McGyveren, maar dan kun je ook lekker doorslapen terwijl de zon je al om 5 uur uit je bed brandt. Niet dat het zo warm is trouwens – de afgelopen dagen was het zo vijf tot acht graden. Ja, je hoort het goed, we zitten alweer boven de nul. En dat betekent geen sneeuw meer, maar wel regen en koude wind.
Gelukkig is de zaterdag een flink zonnige dag en lijkt het me dan ook perfect om te gaan shoppen. Juist ja, met als slecht excuus dat mijn verjaardag op zondag valt en ik het dan niet kan doen. Ik maak even wat dingen schoon in huis en dan spring ik op de fiets (hoewel, met een rokje gaat dat niet zo geweldig leer ik al snel). Ik ga naar de second-handshop om een mooie gekleurde riem te kopen. Namelijk, op de verjaardagskaart van Wilco zit een roze button en die wil ik in stijl kunnen dragen op maandag. Ik ga niemand aan z’n neus hangen dat ik jarig ben, maar als iemand naar de button vraagt, heb ik daar natuurlijk wel aanleiding toe! 🙂
Ik zie een regenboogkleurige riem voor anderhalve euro maar ik vraag me af of ik in de stad nog een leukere kan vinden (the paradox of choice, oh yeah) dus fiets ik de stad in. Daar blijken de meest gangbare riemen al het tienvoudige te kosten, dus ik sjees even snel onder het treinstation door en koop de regenboogriem bij de secondhandshop. Terug naar de stad, want ik wil nog wat bij de Bodyshop kopen! Een tube energizing gel – trust me ik geloof niet in alles wat ze verkopen, maar de 2 dingen die ik tot dusver van ze heb werken bijzonder goed dus waarom zou een derde niet werken? De tube blijkt zelfs nog groter te zijn dan ik had verwacht, nou, dan vind ik hem zeker het geld wel waard.
Ik koop een ijsje bij een ijskraampje (die direct uit de grond lijken te zijn verrezen sinds de sneeuw van de straten weg is, amazing) en ga lekker op een terrasje zitten, pontificaal in de zon. Ik zit daar zo een tijdje als er een oud mannetje naast me komt zitten. Hij buigt over zijn stoeltje heen en begint een conversatie. Hey, blabla, mitä kuuluu? Ehm. Ik zeg maar gauw dat ik hem niet begrijp. Hij praat door. Ik zeg, dat ik geen Fins spreek. Oh, dan wil hij weten wat ik dan wel spreek. Nou, ik spreek Engels, zeg ik, maar ik spreek geen Fins. Jawel, reageert hij daarop prompt, je spreekt nu toch Fins!
…
Ik vind het wel grappig maar ver gaat dit gesprek niet komen, dus ik kijk wat om me heen. Hij blijft doorpraten. Waar ik vandaan kom dan. Allerlei landennamen komen voorbij. Engeland? Ierland? Zweden? Ik zeg Holland, maar hij begrijpt me niet. Dan zeg ik Alankomaat. Ah, dat begrijpt hij wel. Ja, dan zijn we geloof ik wel uitgepraat. Nee, toch niet. Hij begint met nog een heel verhaal en ik kijk hem vol bewondering aan en zeg weer dat ik het niet begrijp. Dan zegt hij ‘opiskelija?’ (student?) en ik zeg ‘kyllä!’ om dat te bevestigen. Gelukkig geeft hij daarna de poging tot een conversatie op, want mijn kennis van het Fins bereikt hier wel z’n grenzen. Ik eet mijn ijsje op en groet hem, maar hij is alweer tegen een volgende voorbijganger aan het kwetteren.
Ik besluit dat ik een zonnebril moet hebben om mijn pijnlijke ogen wat te beschermen, en bij de Antilla waren ze 16 euro. Vind ik teveel. Dus loop ik naar de H&M; en scoor voor het eerst in mijn leven een gruwelijk lelijke laskap-zonnebril voor 5,90. Iedereen draagt ze tegenwoordig. Vreselijk. Je zet hem op en prompt zie je eruit als een blije bromvlieg. Twee grote glanzende ogen voorop je hoofd, en als je er dan nog bij gaat grijnzen lijk je helemaal mesjogge. Goed, zo’n ding zet ik nu dus vrijwillig op mijn neus. Gelukkig lopen alle hippe meisjes hier met laskappen dus ik val niet zo erg op. Dat hij me totaal niet staat neem ik maar even voor lief. Ik loop dus spacend als een dolle bromvlieg naar het marktplein aan de zee. Nu ik eenmaal weer in zonlicht kan lopen zonder gelijk pijn aan mijn ogen te krijgen wil ik ook even de zon zien!
Op het marktplein is het ’n drukte van jewelste. De hele Kauppahalli (markthal) is vanwege het lekkere weer naar buiten verhuisd! Wat mooi. Op het plein staan allemaal ‘braderie’kraampjes, je kunt er werkelijk alles halen wat je in Nederland ook vindt. Dan spot ik een zonnebrillenkraam. 4 euro en veel keus! Je kunt me alles vertellen, maar ik ga hier een zonnebril uitzoeken en mijn laskap terugbrengen! Ik snuffel door het rek, vind een mooie zonnebril én de verkoper en regel de deal. De verkoper snapt ergens wel dat ik niet Fins ben maar hij begint een heel verhaal over de afkomst van de zonnebril, dat ik wonderwel nog grotendeels snap ook! Ik bedank hem erg (trust me, verhalen van marktkoopmannen moet je nooit geloven) en reken de vier euro af. Blij met mijn nieuwe, niet zozeer hippe maar wel passende brilletje wandel ik weer richting H&M.; Ondertussen duikel ik de bon en de prijskaartjes op. Zo, alles weer aan elkaar knuppen. Bij de H&M; mag ik de zonnebril gelukkig zonder problemen ruilen. De verkoopster kijkt wel wat raar als ze ziet dat de bon nog maar een uur geleden is uitgeschreven…
Ik kijk nog even bij de knutselwinkel, maar die is al gesloten. Bummer, ik zoek nog een kettinkje voor m’n rendierhoorn. Doordeweeks dan maar ’n keer. Ik fiets naar huis en haal mijn rugzak op voor een supermarktbezoekje. Na een flinke inkoop aan weekend-eten en dagelijkse boodschappen kom ik twee meisjes uit Otokylä tegen. Ze zeggen me dat er een barbecue is vanavond. Leuk! Ik ga naar huis en maak lekkere Griekse salade en daarna pasta met mozarella en olijfjes (op de foto te zien, de dunne draden zijn dus gesmolten mozarella). Om 8 uur feliciteert Simon van Frenzoo me: hij zit in Hongkong en daar is het al 26 april! Marjo komt vragen of ik nog mensen uitnodig. Nee, ik wil naar Otokylä, liever dan alle mensen hier in mijn kamer proppen. Marjo vraagt het omdat ze graag taart wil bakken in de keuken. Omdat het morgen mijn verjaardag is mag ik van beide taarten pakken. Wat lief! Nou, daar zie ik naar uit. Dan ga ik naar Otokylä. Men is al behoorlijk uitgebarbecued en het begint kouder te worden. Het festivalgevoel gaat er snel af als het weer onder de tien graden wordt! Daarom stelt iemand voor de sauna in te gaan. Ik heb geen handdoek, maar ik krijg er een te leen. De sauna van Otokylä is gelukkig wat groter dan die in Välkkylä en we passen er allemaal in. We hebben ook een rasechte Fin bij ons, die ons vertelt hoe je nou het beste van een sauna kunt genieten. Stap 1, een biertje, stap 2 een flinke plens water op de kolen zodat de lucht niet zo droog is! Voor bier zorgt hij, woehoe.
De sauna blijft echter te droog om er lang in te kunnen blijven dus we gaan maar in de kleedkamer af zitten koelen. Het loopt alweer tegen twaalf uur. We wachten tot 1 minuut over twaalf (en tot ik zie, dat ieder degelijk zijn kleren aan heeft) en dan wordt er voor me gezongen. Helemaal blij ga ik daarna naar huis. Morgen ben ik jarig!
Ik ben jarig! Ik sta rond elf uur op en versier mijn kamer. Slingers aan de muur, 10 metallic balonnen op de vloer. Ik vind het er puik uitzien! Als ik nu niet de hele dag vrolijk blijf, dan weet ik het niet. Ik ga lekker douchen en probeer wat van mijn nieuwe bodyshop-gel uit. Helemaal leuk. Dan ontbijten en dan wat werk verzetten.
Het is alweer gauw tegen 15.00. Een paar mensen uit Otokylä hebben me uitgenodigd om naar een potje voetbal te komen kijken dus ik kan het niet laten om op de fiets te springen en erheen te rijden. Ik neem mijn taart mee, of tenminste, wat er nog van over is. Ik heb Marjo en haar vriend een stuk gegeven, maar daarmee was gelijk de halve taart weg. En de stukken waren niet eens groot! Een ander stuk heb ik zelf opgekauwd dus dan blijft er nog een kwart over. Ik neem het toch maar mee en stal het bij Honza in de keuken. Zijn kamergenoot is verbaasd over de voetbalmatch en vraagt me direct om mee te gaan naar het veld. We fietsen erheen.
Ze zijn net uitgespeeld, maar een paar mensen willen nog wel penaltyschieten. Eén iemand gaat op z’n buik in het gras liggen en fotografeert, de anderen rennen aan en schieten op doel. Zelfs ik waag het nog een trap tegen de bal te geven, jawel daar is bewijs van.
Dan gaan we terug naar Otokylä. Onderweg komt Annelore erachter dat ik jarig ben en ik word door iedereen gefeliciteerd. Joepie 🙂 dan wandelen we verder naar de flats. Ik geef de taart aan Honza – als vorm van bedankje dat hij erop heeft gepast zonder hem op te eten en we drinken thee met zijn kamergenoten. Ik blijf nog een uurtje hangen en krijg nog een bord pasta met tonijn voorgezet alvorens ik naar huis toe ga. Het is alweer 8 uur ’s avonds, jeetje wat vliegt de tijd.
Ik ga thuis nog even aan het ontwerpen en duik dan maar eens mijn bed in.
Het is een troosteloze dag vandaag. Bewolking en regen. Ik kan ook maar moeilijk wakkerworden. Ik heb zaterdag mijn provisorische blinddoek vervangen door een zwarte haarband en daarmee hou je zo het gevoel dat het nacht is dat ik zelfs niet meer voor de wekker wakkerword.
Om negen uur kom ik dan mijn bed uit, maak ontbijt. Ik sloop alle advertenties voor het cupcakes maken weer van websites en fora en doe wat werk. Daarna is het alweer tijd voor hapjes. Ik fiets naar school en eet m’n lunch. De andere exchangers willen naar de Playstation-room omdat ze die tot 15.00 afgehuurd hebben. Je kunt in die kamer Rockband spelen, dwz. GuitarHero met drums, zang, gitaar en bas. Nou, ik wil wel even mee!
Het is echt zo leuk dat ik maar niet weg kan komen. Telkens doen we nog een liedje. Niemand wil de microfoon meer na een tijdje dus die claim ik mooi 🙂 Na wat Blondie, Creedence Clearwater Revival, Bon Jovi, REM en zelfs No Doubt vind ik het wel weer genoeg. Het is inmiddels ook stikheet in het hokje, net als bij een normale oefenruimte. Het is echt wel een grappig spel. Het is drie uur als we weer naar buiten komen. Daar ging mijn middag…
Ik fiets naar huis. Het is inmiddels begonnen met motregenen. Ik wil hard aan het werk, maar ik word opgehouden door mail en door wat klusjes in huis. Uiteindelijk ga ik maar aan mijn weblog schrijven. Moet toch ook. Het kan toch zomaar zijn dat je 2 dagen je weblog niet update en dat mensen dan gelijk gaan denken dat je van de aardbodem verdwenen bent…
Waah, moeilijk om uit bed te komen hoor. Acht uur er dan maar uit. Onder de douche, proberen wakker te worden. In slaap vallen onder de douche. Wéér wakkerworden.
Ontbijtje maken. Ik herinner me dat ik om 10 uur een wash-shift heb, dus ik zet een timer op mijn telefoon. Daarna ga ik mijn ontbijt oppeuzelen en mijn mail checken. Ik kwam Teddy gisteren tegen, hij was erg blij om mij te zien en feliciteerde me nog met mijn verjaardag. Op zich vond ik dat aardig, maar sindsdien probeert hij me echt op alle mogelijke manieren te spreken te krijgen en ik heb echt geen tijd. Nu mailt hij weer, hij heeft me ook al op Facebook toegevoegd, mama mia. Ik moet hem maar even uitleggen dat dit gedrag niet zo gewoon is voor Nederlanders.
Ik werk wat en dan ga ik stofzuigen en schoonmaken. Ik word niet echt wakker vandaag. Daarom besluit ik maar naar het postkantoortje te fietsen om te zien of het pakketje van Lucie al is aangekomen. Ik heb geen brief, maar ik weet de beambte aan de hand van mijn naam te laten zoeken. Hij vindt niks en zegt dat ik maar een weekje moet wachten…
Ik fiets weer terug en ga even langs de supermarkt. Hé, ze hebben hersenbroodjes! Ja, schrik niet. Ze hebben hier voor deze tijd van het jaar – speciaal voor Walpurgisnacht oftewel Vappu – weer eens speciale broodjes met de naam Tippaleipä (druppelbrood). Ze zien eruit als hersentjes! Tippaleipä dus.
Ik ga weer aan het werk maar de slaap overvalt me telkens. Daarom ga ik maar wat minder vermoeiends doen, namelijk dit blog updaten! Om zes uur moet ik bij het restaurant op Pikisaari zijn. Wat zal ik tot die tijd doen? Slapen of werken…?
Na een lekker druk ochtendje werk aan mijn thesis ben ik even langs school geraced en was echt de één na laatste voor lunch… daarna doorgeraced naar de tweedehandswinkel en een trainingsjack in de goede kleur (wijnrood) gekocht voor een paar euro. Toen nog wat bier ingeslagen…
Toen naar huis gegaan, post opengemaakt 🙂 dankjewel Koen! mooie kaart, nog meer papieren cakejes 🙂
Mannetje van Sol Palvelut binnengelaten, die kwam de kamer van Sanna inspecteren. Misschien vanaf deze maand een nieuwe huurster dan?
Daarna even de laatste wijzigingen op de Atak X-It Phoenix poster doorgevoerd… geüpload… en toen maar eens alle cakejes weer teruggeupload naar mijn FTP, opdat ik er een gallery van kon maken. Het eerste wat je dan te horen krijgt is ‘waar is mijn cakeje???’ tsk tsk, mensen die hun cakeje niet meer herkennen… maar wel leuk.
Je vindt ze hier: pagina met cupcakes (nu niet meer).
En anders kijk je even in het menu, daar staat ook een linkje naar ‘cupcakes’ (ook niet meer).
Daarna ga ik Vappu vieren in Otokylä. Het is niet moeilijk te vinden: in het gras voor de flat hebben alle studenten zich verzameld. Iedereen host rond in gele overalls, de traditie wanneer er ergens in Oulu een studentenfeest is. Alle studenten hebben hun eigen kleuren overalls, afhankelijk van hun studie. De techniek-afdeling van het OAMK heeft gele overalls, maar Kultti (waar ik officieel bij hoor) heeft bordeauxrode. Vandaar mijn trainingsjasje. Ik laat mensen teksten op het jasje schrijven maar helaas zijn ze niet zo goed leesbaar als op de gele overalls. Anyway, we zitten op het gras, drinken bier en maken flauwe foto’s. Ik heb het wel naar m’n zin. Als ik naar de wc moet loop ik lukraak een flat binnen en zoek de wc die normaliter onderin tussen de sauna’s zit. Dat is bij deze flat niet zo, maar de saunadeur staat wel open. 10 Finse jongens nodigen me al brullend uit om bij hen in de sauna te komen zitten. Ik weet niet wát me bezielt, maar zonder problemen roep ik in het Fins terug dat ik geen hol van hun geschreeuw versta en dat ik gewoon op zoek ben naar een toilet. Nee, dat hebben ze hier niet. Flat C, wordt me aangeraden. Daar vind ik inderdaad wat ik zoek. Het heeft wel ’n hoog festivalgehalte.
Om kwart over negen – 3 biertjes verder – vind ik het wel weer best met het feestgedruis. Ik ben moe. Dus pak ik de fiets en rol ik weer naar huis. Vanwege mijn moeheid denk ik even te gaan slapen – een uurtje – en dan kan ik wel naar Hevimesta. Helaas mislukt dat plan en slaap ik de hele nacht door. Ach ja, ik heb waarschijnlijk niks gemist…
Vanochtend maar eens lekker bijtijds m’n bed uit. Douchen, ontbijtje eten. Ik surf een beetje op internet en check dan even of ik echt wel zeker weten om 11 uur de afspraak met Bastian Fähnrich heb. Nee, het is om tien uur! Het is kwart over negen dus ik moet me wel even fiks haasten. Snel stel ik alle vragen op en gooi ze op mijn iGoogle account.
Dan fiets ik om ’t hardst naar school en ben om tien uur bij Bastians kantoortje. Hij verwelkomt me vrolijk en zegt dat ik mooi op tijd ben (je moest eens weten). Ik mag van hem even de vragenlijst uitprinten en dan kunnen we aan de praat. Bastian komt uit Duitsland, zo dacht ik al uit zijn naam op te maken, en hij woont nu al 7 jaar in Finland. Waarschijnlijk spreekt hij dus vloeiend Duits, vloeiend Fins en ook zijn Engels is uitmuntend. Geweldig. Hij praat soms zo snel Engels dat ik moeite heb het te volgen. Daar raak ik nou van onder de indruk!
Hij vertelt me over een aantal andere filmprojecten van de afgelopen jaren en zonder al te vaak de draad van de vragenlijst kwijt te raken weten we een uurtje vol te babbelen over de mogelijkheden van mijn concept. Ik merk wel sterk dat Bastian niet op alles antwoord kan geven, maar dat wist ik op voorhand al een beetje. De meer filmgerichte dingen zal ik toch aan Heikki moeten vragen. Na het gesprekje met Bastian zitten er alweer 2 exchange students in het kantoor te trappelen voor hun afspraak. Wat een druk bezet mannetje is het toch. Ben nog steeds blij dat hij tijd had om me aan deze afstudeeropdracht te helpen!
Ik wandel door de school en zie tot mijn schrik dat het Kultti-restaurant gesloten is – van 30 april tot en met 30 augustus! Wat! Gelukkig is al het personeel en het eten verhuisd naar het Techniek-restaurant om de hoek. De keukens zitten eigenlijk ook gewoon aan elkaar, maar er zijn 2 aparte eetruimten. Eerst loop ik even langs Heikki’s kantoor, want daar moet ik toch even wezen. Zoals gewoonlijk zit hij met zijn rug naar me toe te werken en ik begin mijn gesprek in het Fins. Pas wanneer ik Engels begin te praten heeft hij door dat ik het ben. We spreken een tijd voor een afspraak af en ik vertel kort dat ik bij Bastian ben geweest. Dan ga ik naar het Techniek-restaurant.
Een beetje onwennig bemachtig ik een dienblad en loop langs alle hapjes. Ik neem wat ik normaal neem en kom gelukkig uit op 1,60. Ik ga aan een tafeltje zitten eten. Een Spanjaard en zijn vriendin komen naast me zitten. Hij spreekt heel slecht Engels, zijn vriendin misschien net ietsje meer. Hij liet me gisteren zijn stukke laptop zien – hij had het ding laten vallen, nu zat er een barst binnenin het scherm – en ik heb hem geprobeerd uit te leggen dat hij een monitor moet vinden met een blauwe stekker, opdat hij daarop nog beeld kan krijgen. Ik heb hem aangeboden dat hij wel een monitor uit de ruilkamer van Välkkylä kan meepakken als hij mij even belt. Vandaag vertelt hij dat hij gisteren naar een computerlokaal is geweest waar iemand hem geholpen heeft met – inderdaad zoals ik het zei – het aansluiten van een monitor. Wat hij daarna heeft gedaan weet ik niet, maar volgens mij is ’t gefixt. Er komen meer exchangers aan tafel zitten, maar allemaal aan de andere kant. Het zijn ook niet echt mensen die ik ken dus ik blijf lekker op mijn hoekje zitten. Na het eten ruim ik op en vind ik het wel weer tijd om naar huis te gaan.
Ik ga thuis aan mijn afstudeerverslag zitten. Af en toe loer ik op Facebook om te zien of er al nieuws is over Vappu-vieringen in Otokylä. Niks. Zelfs Honza is offline (terwijl die meestal keihard websites aan het bouwen is terwijl de anderen feesten). Dat moet wat zeggen. Ik lummel nog te lang rond, ik typ wat aan mijn verslag, plaats wat feestfoto’s op Facebook. Marjo en haar vriendje komen thuis en hangen in de keuken. Ik kom even broodjes halen en Marjo vraagt of ik nog Vappu ga vieren. Ja, zeg ik, ik wil om 8 uur ’s avonds even naar het openluchttheater in het Hupisaari-park. Terwijl ik op mijn broodjes kauw zie ik dat het al kwart voor acht is. Ah, bummer, ik wil nog even wat typen.
Uiteindelijk ga ik dan om kwart over negen van huis weg. Ik draag mijn bordeauxrode trainingsjasje waar ik vanochtend stukken OAMK-productietape op heb geplakt en waar ik de Kultti-mascotte op heb getekend met witte stift. Het is niet zo goed als een overall (die 30 euro was, ammehoela) maar ik vind het prima kunnen. Ik fiets eerst naar Otokylä, maar dat ligt er verlaten bij. Ik maak rechtsomkeert en cross naar de stad, naar het parkje. Ik parkeer mijn fiets bij het kunstmuseum en loop naar het openluchttheatertje. Nou, dat is niet te missen. Er wordt harde housemuziek gedraaid en het is één bonte hossende kudde van studenten in overalls. Het doet me een beetje denken aan de foute eindfeesten van Campzone. Ik herken wat ‘yellow people’ (Otokylä had gele overalls van 15 euro, maar ik weiger in een Otokylä-overall te gaan) en loop met ze mee naar het midden van het theatertje. Terwijl ik geniet van mijn blikjes bier dans ik een beetje mee en maak foto’s van alle maf uitgedoste mensen. Om elf uur vind ik het wel weer tijd om naar huis te gaan.
Marjo en haar vriendje maken ruzie. Ze slaan met deuren en Marjo huilt. Ik kan niet zeggen dat ik het leuk vind, maar het is wel vermakelijk. Ze zijn 20, dan zijn die ruzies nog behoorlijk onschuldig. Ze maken ook weer niet zoveel lawaai, dus ik kan rustig gaan slapen.
Vandaag geen afspraken, alleen maar werk! Hoehoe.
Het zonnetje schijnt lekker buiten (maar het is nog steeds maar 5 graden, vergis je niet) en ik krijg echt zo’n zin om lekker in t-shirt op een terrasje te gaan zitten en in mijn dummie te gaan tekenen. Helaas, het ziet er wel grappig uit buiten maar het is gewoon te koud. Ik mis Nederland!!!
Na mijn ontbijt begin ik hier te typen. Moet toch ook weer eens bijgewerkt worden. Ik vind het nog steeds frappant dat ik 4 maanden blog heb bijgehouden – het gaat nu wel vervelen dus ik zal blij zijn als dat weer over is. Anderzijds is het leuk om van een paar weken geleden terug te lezen wat ik toen deed en het is gemakkelijk om mensen te kunnen zeggen ‘lees mn blog’ in plaats van ze aan hun neus te gaan hangen wat ik die dag heb gedaan.
Mijn goals voor vandaag zijn – naar de supermarkt, eten voor vandaag en eten voor het weekend – en naar de stad, bij de H&M; een paar leuke armwarmers kopen (in veronderstelling dat die in de koffer gaan passen) en dan lekker op de kade aan zee gaan zitten.
Nou, ik kwam er net achter dat ik mijn goals moeilijk zal kunnen halen. Namelijk, het is MayDay en alles is hier dicht. Na wat piekeren stap ik dan maar op de fiets naar het hospitaal, waar ze vandaag wel lunch maken. Voor 2,60 heb ik een lekker bord met twee zalmmoten, aardappeltjes en broccoli. Hmmmm!
Ik stap daarna weer op de fiets en rijd een stukje om door het park dat in het OYS-gebied ligt. Ik fotografeer her en der wapperende Finse vlaggen, want die heeft iedereen natuurlijk gehesen voor vandaag… en er waait een straf windje dus ze wapperen flink. Als ik terugkom zie ik zelfs voor Välkkylä een mooie Finse vlag wapperen. Vanmiddag nog even naar de haven, misschien naar Bisketti voor een pulla als avondeten. Hopen dat morgen de supermarkt gewoon open is, want ik moet nodig weer inkopen doen.
Jahaa, het is weer een uitslaapdag. Oh geweldig. However, het lukt me niet echt om lang uit te slapen dus om half tien sta ik maar op. Ik betwijfel of de supermarkten vandaag open zullen zijn, maar ik gok van wel. Ik kan het Marjo vragen maar of ze nu ja of nee zegt, ik ga toch zelf kijken of ze open zijn. Ik slinger mijn laptop aan en klus wat aan een deel van m’n concept. Sandeep begint tegen me te praten op de Facebookpagina. Of ik zin heb om vandaag thee te drinken. Eh, jahoor, maar eerst big shopping doen bij de supermarkt. Dat vindt hij goed. Ik zeg dat ik in Välkkylä 1B woon. Hij zegt daarop terug ‘I’ll be waiting at 6.’ Goed geregeld.
Ik kleed me lekker warm aan want gisteren stond er wel een straffe wind. Dan loop ik naar buiten en stap op de fiets naar de supermarkt. Maar … wtf! Het is warm! Geen koude wind, alleen een warm zonnetje! In de supermarkt is het op zich wel weer koel, maar het is echt absurd warm buiten. Mensen lopen in t-shirtjes en korte broeken. Na een half uurtje supermarkt waag ik het er dan ook maar op om mijn jas open te doen, ik zweet peentjes.
De terugweg naar huis is heerlijk. Ik werk thuis nog wat aan mijn concept en dan maak ik een schaaltje rucola-sla. De olijfjes die ik erin had willen doen zijn helaas wrang geworden. Ik knikker ze allemaal maar weg. Hmm, nu heb ik geen olijfjes voor morgen, mits ik nog even naar de supermarkt ga (wat bij dit weer hélemaal geen probleem is, snap je!) Ik neem het schaaltje mee naar buiten en vind een mooi houten bankje vlakbij mijn huis. Ik sleep het pal in de zon en ga lekker mijn salade opknabbelen. Dan sleep ik de bank weer een stukje verder (ik had inmiddels schaduw) en ga lekker een half uurtje languit liggen. Zonnebaden in Finland, ha!
Dan is het tijd om weer verder aan ’t werk te gaan. Het is alweer vier uur. Ik werk nog een uurtje, het 3d-model waar ik mee aan de slag was is nu bijna af. Ik besluit nog even naar de supermarkt te lopen voor het potje olijven. Daar neem ik ook gelijk een ijsje uit de diepvries mee: een blueberry-cake-vanilla hoorntje (zoals een Cornetto, maar dan met blauwe bessen en koekjesdeeg-smaak). Het hoorntje is slappe hap, maar het ijs is vreselijk lekker! Wat erg, dat ze dit niet in Nederland hebben. De ijsjes in de supermarkt zijn spotgoedkoop (0,70 of 1,10) vergeleken bij wat je aan de kraam koopt (2,50 voor voorverpakt tot 3,50 voor schepijs) en ze hebben nog veel lekkerdere combi’s ook!
Serieus, al deze regels tekst was het ijsje wel waard. Ik ga er gauw nog één halen…
Ik loop zo van mijn ijsje te genieten dat ik helemaal vergeet dat ik een fiets bij me had. Halverwege de route kan ik dus terug om mijn fietsje op te halen bij de supermarkt. Lalala…
Om zes uur loop ik weer naar buiten, naar Välkkylä 6. Damn, dat gebouw heeft wel 4 ingangen. Ik ga een eindje voor de flat staan en kijk naar mensen die Jeu de Boules spelen. Geen Sandeep. Zou hij het vergeten zijn? Of had ik misschien… verkeerd begrepen… waar hij zou wachten? Wacht! I’ll be waiting at 6! Natuurlijk, niet flat zes maar zes uur! Domdomdom. Ik wandel terug naar 1B en daar staat Sandeep inderdaad al te wachten. We wandelen naar de stad. Het is nog steeds heerlijk zonnig en ik wil eigenlijk mijn zonnebril opzetten, maargoed dat vind ik niet al te beleefd in een conversatie. We lopen de stad door naar een eilandje naast de bibliotheek en gaan daar tussen de andere studenten (die een soort Vappu-afterparty houden) op het gras zitten. Na een hoop verhalen en maffe anekdotes over cultuur en leven in Nederland en Nepal wordt het koud, dus gaan we bij Bisketti theedrinken. Daarna lopen we weer naar Välkkylä. Ik ga weer aan mijn concept werken en net als ik dan eindelijk op het idee kom om avondeten te gaan maken, zie ik dat het kwart voor twaalf ’s nachts is.
Hmm, bad idea om nu nog te gaan koken – dat zou ’n veel te grote maaltijd worden zo’n korte tijd voor het slapengaan. Daarom maak ik een dubbele boterham met kevyt lauantai en dan is het tijd om dit blog te schrijven en te gaan slapen.
Deze ochtend word ik om half negen vrolijk wakker. Ik ben alweer een week 25! Wat gaat de tijd toch snel grin. De zon is mijn kamer al gepasseerd. Het was vannacht nog zo licht dat ik besefte dat het nu al niet eens meer helemaal donker wordt ’s nachts. Als je in de kamer een lamp aanhebt lijkt de hemel wel zwart, maar zodra je in het donker staat is de hemel nog gewoon schemerig. Toen er nog sneeuw lag weet ik het daaraan – sneeuw reflecteert namelijk een hoop licht van lantaarnpalen naar boven. Maar nu de sneeuw weg is moet het gewoon wel de hele nacht licht blijven. Het wordt nu al steeds moeilijker om te slapen, iets waar Sandeep me al voor gewaarschuwd had. Ik slaap nu met de hoofdband om mijn nek, als ik ’s ochtends bij het vroege licht de behoefte krijg aan donkerte, dan trek ik die gewoon over mijn ogen. 🙂
Anyway, ik word lekker wakker, kleed me aan en maak een lijst van wat ik over een paar weken allemaal moet gaan verkopen of weggeven. Dan is het tijd voor ontbijt. Ik heb gisteren geen avondeten meer genomen dus ik verrek van de honger. Toch neem ik gewoon mijn normale boterham met kommetje bran-flakes, geen gezeur. Het is heerlijk zonnig in de keuken. Ik neus de folders door – ik zweer je ik kan ze tegenwoordig gewoon voor driekwart gewoon al lezen – en dan ga ik nog even op een luie stoel voor het raam zitten. Ik leg mijn benen op het lage tafeltje en geniet van de heerlijke zon.
Aaaahhh zomer. De thermometer wijst eerst 18 graden aan als de zon er vol op staat, maar daarna zakt hij terug naar veertien. Is toch ook lekker! Even tussendoor, wat me trouwens wel verbaast is de mensen die me vragen ‘of ik nog steeds doodvries hier’ – ehm hallo! Kijk eens goed, er staan al een maand lang bovenaan mijn weblog twee afbeeldinkjes die de temperatuur plus het weer en de tijden van de zon en de maan aangeven. Hoe duidelijk wil je het hebben? Het is echt geen fabeltje hoor, als er op de linker een twaalfje met een zonnetje staat, is het hier echt geen weer om sneeuwballen te gooien! En die ‘vier uurtjes licht per dag’ zijn we ook allang voorbij, we hebben hier nu zelfs langer licht dan in Nederland, beat that! Dus, eerst plaatjes checken, snap je ze dan nog niet, dán vragen!!!
Na het zonnebaden vind ik het wel tijd om even mijn hoopje vaat af te wassen. Zodra dat gebeurd is begin ik de tassen met afval naar beneden te slepen. Dat klinkt erger dan het is. We hebben gewoon in de hoek van de keuken papieren tassen staan waar we blik, glas en tetrapacks in scheiden. Nog een plastic zak voor de plastics, en dan nog een vuilnisbak voor de doorgaanse rommel. Ik sleep eerst de plastic zak naar buiten en neem gelijk de tetrapacks mee. Het is heerlijk weer buiten. Op slippers en in t-shirt steek ik het weggetje over naar het afvalhok. Omdat het zo heerlijk lekker warm is loop ik nog maar een keer de trappen op en af en gooi ook het blik en het glaswerk weg. Zo, wat zal Marjo blij zijn als ze straks uit haar kamer komt. Ik moet wel zeggen dat ze een ontzettende sloddervos is geworden sinds haar vriendje elke dag bij haar zit. Er liggen pizzadozen, de vaat staat her en der op het aanrecht en ik weet niet hoe ze het doet maar ze laat overal sausklodders en plenzen water achter. Ah, voor die vier weekjes ruim ik nog wel even voor haar op. Straks woont ze alleen en dan weet ze vast gauw genoeg hoe het is als niemand dat voor haar doet. Komt vanzelf.
Vanmiddag om vier uur wil ik naar Otokylä omdat een hele club mensen dan gaat voetballen. Sandeep wil mee, maar alleen als hij klaar is met zijn werk. Ik vind het prima, dan lopen we gezellig samen. Ik heb zelf ook nog werk te doen namelijk. Jaja, mijn essay moet af! Sinds pasen heb ik het van me afgezet, ha! Dat is alweer bijna een maand geleden joh. Ik voel me vreselijk schuldig als ik eraan denk. Gelukkig ben ik ondertussen wel goed aan m’n afstudeerproject bezig, al voelt het wat dubbel omdat het werk dat ik nu doe gewoon het renderen van een 3d-model is, dat voelt aan als hobby.
Oh en natuurlijk is de beste inspiratie voor mijn werk de laatste dagen het nummer ‘June Afternoon’ van Roxette. Je moet hem echt eens luisteren, je komt er in vijf minuten van in zomerstemming!!! Luister een stukje June Afternoon op Last.fm.
Helaas is het vandaag niet zo zonnig als gisteren. Sterker nog, even voor vieren begint het zelfs te regenen. Sandeep meldt me dat hij moet werken en dat hij pas vanavond naar het feestje gaat komen. Daardoor word ik wat slordig met de tijd en pas om kwart voor vijf fiets ik naar Otokylä. Geen nood, ze hebben me toch niet nodig voor het voetbalteam en ze blijven nog wel een tijdje voetballen. Dacht ik. Als ik in de straat voor het veld fiets zie ik een groepje studenten met een voetbal lopen. Het zijn de Otokylänen. Ik tringel met mijn fietsbel en voeg me vrolijk bij het groepje. Ze gaan terug omdat beide voetbalvelden bezet waren en ze niet zo’n groot team hadden. We hobbelen naar Otokylä en ik ga mee naar binnen. Ja, waar zal ik eens heengaan? Annelore loopt naar de derde verdieping en ik ben uitgenodigd om op hun kamer te gaan zitten, maar ik ga eerst even bijkletsen bij Safak en Honza. Die zijn gelukkig beide thuis. Safak is zo gastvrij dat – ook al kom ik totaal ongelegen binnenvallen – hij me een stoel aanbiedt. Honza komt onder de douche vandaan. Safak moppert dat hij fatsoenlijke kleren aan moet trekken als er gasten in huis zijn. Honza biedt me een kop thee aan en we praten wat bij. Dan gaat Honza weer naar zijn kamer om te werken (hij is daar duidelijk lomper in dan de over-vriendelijke Safak) en ik blijf eenzaam met mijn kop hete thee in de keuken zitten. Als ik die op heb ga ik naar huis. Pasta eten en vanavond weer terug want dan is er een afscheidsfeestje hier.
Thuis maak ik pasta met champignonsaus. Het is me weer gelukt – het is weer van die ranzige bospaddestoelensaus. Ik weet nog steeds niet wat ik verwacht van champignonsaus bij pasta (volgens mij bedoel ik gewoon carbonara, dat is ham/kaasaus) maar elke keer kom ik weer op die meuk uit die gewoon veel beter bij een stevige lap vlees smaakt. Enfin, ik lepel het op en praat ondertussen met Marjo (ze moet in de keuken blijven omdat haar aardappels koken). Het is een wonderlijk gesprek over onze toekomsten, plannen, gezinnetjes stichten en familietradities. Het verbaast me elke dag weer dat de gesprekken met Marjo steeds langer worden. Had ik niet verwacht.
Ik haal mijn blikje gekoeld bier uit de koelkast en pak mijn tas voor de tweede keer vandaag in. Dan vertrek ik naar Otokylä. Oeps, ik kan er niet in. Wie zou z’n telefoon bij zich hebben? Ik bel Honza maar weer. Ondanks het gemopper van Safak heeft hij nog steeds geen fatsoenlijke kleren aan. Ik vind het zo grappig, twee van die tegenovergestelde karakters in één flatje. Ik neem de lift naar de bovenste verdieping en daar zit het hele volk al op banken en stoelen op de gallerij. We praten, we drinken bier en het wordt langzaam avond. We slepen Annelore van haar kamer want die wilde een besloten feestje houden en stilletjes morgen vertrekken. Dat lukt haar niet. Martin de Oostenrijker die morgen ook weggaat krijgt een t-shirt met ‘The Fart(in)’ erop en allerlei ranzige teksten en bedankjes van iedereen. Dan komt Adrien met zijn laptop aanlopen: hij heeft Singstar! We scharen ons rondom de laptop en het microfoontje wordt doorgegeven. Nou, dat hoef je mij geen twee keer te zeggen! Ik zing vrolijk liedjes mee. Omdat het een opensource programmaatje is zitten er ook veel onbekende liedjes van bijvoorbeeld Nightwish en Evanescence bij, dat is mooi! Het valt niet al te veel op dat ik telkens aas op de microfoon want Adrien is al net zo happig om telkens te mogen zingen. Dan gebaart Adrien wild naar mij en zoekt een specifiek liedje op. Nightwish, Wishmaster, of ik dat kan zingen. Ik begin te stralen. Ja, natuurlijk, geef hier die microfoon!
Het nummer start en ik – zittend op de vloer tussen de mensen – zet uit volle borst in. Heerlijk om zo’n nummer wat zo in mijn stembereik ligt mee te zingen. En om even serieus te zijn, I don’t care dat ik een menigte van totaal onbekende mensen achter me heb zitten. De twee coupletten knal ik eruit met een dusdanig volume dat – zo hoor ik de volgende dag van twee Duitsers – mijn stem duidelijk te horen was op de begane grond van de flat! Vet, ik kan het nog steeds, en het klinkt helemaal niet gek. Ik zie een paar mensen verschrikt opkijken vanwege mijn tornado-sound. Misschien moet ik toch weer eens wat Nightwishnummers gaan zingen. Zelfs Adrien steekt verbaasd twee duimen op. Zangeres nodig? Jammer dat hij zijn band helemaal in Frankrijk heeft zitten!!!
Okay, genoeg veren in m’n kont. De liedjes erna doen we weer met z’n allen en hoe dronkener we worden, hoe meer mensen hun microfoon-angst kwijtraken en op het laatst brult iedereen mee met hits van YMCA tot aan My Immortal. Annelore beweert al uren dat ze naar bed wil gaan maar ze blijft toch maar telkens nog een liedje hangen. Ik krijg zowel haar camera als Honza’s camera in mijn schoot geworpen en zo ben ik in mijn element: hangend op de bank, iedereen fotograferend en filmend. Sandeep ziet me zo zitten en ik hoef maar ‘observing’ te zeggen (hij vond mij gisteren een observing person, iets dat ik moest beamen) en hij vindt het heel grappig.
De nacht gaat voorbij, plotseling is het half drie. Maarten komt binnenlopen met twee Nederlandse vrienden. Ze zijn vanaf Helsinki hierheen gereden met een huurauto. Maar nu heeft één van de twee vrienden de flatdeur van Maarten dichtgegooid en zijn sleutels lagen binnen… dus moeten ze op de gallerij ’n andere flatgenoot wachten. We praten nog wat, ik verbaas me erover dat het alweer bijna licht is. Annelore kondigt aan nu echt te gaan slapen. Ze doneert me nog wat postzegels opdat ik haar cijferbriefjes naar huis kan sturen en laat me uit de flat. In het schemerlicht fiets ik naar huis toe. De vogels fluiten als bezetenen, de lucht is warm en in de verte lijkt de zon al op te komen. Ik maak een filmpje om mijn ervaring vast te leggen. Thuis aangekomen probeer ik te gaan slapen. Echter, het is al licht. Ik kan al helemaal over de Pohjantie kijken. De gordijnen sluiten helpt ook niet. Nouja, gelukkig ben ik moe genoeg van het feestje om – zodra ik in m’n nest lig – gelijk in slaap te vallen…
Het was een leuk feestje gisteravond… maar dat je daarna zo kort slaapt is niet echt een pluspunt. Ik voel me kortweg brak en hobbel daarom eerst maar naar de douche. Zo, schoon en vrolijk, met een lik Energizing Smurrie van de Bodyshop op me kom ik er weer onder vandaan. Tandjespoetsen, ontbijt maken. Ik kan de wereld weer aan, vermoed ik.
Ik ga vandaag hard werken. Ja. Wacht. Hoe laat is het? Het is alweer tien voor elf. Ik moet verschrikkelijk haasten. Ik ga dus maar aan het werk, maar algauw ben ik alweer duf. Nouja, nu weet ik tenminste waarvan het komt. Met een flinke kop koffie sleep ik me door wat schrijfwerk heen. Dan is het kwart over twaalf. Ik fiets naar school. Hé, is de kantine weer open? In joviaal Engels spreek ik de dame achter de balie aan. Gelukkig praat ze Engels terug – sommige kantinedames kunnen namelijk geen Engels, zul je net hebben. Nee, de kantine voor studenten is vandaag alleen in het techniek-gedeelte, hier is een conferentie. Ohja. Ik zag ook al allemaal blije mensen met keycoards rondlopen, die hadden ze vast niet voor niets.
Ik word aangeschoten door één van de exchangestudents die met een dikke microfoon rondloopt. Hij weet dondersgoed dat ik een hangover heb maar hij vindt het prachtig. Ik krijg een camera in mijn smoel gedrukt en de jongen begint vrolijk ‘Ha, hier hebben we een exchange student! wat vind jij van de tuition fees?’ Ik denk op volle snelheid na. Tuition fees? Dat waren toch die schoolgelden… Bastian Fähnrich had het er laatst over in ons interview, ik begreep toen niet helemaal wat hij bedoelde maar het kwam neer op schoolgeld. En nu wil men weten wat ik er van vind. Ik mompel er wat omheen, dat ik ze prima vind… en vraag dan wat hij precies met de tuition fees bedoelt en of hij er wat meer over kan zeggen. De jongen vertelt me kort (nog steeds met het idee dat ik precies weet wat hij bedoelt) dat mensen van buiten de EU die gelden moeten betalen als ze hier komen studeren, en hij wil weten of ik het daarmee eens ben. Ik zeg maar dat ik vind dat als iedereen het moet betalen, dan zij ook, maar anders vind ik het overbodig. Aargh, wat een slecht shitinterview zeg. Niks geen inleiding ofzo. Slecht jongens, slecht. Gelukkig vraagt hij daarna hoe ik studeren in Finland vind en ik vertel dat ik het hier prima vind. Hij vraagt of ik me thuisvoel op de school. Ja, zeker, en ik voeg eraan toe dat dat niet alleen aan de huidige studenten ligt maar vooral aan de lunches die ik wel nu ga halen! De jongen moet lachen en laat me gaan.
Ik loop met mijn dienblaadje langs alle schapjes en pak mijn eten. Gelukkig weer 1,60. Het is hier wat moeilijker te zien en er is ook minder keus dan in het Kultti-restaurant. Maar hey, voor die prijs… Ik zoek een tafeltje in de felle zon (beste plek om van je hangover af te komen) en zie dat er twee Duitse exchangers precies naast me zitten. Ik ga bij hen zitten. Er komt een gesprek op gang dat ongeveer het midden is tussen Duits, Engels, Nederlands en dan nog wat slang. We hebben het ook maar over slang want het wordt al gauw duidelijk dat de combinatie van deze drie talen niet tot echt grammaticaal correcte zinnen leidt. Dan verloopt het gespreksonderwerp naar militaire dienst (waar beide jongens een jaar in gezeten hebben, Duitse plicht…wow) en over de civil services en de scheve regels in het land. Okay… hier was ik nog niet wakker genoeg voor…
Even verderop gaan meer Otokylänen aan een tafeltje zitten. Ik wil eigenlijk graag even met ze bijkletsen maar om nou te verhuizen… dus ik zwaai maar. De Duitsers halen een koffie terwijl ik mijn lunch oplepel.
Na het eten stap ik weer op de fiets naar huis en wil weer aan het werk. Het lukt niet, ik ga zitten designen – noch voor mijn afstuderen, noch voor handtekenen, en van een essay-design kun je al helemaal niet spreken. De hoofdpijn trekt langzaam weg en ik voel me beter worden, dat is een gelukje. Dan gaat de bel van mijn kamer. Hoei!
Ik loer door het kijkgaatje van de deur. Een mannetje met een pakketje! How wunderschön! Ik doe open en roep vrolijk Terve! De man geeft me het pakketje – het is voor mij! Het doosje van Lucie! En nog wat post. Hoei, dat scheelt mij weer een rondje naar Matkahuolto – al vermoed ik dat het deze keer ook niet langs die weg kwam. Blij post ik even op Lucie’s Hyve dat ik het ding heb ontvangen en webcam dan even met Wilco op Skype. Natuurlijk moet je cadeautjes uitpakken nooit in je eentje doen. Het wordt een groot uitpakfeest en ieder cadeautje wordt uitgebreid voor de camera gekanteld en gedraaid. Ik krijg een theedoek, een douchesetje, waxinelichtjes, een lippenbalm en een stuk Cote d’Or chocolade (dat hebben ze hier trouwens helemaal niet). Groot feest! Wilco moet aan één stuk door lachen van mijn enthousiaste gedrag.
Dan gaat de bel weer. Weer voor mij. Ik loer weer door het kijkgaatje. 2 Dames. Ik doe open, niet zo ver. Ze staan me breed grijnzend aan te kijken. Eerste gedachte: Jehova’s. De dames beginnen in het Engels tegen me te praten en vragen of ik Duits spreek. Nee, ik spreek Engels, zeg ik. Of ik dan Heidi Ulrich ben (ze wijzen vol bewondering naar mijn gekalligrafeerde naambordje). Jajaja dat ben ik. Dan steekt de voorste dame van wal. Ze heeft een boekje met een rits in haar hand en ik had het goed gezien – dat is geen portemonnee. Het is een bijbeltje. Ze laat me een bladzijde zien en zegt dat ze daar vragen over heeft voor mij. Ik zeg dat ik niet religieus ben. Ze knikken eens. De achterste dame vraagt nogmaals of ik Heidi heet, en of ik dan uit Duitsland kom. Ik zeg nee, ik kom uit Holland. Ah, Holland. Ja, maar wel een Duitse naam (dankjewel pap en mam, even fyi, dat zeg ik zo ongeveer m’n hele leven al…) ze vinden het leuk dat ik uit Holland kom. Ze knikken eens en dan vraagt de voorste vrouw weer of ik met haar naar het bijbelstukje wil kijken. Ik zeg dat ik echt niet religieus ben. Ze begrijpen mijn hint, ze zeggen bedankt en ze maken aanstalten om de trap af te gaan. Ik vind het prima. Gelukkig, Finse christelijken zijn niet zo opdringerig. Geen voeten tussen de deur.
Ik ga weer terug naar mijn Skypegesprek met Wilco. Ook dit vindt hij grappig. Nou, het wordt weer over en sluiten. Ik wil aan het werk maar ik kan me er niet toe zetten, mijn gedesign is te leuk en de chocolade die ik van Lucie heb gekregen is te lekker. Met het avondeten geef ik Marjo een stuk, voordat ik hem helemaal zelf opeet. Marjo heeft me laten weten dat ze van pure chocolade houdt, maar we zijn het er geloof ik over eens dat Fazer (de Finse chocoladegigant) niet echt snapt wat nou goede donkere chocolade is.
Ze komt me even later melden dat ze het wel lekker vond. Verder zijn we de hele avond niet zo spraakzaam. Ik ga weer aan mn laptopje zitten en weet zowaar nog wat te werken. Dan is het alweer bedtijd…
Mmmm. Na om kwart voor drie mijn bed in te zijn gerold staat om vijf uur de zon alweer in mijn gezicht te branden, door de gordijnen heen. Nu ik vandaag vroeg op moet (heb het de laatste dagen wat laten verloederen…) merk ik opeens dat de zon niet meer zoals voorheen opkomt en achter het gebouw verdwijnt. De zon komt nu op, staat pal op mijn raam en draait daarna een cirkel, óver de hoek van de flat naast me heen. Hoe anders is dit in vergelijk tot de winter! Ik zou hier waarschijnlijk geen herfst willen meemaken…
Ik huppel mijn bed uit en ga douchen. Daarna maak ik ontbijt. Marjo is me net voor. Zodra ik uit mijn handdoek gerold ben en aangekleed en wel ontbijt ga maken staat zij al haar jas aan te trekken. Waarschijnlijk moet ze vroeg naar school… zoals het ons normaal is merken we elkaar wel op maar zeggen we geen woord tegen elkaar. Dan opeens, vlak voordat ze de deur uitstapt, zegt Marjo ‘have a nice day…’ waarop ik mijn hoofd om de hoek van de koelkast steek en een spontaan ‘you too!’ terugroep. Wat aardig! Volgende keer roep ik het. 🙂
Zo, nu aan het werk. Zo om negen uur even een dubbele was draaien – eerst m’n kleren, dan voor de laatste keer mijn beddengoed. Daarna de presentatie afklussen en om kwart over twaalf naar Heikki.
Ik word om half negen wakker en bedenk me dat ik vannacht in mijn slaap met mijn telefoon heb liggen klooien – waarom weet ik niet, maar ik heb in mijn handigheid wel de wekker uitgezet. Niet zo slim. Gelukkig ben ik op tijd wakker.
Ik zet de flaptop aan, maak ontbijt en wacht tot Guus online komt. Negen uur… tien uur… tien over tien. Hij mag wel opschieten want anders mis ik de hele Showtime-dag. Er zijn trouwens nieuwe foto’s! Nog niet alles van de laatste dagen had ik online gezet. Gisteren dus een heel werkje, 45 foto’s van allerlei verschillende dagen. Enjoy 🙂
Ik heb een paar dagen niet geschreven, maar het is dan ook een paar daagjes turbulent geweest in de zin van: chaotisch zijn, te chaotisch worden, beseffen dat dit niet gaat werken en dan toevallig erachter komen dat je nog maar drie weken hebt.
Op zondagochtend heb ik een planning gemaakt en aan de hand daarvan werk ik nu.
Vandaag dus om acht uur opgestaan, in de hoop om negen uur mijn ontbijt achter de kiezen te hebben en direct naar school te kunnen fietsen. Die hoop is ijdel. Ik moet een afwasje wegwerken en mijn laptop inpakken. Al met al zit ik om half tien duf op school.
Ik pak de laptop weer uit en begin heel werktuigelijk code te tikken. Al gauw kom ik erachter dat mijn maaksel totaal onlogisch in elkaar steekt en ik niet wakker genoeg ben om acuraat te zeggen wat ik nou fout doe. Klaríck komt binnenlopen met een kop koffie. Ja, koffie! Blij ga ik ook een mok halen. Klaríck doet zijn bijzonder grappige stemmetje nog eens en ik schiet helemaal in de lach (hij kan namelijk praten alsof hij helium op heeft en hij kijkt daarbij heel lief 😛 ). Nou, ik ben weer wakker.
Ik begin aardig de vaart erin te krijgen en tegen het eind van de ochtend heb ik een redelijke opzet staan. Het is stil in het computerlokaal. Henri is even binnengelopen, ik meen nog een jongen met een staart te hebben gezien maar verder zitten alleen Klaríck en ik er. Hij komt langslopen en stelt voor om lunch te gaan halen. Goed idee!
De eetzaal is vol, maar er zijn geen Otokylänen. De meeste zijn allemaal mee met de ESN Seabattle, die van zaterdagavond tot woensdag loopt. Duizenden studenten gaan van Oulu (en andere plaatsen) naar Helsinki, Tallinn en dan naar Stockholm. Het idee is dat je het eerste stuk vanaf Oulu met de bus aflegt, daarna een dagje Helsinki en Tallinn voorgeschoteld krijgt en dan op een cruiseship naar Stockholm gaat. Op elk vervoersmiddel moet er zoveel mogelijk gedronken worden. Jo… Ik heb Stockholm al een keer gezien en ik wil m’n herinnering daaraan liever zo houden.
We kiezen een tafeltje voor vier uit en na een paar minuten komen Christian en Aleksi al bij ons zitten. Christian is Duits, Aleksi is Fins maar heeft tijdlang in Duitsland gewoond. Het grappige is dat je met hun twee nog wel een redelijk Duits/Nederlands gesprek kan voeren omdat ze veel woorden wel snappen. Voor het gemak en voor Klaríck praten we Engels, met af en toe wat Duitse grappen tussendoor. Het ziet er heerlijk uit buiten, de zon schijnt fel en er zitten mensen in t-shirt buiten op de bankjes. Ik wist van de winter niet eens dat we bankjes hadden joh…
We drinken nog een koffie en brengen onze dienbladen weg. De jongens gaan naar de Techniek-kant van het gebouw en ik weer naar de Kultti-kant. Eigenlijk moet ik volgens de planning nu aan mijn essay, maar ik heb me nogal vastgebeten op de website dat ik denk daar even aan verder te moeten. ‘Even’ wordt wel tot half zes. Inmiddels is ook Kevin Pohlschneider bij me komen zitten – hij heeft in de bibliotheek allemaal tijdschriften over geluidsbewerking gevonden en aangezien hij ze niet meer allemaal kan lezen voor hij weggaat wil hij nu zoveel mogelijk inscannen. Ik kan hem wel begrijpen – professionele geluidsbewerkings-tijdschriften zijn amper in de winkel te krijgen en zo ja, dan zijn ze net als 3D- en fototijdschriften vaak afschuwelijk duur. Ik vraag hem waar hij vandaan komt. Uit de buurt van Emden, zegt hij (geloof ik hetzelfde als Christian). Vlakbij Osnabrück. Ik zeg hem dat ik een keer naar een hotel in Bramsche ben geweest bij wijze van romantisch uitstapje. Hij kan zijn lachen niet inhouden. Bramsche, dat gat! Of all places! Enfin… ik zeg hem dan ook maar dat ik het Teutoburgerwald veel mooier vind 🙂
Hij komt er ook achter dat het al half zes is, dus we maken maar aanstalten om naar huis te gaan. Het is nog fel licht buiten, de zon staat nog heel hoog aan de hemel. Wat zal ik dit missen zeg, als ik weer thuis ben. Ik hou van lange zomeravonden, hoewel een beetje donkerte bij het slapen ook niet mis is. Onderweg naar huis krijg ik nogal last van mijn maag, op zich had ik dat de hele dag al. Ik wijt het aan de stress die gevolg is van mijn tijdsplanning. Opeens iets ‘moeten doen’ zet zeg maar een knopje om in mijn hoofd.
Thuis bemerk ik dat mijn ijsthee op is. Nouja, dan maar naar de supermarkt. Ik sla de nodige rommel in plus een tros bananen en wandel weer rustig op huis aan. Ik wilde gaan wandelen om rustig te kunnen nadenken, maar ergens wil dat niet lukken. Ik kom Klaríck weer tegen. Na een enigszins lompe poging hem staande te houden praten we even over zijn nieuwe project. Dan loop ik verder naar huis. De zon staat nog steeds zo hoog, het lijkt gewoon nog wel middag. Toch is het als ik thuiskom alweer half acht.
Mijn maagpijn is inmiddels wel aardig grof geworden dus ik neem me voor om vanavond geen sauna te pakken en gewoon rustig onderuit te gaan zitten. Aangezien ik al mijn hang-sites en fora drastisch geblokkeerd heb met Leechblocker rest mij alleen dit weblog…
Er zijn trouwens nieuwe foto’s van dit weekend! 🙂
Er zijn ook nieuwe filmpjes, van al wat langer geleden. Ze zijn te vinden bij het eerste filmpje, als je op de grijze links- en rechts-knoppen drukt moet je ze kunnen zien…
Opgestaan, gedouched, ontbijt gemaakt, ff geïnternet en toen richting school. Vanaf half tien bezig aan het in no-time tikken van mijn essay. Working at the speed of light!
Het enige wat me tegenstaat is dat hier in het Mac-lokaal er zoveel griep hangt, dat het gewoon naar is om hier te werken. Mijn keel voelt tintelig aan en mijn jukbeenderen doen pijn. Ik proef het in de lucht de hele tijd. Ik zit er nu al een paar dagen in en het verbaast me nog steeds dat ik het wel voel, maar niet ziek word. Nouja, de buffer is een keer op?
Hopelijk niet voor ik het essay afheb…
Van deze dag heb ik in Finland geen blog geschreven, dus onderstaande beweringen zijn niet per sé accuraat. Wel heb ik voor 11 mei een papieren planning gemaakt. Die planning heb ik 15 jaar later teruggevonden. Wonderwel staat er redelijk op wat ik deze dagen wilde doen.
Aangezien ik net twee dagen woest aan mijn essay heb zitten schrijven, denk ik dat ik vandaag wel wat anders heb gedaan. Namelijk: de website weer! Die staat voor de ochtend op het program.
In de middag heb ik mezelf vrij gegeven. Voor Frenzoo ben ik een zogenaamde ‘prom dress’ oftewel galajurk aan het ontwerpen, en daar mag ik de hele middag over doen.
In de avond is er in Otokylä een feestje voor het afscheid van Adrien en Honza. Eerstgenoemde zal wel netjes gewoon naar huis vliegen, maar van Honza weet ik nog dat die gaat liften. Honza heeft bij zijn vertrek nog wat grappige cadeaus gekregen, zoals schoonmaakhandschoenen. Hij maakte namelijk nooit schoon in huis, hoorde ik. Maar ja, hij woonde met de uiterst keurige Safak samen… ik heb mijn bedenkingen. Honza moest ook veel achterlaten, want bij het liften kun je niet veel rommel meezeulen.
Wel weet ik nog dat hij alvast kartonnen borden had gemaakt met de juiste reisrichtingen erop. Een praktische jongen, die het later nog ver zou schoppen in de wereld van Python…
Wederom een vijftien jaar later opgedoken herinnering. Vandaag heb ik in de ochtend een afspraak met Bastian Fähnrich (jawel, die naam weet ik nog uit mijn hoofd). Aanvankelijk stond hier dat ik ‘(voor) CD + DVD (met) Heiki’ zou afspreken, maar dat is kennelijk veranderd.
In de middag mag ik van mezelf weer werken aan mijn Frenzoo ontwerpen. Ik lever mijn ‘Prom entry’ in – wat kennelijk voor een wedstrijd was – en ontwerp ook iets voor een zelfde ‘Animalistic’ wedstrijd.
Daar blijft het bij, want van echt sociale activiteiten verhaalt mijn strakke schema niet.
Phoei, lang niet geschreven. Maar de dagen vliegen hier om!
Ik heb nieuwe foto’s van het kijken naar de zonsondergang aan zee. Ook een klein filmpje van hoe het water kabbelt, alleen die staat als ik me goed herinner nog niet in de lijst die je vanaf hier kunt bekijken.
Waarschuwing! Lange dag!!!
Het is moeilijk om mijn bed uit te komen. Ik slaap echt bijna niet meer. Vanaf drie uur wordt het licht en elke keer als je dan wakker wordt met je hoofd naar het raam schijnt de zon fel in je gezicht. En zo word je vaak wakker! Ik heb de laatste nachten alle uren op de klok voorbij zien gaan. Ik denk niet dat ik daar tussenin echt diep slaap, daarom word ik ook heel vermoeid wakker. De overvloed aan licht was even grappig, maar laat het nu maar weer gewoon donker worden ’s nachts! Pfoe.
Het is tegen tienen, ik maak ontbijt en maak het aanrecht schoon. Marjo heeft er een enorme bende van gemaakt. Sausvlekken, rondgespat water… geen idee hoe ze dat doet.
Ik ga naar beneden en gooi het plasticafval en de tetrapacks weg. Op de terugweg loop ik langs de wasmachinekamer en kijk op de lijsten. Het is somber – we waren al door de officiële lijsten van Psoas heen, nu zijn ook de blaadjes die ik gedoneerd heb op. Er is een behoorlijke anarchie ontstaan. Op zich zijn mensen zelf begonnen met het tekenen van tabellen op de papieren…dat ging goed. Het blijkt ook dat iedereen alleen maar tabellen voor de wasmachine wil, voor de droger niet… maar nu is er een probleem ontstaan: er zijn twee zaterdagen aangemaakt. Zaterdag is sowieso een drukke wasdag en nu is het gebeurd dat alle uren dubbel ingepland zijn. In de kantlijn van beide lijsten is een heftige discussie gaande over welke lijst nu de officiële is. Ik ben blij dat ik me niet op zaterdag ingeschreven heb. Maar nu? Ik heb Psoas gemaild… ze reageren niet. Ik heb nog genoeg papier over, dus zal ik zelf maar ’n setje af gaan drukken? Voor die laatste twee weken wil ik daar wel 14 blaadjes aan besteden – daarna mogen ze het zelf fixen. Ik moet weer heel sterk aan de film ‘Blindness’ denken, hoewel dat natuurlijk wat dramatischer was dan een paar wasmachineshifts…
De laatste dagen begin ik steeds meer en meer aan huis te denken. Gewoon, dingen die ik doe, kleren die ik draag, of zoals ik al schreef, naar het balkon lopen en daar koffiedrinken. Ook Beef Chimichurri en het dragen van zomerkleren staan op het lijstje. Gelukkig maar, zo zegt Wilco (nummer één op de lijst) dat je nu pas thuis begint te missen… ja, goed hè. Maar ja, Finland is nu ook niet meer echt verbazend – het lijkt op Nederland maar dan een stuk kouder.
Ik ga op bed zitten, ontbijt en drink koffie. Ik krabbel mijn dummie vol met een ontwerp voor mijn eindpresentatie. Dat gaat vlot. Een logo (een logo is echt overkill, maar ik weet dat het indruk maakt) … en een layout voor mijn slides en brochure. Zo, dat staat op papier, en niet langer dwarrelt het rond in mijn hoofd. Ik meld Sanna op Skype dat ik rond twaalf uur naar de danswedstrijd zal komen. Om stipt twaalf uur is ze online: ze heeft zich grandioos verslapen. Moet nu eerst naar de supermarkt, komt daarna naar de wedstrijd. Ik vind het prima. Ik pak mijn spullen in en fiets naar de stad. Heerlijk wat een weertje, alleen een felle wind. Ik fotografeer er vrolijk op los. Ik rijd over de Hallituskatu en kom daarmee langs Lifestylekauppa. Ja, ik moest nog buttons kopen. Ik zet m’n fiets tegen het rek en wandel naar binnen. Oooh, er liggen zoveel leuke spulletjes hier. Ik ben vooral dol op de armbanden en kettinkjes die van oude theelepels zijn gemaakt, en de hangertjes van telefoonknopjes. Oh, en niet te vergeten de sleutelhangers met toetsen van een computertoetsenbord. Natuurlijk allemaal dingen die ik zelf ook kan maken, maar ik bewonder de personen die deze dingen in eerste plaats bedachten.
Ik koop een setje van zes bruine buttons met allerlei lieve printjes erop: een hertje, een hartje, een uiltje en een boompje (dat is ook het logo van Lifestylekauppa). Zo, thuis gaan die op mijn tassen of waar dan ook maar. Mijn everlasting herinnering aan design in Finland! (okay ik heb ook al Marimekko stuff gekocht). Ik fiets door naar het marktplein en hoor mijn maag rommelen. Even bij Bisketti naar binnen om voor 1,50 een overheerlijke enorme appel-pulla te halen. Ik ga midden op het plein op de sokkel van de Bol zitten en peuzel het broodje op. Om me heen stuiteren kindertjes rond en spelen mensen met de Bol (hij drijft op een stroompje water en wanneer je hem een zetje geeft, heeft hij genoeg vaart om uit zichzelf te blijven draaien). Ik geniet van de zon, van de vrolijkheid, van de mensen. Door de hele stad hoor je stemmen gonzen, en hier dichtbij mijn oor kabbelt het water dat in een geultje onder de Bol doorstroomt. Ik denk aan Freiburg, aan de bächle, aan goede vakanties en aan warme zomers.
Hup, tijd om door te fietsen naar Hietasaari (het eiland waar Nallikari-strand aan ligt). Ik geniet tijdens het fietsen van de geweldige omgeving, overgoten door felle zon. Bruggetje over, over Pikisaari heenfietsen door de bossen, hup Pikisaari weer af, weer een brug over en je staat op Hietasaari. Meteen aan de rand is al de danszaal. Ik parkeer mijn fiets, zie die van Sanna nog niet. Ik ga naar binnen en schaar me bij de toeschouwers. Er is vandaag een tango-danswedstrijd. Het is wel Finse tango; de vrouwen dragen platte schoenen en ze houden hun hand op de schouder van hun partner ook niet zoals ik dat geleerd heb. Bovendien is de tango erg traag, maar dat vind ik van alle dansen hier. Ik blijf een beetje kijken, maak foto’s en kijk of ik Sanna ziet. O, een sms. Ze is achterin, of ik even wil zwaaien. Ik zie haar niet, dus ik loop wat rond en sms terug waar ik me bevind. Zo groot is het hier toch niet! Dan zie ik haar zitten en ga erbij zitten. We kijken naar de paren die voorbijkomen en kletsen over de outfits en de danspassen. He, wat gezellig, en wat mooi om al die dansers te zien. In de pauze, waarin de jury beraadslaagt (ja ik versta dat dat allemaal wordt aangekondigd!) gaan we even buiten op de veranda theedrinken. We hebben het erover dat ik over twee weken alweer wegga. Sanna zegt dat ze wel vindt dat ik gegroeid ben (mentaal dan, niet in lengte noch in breedte) omdat ik me zo tussen de Finnen en hun gewoontes heb gemengd, en dat vind ik een heel mooi compliment.
Om vier uur ga ik richting Otokylä. Klaríck laat me binnen en ik ga naar de derde verdieping. Even bij Honza langs. Hij is aan het inpakken. Alles gaat in een enorme backpack. Hij heeft werkelijk aan alles gedacht – eten, slaapzak, zelfs stukken karton voor het geval hij onderweg moet liften. Ik bied hem thee aan (het is zijn huis, maar hij is zo druk). Hij gaat koken. Flavién, zijn kamergenoot, komt thuis. Sleept mij mee de kamer van Safak en Martiño in. Hij heeft roze afwashandschoenen voor Honza gekocht, omdat Honza in 4 maanden tijd een bar slechte opruimer was. Ik krabbel een diepzinnige tekst en groetjes op de handschoen en trippel de kamer weer uit. Honza zal de handschoenen, vol met krabbels, vanavond wel krijgen. Flavién heeft ook een wit vrachtautootje gekocht voor Charlotte (omdat ze een associatie met een truckdriver oproept, tja, eens). Nou goed, daar wil ik dan ook mijn naam wel op zetten. Ik blijf nog even hangen. Terwijl Honza zijn laatste voorraad eten allemaal in één keer kookt komt Safak thuis. Hij tikt gelijk Honza op de vingers; heeft hij mij al thee aangeboden, of gevraagd of ik mee wil eten? Nee? Ik moet lachen om de beleefdheid van Safak. Honza moet bekennen dat hij me inderdaad niks heeft aangeboden en zelfs gewoon is doorgegaan met inpakken terwijl ik met hem stond te praten. Safak kijkt hem minachtend aan (niet gemeend hoor) en ik red Honza door uit te leggen dat ik me juist erg op mijn gemak voel hier omdat ik in zijn gedrag veel van mijn eigen wazige gedrag herken. Ik geloof dat Safak nu helemaal steil achterover slaat. Prompt beginnen ze allebei me aan te bieden om avondeten mee te eten, maar nee – ik heb zelf – ik ga naar huis. Of ik dan terugben voor de barbecue vanavond. Eehh… nou… ja goed dan.
Ik ga naar huis en maak aardappels met ham en pepersaus. Afgezien van dat de pepersaus falikant mijn mond uitbrandt vind ik het een prima avondmaaltijd. Morgen weer. Ik knutsel mijn eerder ontworpen logo in elkaar in Illustrator en maak kleine afbeeldinkjes voor op mijn telefoon. Dan spring ik weer op de fiets en ga naar Otokylä. Mensen zitten buiten in het avondzonnetje te barbecuen. En hé wie is daar – het is Sandeep! Ik vraag hem of hij het afscheid nemen van mensen nog niet beu was. Nee… hij had zin om hierheen te gaan. Ik plof neer op een matras op het gras en kijk naar hoe mensen frisbeeën, barbecuen en veel drinken. Ja, het is net een festivalcamping hier…
Zodra het te koud wordt gaan we naar binnen en we proberen het feestje daar voort te zetten. Maar, je merkt al goed dat de groep uit elkaar aan het vallen is, en dat de mensen, die voor het groepsgevoel zorgden, naar huis zijn. Iedereen hangt in losse kliekjes voor hun eigen flatjes. Ik loop wat rond met Veli en Honza en we kijken hoe het langzaam avond wordt. Er gaan mensen naar Kaarle toe, een club in de stad. Ik wil niet mee – sowieso omdat Kaarle me nog erger dan Onnela lijkt, en ook omdat ik het niet kan hebben om vanavond halflamgefeest thuis te komen. Ik zeg iedereen gedag en fiets op huis aan. Zo, bedje in.
Ik denk dat er aan alle Otokyläfeestjes nu wel een eind is gekomen. Tijd voor het harde werken. Ik heb mijn planning, ik weet wat ik moet doen… al engines ready… go!
Helaas ben ik in de praktijk wat meer van het wegdromen en afgeleid raken, dus de raket die Heidi heet is eerder een soort fladderend vlindertje. Helaas. Ik heb éindelijk een nachtje goed geslapen, dat wel. Ik had de wekker om 7 uur staan omdat Honza mogelijk nog kon bellen omdat hij nog bustickets uit moest printen – en ik toegang tot de school heb op zondag waar je kan printen. Echter, het was niet Honza die belde, maar Sandeep, en wel om 2 uur ’s nachts. Hij was dronken, wilde naar huis en vroeg zich af waar ik was. Eh, thuis, in mijn bed? Eh, ja. Sorry Sandeep, ik ben vergeten je mee naar Välkkylä te nemen! Ik dacht eigenlijk dat hij mee was naar Kaarle, tja, oeps. Nougoed, na 3x vragen of hij écht wel thuiskomt kan ik dan weer gaan slapen.
De rest van de nacht heb ik dan ook goed gepit. Ik word wakker tegen elf uur en schuif de band van mijn ogen. Wat was het heerlijk donker voor de laatste uren! Ik moet nog wel afleren om de band tijdens het slapen af te doen, want daarna word je juist weer wakker.
Ik ga lekker douchen, maak ontbijt en doe de afwas. Dan ga ik aan de laptop zitten en beloof mezelf hard te werken. Eerst even mijn blog updaten… pfoe. Vanmiddag misschien nog maar even op de heuvel (ja waar de slee-races waren deze winter) gaan liggen, Sandeep heeft me verteld dat het een heerlijke plek is om te liggen lezen of te zonnen. En op loopafstand!
Dankzij mijn papieren planning komt hier toch nog een berichtje. Vandaag werk ik in de ochtend aan mijn presentatie. In de middag mag ik aan de website werken. Het is niet veel om te melden, maar beter dan niets.
In de ochtend werk ik aan de handout voor mijn afstudeerpresentatie.
’s Middags om 14:00 heb ik een afspraak met Guus.
Deze dag is een kleine vermelding waard: ik werk de hele dag aan mijn handout. Vijftien jaren later heb ik het boekje met het felle ‘4 for the future’ logo nog steeds in mijn kast staan, dus daar is niks aan mislukt.
In de ochtend werk ik aan mijn presentatie, in de middag mag ik van mezelf lekker digitaal knutselen aan de ‘Emo contest’ op Frenzoo. Beetje een verzetje.
Enkele voorgaande dagen heb ik weten te beschrijven aan de hand van een papieren planning, die ik vijftien jaar na dato terug heb gevonden. Echter, voor 22, 23 en 24 mei zegt die planning ook niets. Ik weet dat ik druk ben met mijn presentatie aan de docenten hier in Finland, maar het weekend stond ook voor de deur. Ik denk dat ik deze drie dagen niet zo veel gedaan heb.
Ik werd vandaag al door meerdere mensen gepord om weer eens een toevoeging aan mijn logboek te doen, so here goes. Ik wil ook gelijk even zeggen dat ik echt weinig tijd heb om hier nog te schrijven, het is zo, zo zo druk nu. De dagen vliegen voorbij en ik moet alles afhebben voordat ik donderdag mijn presentatie heb. Het bijhouden van een ‘kijk een sneeuwvlok’ logboek vind ik dus even niet zo’n hoge prioriteit hebben.
Résumé: ik heb de afgelopen dagen nogal geleden aan slapeloosheid, zo blijkt. Dinsdagavond ging ik voor de laatste keer naar Hevimesta en toen ik daarvan thuiskwam, ben ik zonder problemen gaan slapen. Echter, de volgende ochtend werd ik niet zo helder wakker. De lucht leek van lood en de oogjes wilden niet open. Fijn, dan denk je, een avondje uit, daar betaal je een prijs voor. Maar even rustig aandoen vandaag. Maar de planning tikt wel verder en er moet werk gedaan worden. Dus, slaap, werk, lunch, slaap, werk. De volgende dag is het vast beter: neehoor! wederom, veel slaap, beetje werk, lunch, en weer slaap en nog wat werk. Zo tegen de avond werd ik wel weer actiever, maar ik ben erachter gekomen dat ik met al die zonnige nachten toch een flinke berg slaaptekort heb opgebouwd. Nou ho! Niet gelijk allemaal doosjes Oxazepam en van die troep hierheen gaan sturen, ik ben er alweer bovenop en het gaat goed met me. Desondanks, wanneer ik de eetzaal inloop, word ik door mijn vrienden nog wel begroet met een rake Quasimodo-imitatie. Geweldig 😀
Zondag heb ik mijn bed onder mijn raam geschoven en mijn fleeceplaid als gordijn gebruikt. Is het nu koud dan? Nee joh, het is hier allang lekker warm, de verwarming staat ook niet meer aan dus ik vries niet dood. Alleen, mijn kamer is nu niet meer echt ZEN; aan één kant staan de kast, het wasrek en mijn koffer, aan de andere kant stapelen zich bureau, bed en nachtkastje op. Duidelijk uit evenwicht. De kamer lijkt nu wel nog veel groter! Maandagochtend dus lekker wakker geworden. Gedouched, ontbijt gegeten en toch nog even geslapen. Toen aan het schrijven enzo gegaan. Wel veel mensen op MSN en als je Facebook even opent beginnen ze daar ook vanuit de chat-applicatie gelijk te schreeuwen dus dat versnelde de werkzaamheden niet echt.
Na twaalf uur maar eens even naar school gegaan voor de lounas. Ik ben een beetje laat dus Christian en Alexi zitten al aan de thee wanneer ik binnen kom druppelen. Ze doen hun Quasimodo-imitatie. Aangezien we in de volle zon zitten lukt het me daarna ook niet om echt m’n ogen open te houden dus hebben ze nog meer lol 🙂
Ik smikkel mijn lasagna op en drink de karnemelk en kotikalja (koti=thuis kalja=bier)… ik begin aardig dol op dat spul te worden. Het smaakt slecht en het is alcoholvrij, maar de volgende ochtend zit je wel te likkebaarden voor nog een glas. 🙂
Na de lunch doe ik even een rondje ‘printmogelijkheden’. Ik moet namelijk mijn brochure geprint en ingebonden hebben. De kleine Myymmälä-shop bij de conciërge is dicht voor de zomer. What! Nouja, de conciërge raadt me aan om het in de bieb te proberen. Daar hebben ze alleen zwart-wit. Ik ga naar Bastian Fähnrich, die in opperbeste vrolijke stemming in korte broek zit (reden: hij is net op vakantie in het warme Duitsland geweest – jaloers!). Hij weet ook niet waar ik kan printen, of waar het MiME boekje geprint is. Ik bedank hem en ga dan maar naar beneden. Heikki zit niet op zijn plek. Ik ga naar de productionroom en sluit de Epson kleurenprinter aan. Hooray for Mac: het ding werkt gelijk. Ik gooi er twee blaadjes met de voorkant van mijn brochure uit. Nee, het is een hypermoderne printer, maar met de kleur- en inktsettings die ik nu tot mijn beschikking heb haal ik er afdrukjes uit die het amper halen bij mijn HP930C thuis. Let wel: ik heb echt alle settings op ‘auto’ staan. Desondanks snijd ik één van de twee voorkantjes uit en met wat tape plak ik het ding prachtig midden op de deur van Heikki’s kantoor. Zo, dat je het maar weet – donderdag, smashing dag!
Ik spring op de fiets en race naar het postkantoor. Note to self: het is absurd lekker weer. Overal mensen in t-shirtjes en zonder jas. Kom ik aan met, voor de gelegenheid, mijn rode gebreide wintertrui en mijn winterjas. Ik zweet ter plekke weg! Nouja, toch ’n beetje sauna hier zo. Ik arriveer bij het postkantoor (dat overigens exact lijkt op dat van ons in Enschede, geweldig) en verstuur mijn envelop. De dame aan de balie is zeer blij me in het Engels te helpen en ze vindt het ook prachtig dat ik mijn bubbeltjesenvelop precies zo volgestouwd heb met objecten dat hij nog wel door een brievenbus past. Denken hilft, zo zeg ik maar.
Binnen een mum van tijd sta ik weer buiten. Ik fiets even langs de fietsenwinkel, maar de verkoper wil mijn fiets niet overkopen. Alleen als ik een duurder nieuw model bij hem terugkoop. Wat moet ik dáár nou mee! Op de nieuwsgroepen van de universiteit wil ook niemand mijn fiets kopen. Misschien maar eens lager gaan zitten. Ik wil eigenlijk naar de Alppisstore fietsen in het noorden van de stad, maar ik kan hem niet vinden op mijn kaartje en ik stik van de hitte in mijn trui en jas. Daarom ga ik via de supermarkten naar huis en pluk onderweg een lekker ijsje mee.
Thuis ga ik schrijven en mijn brochure afmaken. Alle 3D-renders zijn nu gemaakt en ingeplaatst. Alleen de tekst… voor m’n weblog schrijf ik zo alles vol, van een officiële brochure krijg ik acuut een writersblock. Het schiet niet erg op. Marjo bakt appeltaart en ik eet een stukje mee. Ze heeft namelijk heel bedeesd gevraagd of ze mijn roomboter mag gebruiken voor het deeg – ja natuurlijk meid, MAAK OP! – en daarom krijg ik als dank een stukje terug. Hoeft toch niet, maar is wel heerlijk lekker. Verder heeft Marjo de gang en de badkamer volgestouwd met witte plastic bakken waarin ze waarschijnlijk al haar huisraad gaat vervoeren. Het zijn stomme dingen, ze zijn breed en plat en je kunt ze niet eens in je armen de trap afdragen. Marjo is soms niet de meest praktische persoon, maar hey, ze kan wel heerlijke taarten bakken!
Ik gooi ook maar eens mijn roze koffer midden in de kamer op de grond en bedenk me wat er het eerst in moet. Platte spullen…ja…. ergens zal ik toch mijn kamer moeten gaan ontdoen van alle persoonlijke items. Jammer. Ik laat de koffer nog even liggen en type nog wat. Dan ga ik maar slapen.
Het is precies een maand na mijn verjaardag! Wat vliegen de weken om. Ik ben gelukkig weer totally wakker vanochtend, dus ik maak ontbijt en smeed wat plannen om lekker aan de slag te gaan. De teksten in mijn brochure kloppen nog van geen kanten, en voordat dat goed is wil ik ‘m niet printen. En voordat die brochure geprint is kan ik geen presentatie geven, vind ik zelf… hoewel… ik kan de presentatie geven zonder de brochure. Maar dat vermindert het smashing effect.
Laatste update: ik studeer toch op 30 juni af, niet op 25 augustus! Er was kleine verwarring dat ik pas na mijn 100 dagen afstuderen (dus op 6 juli) terug zou zijn in Nederland, maar dat heb ik even rechtgezet. De administratie vond dat ik best wel mijn presentatie in die laatste dagen van mijn 100 dagen kan geven in plaats van dat het dan over de zomervakantie wordt heengetild… 🙂 Jos bedankt!
Laat ik eerst maar eens koffie gaan zetten, en lekker teksten schrijven. Twee logboek-items alweer, nu iedereen weer gelukkig?!
Nou goed, hier nog een berichtje dan, maar alleen omdat ik vandaag zulke grappige dingen heb meegemaakt. Ik ben razenddruk dus eigenlijk moet ik hier mijn tijd niet verlummelen op mijn weblog. Dat is namelijk maar bijzaak… deze website ís al af, nu nog eentje die vannacht nog af móet.
Ik zal beginnen bij het begin. Ik had de wekker vanochtend op zeven uur staan, maar hoe ik het ook wilde, ik sliep vrolijk door tot acht uur. Toen maar in pyjama aan de laptop gaan zitten en alle lege kopjes van de brochure gaan invullen. Daarbij mezelf beloofd: als ik snel doorwerk, mag ik weer een uurtje slapen. Zo werkte ik op de middelbare school altijd, op de hogeschool, en zelfs nu nog – en het werkt niet. Enkele weken geleden had ik daar trouwens nog helemaal geen neiging toe. Volgens mij is het nu omdat mijn bed achter me staat en ik het telkens vanuit mijn ooghoeken zie als ‘neem een duik achterover, kom slapen!’
Het is uiteindelijk half elf wanneer ik alle teksten heb ingevuld en heb nagekeken. Geen spelfouten, geen rare zinnen. Toch durf ik het document niet nog een keer in te kijken. Ik ga even lekker douchen om wakker te worden – het uurtje beloofde slaap ten spijt. Dan kopieer ik het documentje naar mijn stick en fiets naar school. Ha, Christian en Aleksi staan net in de rij om eten te halen. Ik ben in een opperbest springerig humeur en pogo ze bijna omver. We hebben lekker eten vandaag. Ja, mijn laatste cheape lunches. De caissières kennen me zelfs al, ik hoef niet eens meer mijn kaart te laten zien. Er lopen nu ook al aanzienlijk minder studenten door de school, omdat het techniekgebouw al vakantie heeft.
We zoeken een tafeltje en vallen aan op onze lunch. Na enkele happen zegt Christian, terwijl hij op de reepjes haring in mosterdsaus wijst ‘mmm pinguinfood’. Ik kijk hem verwonderd aan. Mis ik een goede Duitse grap? Daarop prikt Aleksi een reepje haring aan zijn vork en doet met veel smek en tsjilpgeluiden een hongerige pinguin na die piepend hapt naar het stukje vis boven zijn neus. Het ziet er zo komisch uit, daar had je bij moeten zijn. Daarna leggen ze me uit dat het in Duitsland gewoon is om, wanneer je in een flat of huis gebakken vis ruikt, de opmerking over ‘Pinguinfood’ maakt. De manier waarop ze het zeggen, en de pinguin-imitatie. Ik kan er nu nog steeds om lachen.
We hebben een stille Fin bij ons aan tafel zitten, die halverwege onze lunch zijn bordje leeg heeft en dat gaat opruimen. Ik heb er maar vrede mee dat hij kennelijk altijd rustig bij ons zit en zich er niet aan stoort dat wij enorme gesprekken voeren. Hij is maar net weg of Ján schuift aan. Ik vraag hem direct of hij morgen bij mijn presentatie zal zijn. Ja, ja, hij zal er zeker zijn. Hij legt me uit waar hij rond dat uur aan het werk is en we wisselen telefoonnummers uit. Zo, geregeld. Ik ben blij dat ik Ján heb, want hij is goed in filmen. Als ik mijn eten opheb zeg ik iedereen gedag en zoek het kantoortje op waar ik kan printen. Ik print de PDF twee keer uit: 1x helemaal op 160grams papier (zware overkill, maar het is wel impressive) en 1x gewoon netjes met voor- en achterblad op 160 en het binnenwerk op 100. Zo, op naar de printshop, waar ze ’t voor me in kunnen binden.
Ik spring op de fiets, neem de Kaikovainionkatu totaan het tunneltje onder de Kainuuntie door. Dan door de stad, Saaristonkatu… hmm, voor de Isokatu maar rechtsaf. Ik volg die straat een hele tijd, wetend dat ik ongeveer in de richting van de printshop ga. En warempel, als ik de Halituskatu over ben, zie ik dat ik exact de goede straat heb genomen. De printshop is nog open ook en de medewerker praat Engels! Ik laat mijn boekwerkje in plastic witte ringen inbinden. Had liever metaal gehad, maar wie weet komt Heikki nog met een plotselinge wijziging de komende dagen. Je weet het maar nooit. Vier veertig kost het, zegt de jongen tegen me. Okay, 2 boekjes inbinden, 2,20… het kost wat tegenwoordig. Dan komt hij terug en rekent 8,80 af. Ja, dat klopt echt. Ik sta versteld, wat een winst moeten ze hier draaien! Morrend geef ik mijn tientje af en neem het karige wisselgeld in ontvangst. Woekerprijzen. Maar, ik heb het wel rap gefixt, dat had veel slechter kunnen verlopen. En de printjes waren gratis.
Ik fiets terug naar huis en rust even uit. Ik ontruim nog een kastje zodat er weer wat meer zooi in mijn koffer zit. Het huis is overigens een bende. Overal hangen tapijtjes over de deuren te drogen en het hele huis ligt vol met die witte plastic bakken van de markt. Ik heb geen idee waarom Marjo niet gewoon verhuisdozen gebruikt, maar dit is kennelijk goedkoper. Ik had vanochtend al moeite om me een weg door de douche te banen – ook die ligt namelijk helemaal vol. Ik vraag me een beetje af wat ik moet gaan schoonmaken zaterdag of zondag, ik denk aan het vaste rondje plus een poging om de oven grondig te reinigen. Zal Marjo er wel weer een sausballet van maken…
Afijn, ik ga aan de slag met de website. Het is ’n echte brainblocker nou. Deed ik dat ooit als hobby, websites maken? Ik weet nu honderd manieren om er onderuit te komen. Facebook, Frenzoo, zelfs reclamebanners klik ik aan. Ik heb er gewoon geen zin in. Maar het ding moet af, ik weet dat Heikki dolblij is om een strakke website te zien. Daarom gaat het stapje voor stapje. Ondertussen snack ik absurd veel en drink ik ijsthee bij het leven. Straks nog even de presentatie maken en oefenen, en dan m’n bed in…
Vandaag heb ik om 12.45 mijn presentatie! Dat weet ik omdat het in mijn papieren schema stond.
Ook herinner ik me dat ik in de ochtend al in het medialokaal aanwezig was, en Ján gelukkig om de hoek kwam zeilen. Nadat hij mij gevonden had was hij constant bij me in de buurt. Mijn presentatie was spannend, maar gelukkig niet de eerste die ik in vier jaren Concept Design gaf. De Finnen luisterden, knikten, knikten nogmaals. Stelden een vraag of twee. Toen was ik erdoor.
Ján stond al die tijd bewegingsloos achter de camera (een behoorlijke prestatie voor hem). Daarna verliet hij keurig het lokaal. Enkele dagen later had hij de DVD spic en span klaar voor me. Ik heb hem betaald (te weinig, maar alles dat ik kon missen) voor zijn werk. Niet gek voor een zachtgezegd drukke koekwaus die alle andere dagen en nachten onnavolgbaar rondsprong en artsy performances gaf waarbij hij Tabasco in zijn ogen wreef…
Zo, er zijn weer een aantal dagen voorbij. De presentatie zit erop en ik heb inmiddels ook alweer uitgebreid uitgeslapen. Voor 29 mei heb ik in mijn papieren planning alleen ‘buy last things’ teruggevonden, dus dat zal wel niet zo bijzonder zijn geweest.
De dagen van inpakken, schoonmaken en wegwezen komen er aan. En het is heel hectisch, want er zijn van die afwegingen die je moet maken…
Ik moet een erg rommel naar de ruilkamer brengen, ik moet de oven schoonmaken. Marjo heeft aangekondigd (of gedreigd?) dat ze de schoonmaakflesjes vandaag gaat meenemen en dat ik snel moet zijn wil ik die nog gebruiken. Echter, gisteren vertelde ze dat ze graag wil dat ik een pak stofzuigerzakken betaal, omdat zij ‘has been paying her ass off on those’. Nou excuse me, – ik zei in eerste instantie ja – maar ik heb maar gebruik gemaakt van 1 stofzuigerzak. En die zat in de laatste dagen zo vol dat ik hem met blote handen boven de prullenbak heb staan leegtrekken. Ja heerlijk, grijs stof en bollen haar en weet ik niet wat.
Dus ik vond het het helemaal niet waard om haar in zulke mate te sponsoren. Eén stofzuigerzak, ja tot daar aan toe. Dan had ze dat gelijk moeten zeggen toen ik hier kwam wonen. Ze doet toch al zo nukkig over dingen lenen, nou dit weer.
Enfin, vandaag twee kastjes leegpulken, de oven schoonmaken, misschien mijn fiets verkopen, naar Otokylä gaan om mijn DVD met mijn filmpje op te halen en ook nog naar Sokeri-Jussi om een bord lohikeitto (zalmsoep) te eten. Ik weet het allemaal even niet meer…
Op het moment dat ik mijn fiets kwijt ben sta ik in het andere, noordelijke einde van de stad. Moet ik een bus terug pakken. Dan kan ik in de stad soep eten, maar dan moet ik naar huis. En dan vanavond naar Otokylä te voet en ook te voet weer terug. Ik heb die fiets eigenlijk constant nodig. Het nare is gewoon dat als ik hem niet naar de Alppistore breng, ik hem ergens achter moet laten en dat vind ik nogal onwaardig voor een fiets waar ik vier maanden vrolijk op rondgecrosst heb. Ik ga nu nog een laatste poging doen om hem op maandagochtend aan een student te verpatsen, maar tot dusver houd ik hem.
Nou, hopsaaaa, aan de slag!
Nou, de laatste dag! Ik ben vanochtend uitgebreid wakkergeworden, zo tussen tien en elf. Toen ik net dacht ‘ik ga ontbijt maken’ hoorde ik de voordeur open gaan. Gestommel in de keuken, stemmen. Ook Engels. Goh leuk 🙂
Daarop ben ik maar even in pyjama gaan kijken. Heb me voorgesteld aan het nieuwe meisje dat in Marjo’s kamer komt wonen: ‘Matlena’ – al ben ik over de schrijfwijze niet geheel zeker. Ze is Finse, maar ze praat uitstekend Engels. Het eerste wat ze zei was ‘goh wat leuk dat je uit Holland komt – ik ga naar Holland op exchange!’
Nou was dat op zich al toevallig, maar het blijkt dat ze ook nog eens in Velp komt te zitten! Voor de mensen die dat niet kennen: Velp is – zoals het zichzelf noemt – het zilveren lint in ’t groen. Vrij vertaald is het gewoon een bejaardendorp aan de rand van de Posbank. Matlena gaat daar in Augustus voor enkele weken of maanden tuinarchitectuur studeren bij Larenstein. Wat een toevalligheid!
Nou, ik heb beloofd voor haar een kaartje en lijstje met treininfo en zut te maken. Ik vroeg haar of ze Arnhem kende. Nee, dat kende ze niet. Goed, laten we daar dan maar eens beginnen… 😛 Arnhem gaat ze góed kennen 😀
Ondertussen ben ik aan het inpakken en opruimen. Ik heb het idee om al mijn bezittingen zoveel mogelijk in éen hoek van de kamer te houden zodat ik de rest vast stof- en pluisvrij kan maken. Volgens de regels moet ik de vloer moppen maar ik heb geen mop en ik heb eigenlijk weinig zin om de hele vloer te gaan doen terwijl hij zo schoon is.
Vanmiddag wil ik nog naar een meer vlakbij Linnanmaa fietsen. Het is eventjes een half uurtje fietsen denk ik, maar het is heerlijk weer; 25 graden!!! BOVEN NUL!!!
Enfin, en het meest eh, schaamtevolle is: van mijn hele verblijf in Finland heb ik nog geen enkel meer gezien. Ik kan natuurlijk voor eeuwig falen, maar ik kan ook even mijn poot in een meer gaan steken vanmiddag. Dus, laten we hopen dat er niets tussenkomt en dat ik dat meer nog te zien krijg. 😀
Ik zal ook nog even kijken of ik vanmiddag wat foto’s van de omgeving hier kan uploaden, want ik heb de laatste dagen al zo weer 100 foto’s gemaakt… en ik heb maar telkens geen tijd om ze online te gooien.
Nou, de foto’s staan online. Nog niets bijgeschreven, maar ik kan al wel vast verklappen dat ik op één ervan een echt teer-ijsje show, op een andere een echt Fazer frambozen-yoghurt-chocoladereepje en dat ik op een andere met een vriend sta die Christian heet. Verder zijn alle foto’s denk ik best wel zelf-uitleggend. De jongen die met me op het strand was was Balàsz, ik noemde hem eerder Klarick, maar dat bleek zijn achternaam te zijn (Hongaren draaien hun naam standaard om).
Ik ben vanmiddag naar het meer gefietst dat achter Otokylä ligt in Lintula. Ik wilde eigenlijk naar het noorden fietsen, naar een serieus meer dat bij Linnanmaa ligt. Maar dat was nogal ver weg, en bovendien was er kans op verdwalen. Dus besloot ik om een route te rijden die ik al wel ken en zo kwam ik bij het mini-meertje uit. Maar hey, het was een meer! Ik ben in Finland bij een meer geweest. En ja er zwommen eenden in.
Ik heb lekker langs de kant gezeten en daarna nog op een bankje, terwijl mensen om me heen de eendjes voerden. Toen de zon wegtrok en het kouder werd ben ik maar richting huis gegaan. Het begon ook flink te waaien. Ik had eigenlijk toen wel een fikse onweersbui verwacht, want zo zag de lucht er wel uit. Maar, nee, het weer is overgetrokken, we hebben het nog steeds droog (en warm). Je zou het bijna niet geloven van Oulu.
De plannen voor morgen zijn ingewikkeld. Het had echter niet anders gekund dan dit.
Ik heb op dit moment nog mijn fiets, die ik echt heel graag kwijt wil, maar ik vind wel dat hij iets waard is. Ik wil hem niet zomaar weggeven en ik wil hem zeker niet zomaar dumpen met de sleutel in het slot. Ik kan huisgenote Paula vragen of ze hem wil kopen, maar ik heb al zoveel weggegeven, dat ik het stom vind om nu te zeggen dat ze moet betalen voor iets. Daarom heb ik het plan om morgen een spoedritje te gaan maken.
Ik fiets naar school om kwart voor negen en lever mijn sleutel in bij de conciërge. Ik print mijn e-ticket voor de Blue1-vlucht (die voor de KLM-vlucht kan nog niet 🙁 ) , ga op de foto met Aleksi (is die er niet, pech gehad) en fiets dan naar de Alppistore. Onderweg ga ik langs Psoas en drop mijn sleutels in de brievenbus. Ik wil precies om 10 uur bij de Alppistore zijn. Ik verkoop de fiets voor elk bedrag dat ze noemen. Dan zorg ik dat ik een bus naar huis pak, ga naar binnen met Paula’s sleutel en pak mijn koffers, die uiteraard in de keuken staan. Dan ga ik zitten wachten tot ik de bus naar de airport kan nemen…
Ik heb zonet trouwens nog even gechat met Teddy, de jongen die ik lang geleden bij de wasmachines tegenkwam. Hij was verbaasd en beledigd dat ik naar huis ging – zonder dat we samen thee hadden gedronken! Ik natuurlijk ook beledigd. Na een gesprek waarin hij me verweet dat ik te kortzichtig was en dat hij nooit een kans had gehad om te bewijzen dat we vrienden hadden kunnen worden. Hij wilde veel meer dan alleen thee drinken, en hij wilde ook eens naar Nederland komen. Daarop heb ik hem maar uit mijn Facebookprofiel gekeild. Sorry Teddy, maar je was wel erg zielig aan het azen op weet ik niet wat, en je hing een beetje te erg de reallife Nigeriaanse spammer uit. Serieus, die mensen bestaan dus…
Dit bericht schrijf ik maarliefst een week na dato! Maar, omdat het zo’n hectische en indrukwekkende dag is geweest is dat nog ruim op tijd. Here goes.
Op maandag word ik rond zes uur in de ochtend wakker. Op zich niet van het licht; nu mijn bed onder mijn raam staat ben ik daar op zich wel aan gewend. Nee, het is Matlena die in de keuken aan van alles staat te rammelen. Geeft toch net iets ander geluid dan wanneer Marjo dat deed. Ik bedenk me dat ze mogelijk mijn pannen en borden aan het verslepen is. Hoho, ik moet er nog van eten! Daarom hobbel ik half in slaap de keuken in en maak duidelijk dat ze mijn spul nog even mag laten staan. Ze vindt het maar komisch, ze was gewoon haar eigen keukengerei aan het wegzetten. Mijn spul staat er nog. Oh, ok! Maar waarom dan om 6 uur ’s ochtends?
Ik slaap nog een uurtje of twee tot het tegen acht uur is en dan sta ik op. Vreemd genoeg slaapt Matlena nu weer. Misschien was ze ook aan het slaapwandelen?
Ik maak ontbijt en geniet van mijn laatste ochtendje in de keuken. Het lijkt al bijna niet meer dezelfde keuken: magneetjes op de koelkastdeur, een stapel houten kratjes als nieuwe kast voor pannen en potten. Een plant, nota bene. Het is half negen als ik me bedenk dat ik nu nog mijn bedspul in moet pakken en dat ik ook om negen uur op school wilde zijn. Hé, dat gaat niet lukken. Ik doe daarom maar gewoon alles in volgorde: ik ruim netjes mijn bed af, haal de gordijnen van de ramen en vouw alles netjes op. Het dekbed en het kussen stop ik zelfs weer terug in hun originele zak. Alles gaat in de keuken op een leunstoel. Om kwart over negen kan ik eindelijk vertrekken. Eerst even langs de supermarkten om geld te pinnen. Ik wil namelijk voor Ján, de cameraman, een bedragje achterlaten dat ik wel kan missen en dat hij wel kan gebruiken deze zomer. Hij heeft toch zo maar weer twee uur werk voor me verricht, om nog maar te zwijgen van de tijd die ik er zelf in had moeten steken als ik hem niet had gehad.
Ik fiets net door de kuil achter Raksila als ik me bedenk dat ik straks op doortocht moet naar de Alppisstore en dat ik de bon van de fiets niet bij me heb. Die bon kunnen overhandigen vergroot wel mijn kans op succes, dus die moet mee. Ik keer resoluut om, race nog een keer door de kuil (mijn arme fietsje) en haal hijgend de bon van boven uit de flat. Dan maar weer naar school. Het is nu echt half tien. Ik moet voor tien uur op school zijn want dan is Aleksi van z’n plaats voor een vergadering. Ik dub even of ik nog wel ga pinnen maar doe het toch. Als ik het nu niet doe vergeef ik het mezelf nooit. Ik raus naar de eerste supermarkt, die z’n pinautomaten buiten heeft zitten, en terwijl ik het hele voetpad blokkeer sleur ik m’n geld uit de muur. Nog iets extra, voor het geval ik straks een taxi moet betalen.
Dan pak ik een andere weg richting school. Vanaf de supermarkten gaat dat best snel. Ik sjees op Otokylä af en sla vlak daarvoor linksaf naar school. Tien over half tien! Wat een record. Ik probeer weer een beetje van mijn tomaatgezicht af te komen en rustig te lopen terwijl ik Aleksi opzoek. Gelukkig, hij zit op zijn plek. We praten nog wat, hij wenst me een goede reis en we gaan nog even op de foto. Daarna loop ik naar het productielokaal en print mijn eerste boardingpass uit. Die van Oulu-Helsinki heb ik kunnen bemachtigen, die van Helsinki-Amsterdam is niet te krijgen. Afijn. Ik print ook een reisschema in Fins en Engels uit, voor het geval ik moeilijk moet doen bij balies. Ik hop even de students room binnen en laat een fiks pak koffiefilters plus een doosje melkpoedertjes achter. Daarna ga ik mijn electronische sleutel (door Annemari en mij steevast de Bzzzz genoemd) terugbrengen. Ja jammer, ik zie eigenlijk geen bekenden meer. Ik krijg 20 euro terug van de dame bij de conciërge en ze brabbelt er nog een heel verhaal in het Fins bij. Ik vraag haar of ze het kan herhalen in het Engels. Compleet verbaasd zegt ze dat ik eigenlijk een boete van 3 euro heb voor het niet op tijd activeren van de sleutel, maar dat ze me die wel wil kwijtschelden. Eh, oké. En verder zegt ze dat ze eigenlijk aannam dat ik Finse was omdat ik er zo uitzag en omdat ik eigenlijk al de hele tijd Fins had gepraat. Ja klopt, in die korte woordenwisseling over mijn sleutel had ik geloof ik nog geen Engels woord genoemd. Grappig van haar. Ik krijg een briefje van 20 en een bonnetje. Nou, op naar het volgende target.
Ik race langs Heikki en wens hem nogmaals een goede zomer. Ik laat de envelop voor Ján achter en ga dan door de achterdeur naar buiten. Zo. School. Voor de laatste keer. Nou, het was me een genoegen. Ik stap op de fiets en zet koers naar het centrum. Eerst naar Psoas. Dat gaat vrij vlug. Ik loop bij het kantoor naar binnen en na wat gedraal (er zit een wachtrij van 2 uur, had ik dat in februari al niet voorspeld?) gooi ik de sleutels maar gewoon in de daarvoor bestemde brievenbus. Een beetje kaal loop ik het gebouwtje weer uit en stap weer op de fiets. Nu ga ik over de rivier heen naar het noorden. Ik heb vandaag een enorm emo-dagje. Bij alles dat ook maar een beetje mijn passie heeft houd ik het met moeite droog. Ik weet niet of het gewoon de tijd van de maand is of dat mijn neus zegt dat we naar huis toe gaan en dit alles achterlaten. Oh bah, als ik erover nadenk zit ik alweer met de waterlanders. Als dat maar goed gaat.
Ik fiets door naar de Kankaantie alwaar de Alppisstore is. Het is echt daadwerkelijk 2 meter verder dan de flat waar ik mijn fietsje heb gekocht. Er staat een hele reeks fietsen buiten, waaronder ook de witte fiets met rood-oranje-gele beplakking die inspiratie is geweest voor mijn conceptverslag! Dat moet geluk brengen. Ik loop naar binnen en vraag of iemand Engels praat. Een meisje gaat met me mee naar buiten. Ze praat amper Engels maar ze snapt wel dat ik mijn fiets wil verkopen. Ik laat haar de bon zien. Ze belt met een collega. Nee, zegt ze als ze ophangt. Ze kopen al een tijdje geen fietsen meer op. ‘Maar ik heb de bon!’ sputter ik. Nee, blijft ze stug volhouden – ondanks de bon geen geld voor deze fiets. Achterlaten mag wel! Ehhh…
Maar, zegt ze, verderop zit nog een tweedehands winkel. Ze noemt de naam en zegt dat ik ‘m daar wellicht wel kwijt kan. Ik fiets erheen. Ook daar spreekt niemand Engels. Ik probeer de verkoopster aan de balie in het Fins uit te leggen dat ik een fiets heb (zeg dus eerst dat ik een fiets bén… gemakkelijke spraakverwarring in het Fins). Nou, dat vindt ze leuk. Maar wat wil ik met die fiets? Ze haalt er een grote man bij die Engels kan. Hij praat inderdaad redelijk Engels. We lopen naar buiten naar mijn fiets. Een oud opaatje wandelt mee. De man vindt mijn fiets wel mooi. Hij wil er wel 30 euro voor geven, lichtjes incluis. Ik vind het best. De waterlanders komen weer op. Ik moet mijn fietsje afgeven! Afijn, hij wil even een stukje peddelen. Ik haal de fiets van het slot en hij rijdt een rondje. Schakelt wat, vergeet achteruit te trappen, schakelt nog wat… en knars. De ketting schiet van de derailleur af en belandt, lang als hij is, tussen het achterwiel en een plastic schijf die ketting en wiel van elkaar gescheiden houdt. De man stapt abrupt af en reikt me de fiets aan. ‘Ik ben niet langer geïnteresseerd’ zegt hij. ‘De fiets is stuk’. Ja, DUH! Dat kan ik ook wel zien, lapzwans! Ik word onmeunig boos en kan het even niet houden. De waterlanders vallen op volle sterkte aan en ik schreeuw in het Nederlands en Engels de man omver. Hij is duidelijk even van zijn stuk gebracht en snapt wel dat ik het niet zomaar pik dat hij zojuist mijn fietsje om zeep heeft geholpen.
Hij loopt naar zijn auto en ik denk, nou, maakte ik zoveel indruk? Nee, hij komt terug met een schroevendraaier. Ondertussen praat het opaatje tegen me en vraagt of ik de bloemenstickers er zelf op heb geplakt. Ik praat wat simpele Finse dingetjes terug met hem. De grote man steekt een schroevendraaier tussen het wiel en weet de ketting los te wrikken. Daarna rijdt de fiets weer als een zonnetje. Ik zeg ‘en nu?’ en de man zegt droog ‘ik ben niet meer geïnteresseerd’. Ik ben nog steeds pissig, maar ik vind nu ook dat de man deze fiets niet meer verdient. Tabee lapzwans, ik hou ‘m zelf wel. Het is niet echt praktisch, maar ik was toch al aan de late kant en nu heb ik tenminste vervoer naar huis. Ik race terug over de eilandjes naar Välkkylä en raak daarbij mijn woede mooi kwijt.
Wat ik met de fiets doe weet ik nog niet. Ik denk dat ik hem maar gewoon aan mijn nieuwe huisgenotes doneer. Ik ga voor een laatste keer langs de Prisma (ho waterlanders) en sla wat fruit en sap in voor onderweg. Thuis aangekomen (ik heb de sleutel van Paula) bekijk ik voor de laatste keer mijn kamer. Trek alle kasten open, voel alle planken na. Kijk onder het bed en speur onder het bureau. Alles leeg. Tijd om te gaan. Ik haal de grote plant uit de deuropening weg en trek de deur dicht. Klik. Op slot, niet meer van mij.
Ik doe een afwasje, maak een lijst met alles dat mijn huisgenotes mogen hebben en plak de lampjes en de sleutel van mijn fiets bij op het blaadje. Hopelijk hebben zij nu een leuk boodschappenfietsje. En als ze ‘m niet willen…ach. Ik zal het nooit weten.
Ik mis de bus van 11.57 (de veilige optie) en vertrek om 12.10, waarmee ik precies de bus van 12.27 (de precies-op-tijd-optie) weet te halen. Hij komt echt nét aanrijden. Vrolijk en blij roep ik de chauffeur toe ‘gaat u naar het centrum?’ – de chauffeur is stomverbaasd (en erg duf) en knikt ja, maar een meisje op de achterbank moet lachen. Waarschijnlijk om mijn prachtige Fins en mijn enthousiasme. Ik strijk neer op het eerste het beste bankje en laat het B-busje me naar het stadscentrum rijden. Wat leuk, om alles dat ik ken nogmaals te zien. Bij Toripakka E stap ik uit. Er rijdt net een grote bus weg. Het was gelukkig niet 19. Die komt mooi na 5 minuutjes aankachelen. Ik bestel een kaartje naar de Airportti. De chauffeur kan geen Engels maar ik weet wel dat het snor zit dus ik betaal en installeer me op een bankje. Er gaan zo te zien nog meer mensen naar het vliegveld. Oulu trekt aan me voorbij. We komen door het stadscentrum, door het zuiden, langs de Club Teatria en langs de afslag naar Otokylä.
Na wat rondkarren door Oulunsalo (wat een oorlogsgebied zeg!) staan we dan voor de airport. Een moment later sta ik in de hal voor baggageafgifte. De SAS-balie is nog niet open. Tezamen met 50 oude mensjes (kennelijk weekje Helsinki ofzo) blijf ik braaf wachten tot ik mijn koffer kwijt kan. Ondertussen drink ik sap uit mijn nogal misleidende Koff-bierflesje (van plastic!). Gezien de snelheid waarmee ik het achteroversla is een kleine uitleg voor de dametjes rondom me niet overbodig. Ze knikken langzaam als ik ze op het hart druk dat ik niet op dit tijdstip bier in zulke hoeveelheden achteroversla. Ik vind het wel grappig. Wat niet zo grappig is, is dat mijn koffer veruit de grootste is van het hele gezelschap dat straks met SAS meegaat. Ook mijn handbagage is niet alleen groter dan alle handtasjes van de dametjes, maar ook nog eens groter dan de duidelijk aangegeven voorschriften. Als ik maar met al m’n zut in het vliegtuig kom!
Ik eet mijn appel op, plet mijn tas nog wat meer en lever ondertussen mijn koffer in. De baliedame glimlacht en maant me door te lopen terwijl ze een flinke bundel stickers om het handvat plakt. Okay, okay. Just to make sure. Ik ga door de douane. Ja, die tas is veel te groot. Wat? Mag hij zomaar door de scanner? Wat coulant. De laptop gaat eruit en mijn flesje bier vruchtensap en mijn deodorantje ook. Mijn jas, mijn riem en nog wat rommeltjes moeten ook apart. Dan ga ik door het poortje. Niks. Toch wil de dame me compleet fouilleren. Wat jij lekker vindt, ik blijf wel staan. Daarna pelt de douanebeambte mijn hele rugzak uit. Pennen, fotobatterijen, een zakje cacaopoeder (slim Heidi!) en nog meer onschuldige waar moeten eruit. In een aparte bak gaat het hele zootje nog eens onder de scanner door. Daar sta ik dan met 3 bakken aan goederen. De medewerkerster kan niks vinden (ze heeft zelfs nog even aan de cacao gesnuffeld!) en vraagt uiterst vriendelijk of ze moet helpen inpakken (ergo: met al die oude mensjes hadden ze toch niks te doen, dus gingen ze voor de lol mij maar volledig controleren). Ik sla het af, ik heb nog een uur. En hoofdpijn, inmiddels.
Ik hang een uur in de vertrekhal en knabbel aan mijn eerste Fazer-reepje. De twee anderen zitten in mijn koffer. Eindelijk komt het vliegtuigje aantaxiën. Ik zie mijn koffer ingeladen worden. Wat leuk! Dan gaan we er zelf in. We taxiën wat naar de runway en hop, daar gaan we. Ik maak wat foto’s van het gebied waar we overheen vliegen. Het is helder, maar ik kan Oulu-centrum niet meer zien. Oulunsalo lag namelijk al ten zuiden en dat is ook de richting waarin we vliegen. Met een uurtje zijn we op Helsinki.
Daar race ik meteen naar de Transferbalie. Er is er geen van KLM. Ik klop aan bij SAS. Ze kan me niet helpen maar ik mag wel de telefoon gebruiken om KLM te bellen. Warempel, op de balie naast haar staat een telefoon. Nou, snel regel ik dan dat ik mijn volgende vlucht bevestig en mijn bagage laat verhuizen. Tegen vijven moet ik bij gate 28 zijn.
Sandeep belt. Hij staat buiten de douane, of we nog even kunnen zwaaien? Ik probeer koortsachtig een plek te vinden waar beide zijden elkaar even hallo kunnen zwaaien, maar het lukt niet. Er is ook nogal wat haast bij geboden omdat ik met een Nederlands nummer Sandeep via Finse masten op zijn Nepalese nummer bel, dat is ook niet geheel kostenloos. Uiteindelijk komen we erop uit dat we elkaar echt niet kunnen zien. Het is grappig en droevig tegelijk. Hij wenst me een goede reis en ik ga bij mijn gate zitten wachten. Overal zie ik mensen met korte broeken en shirtjes lopen – het is namelijk vandaag 28 graden. Ik loop rond met een joekel van een rugzak en draag een heel pak kleren plus een dikke winterjas. Hé, leuk joh.
Ik internet wat en ga dan in de rij staan om te boarden. Dat gaat gelukkig vrij snel. De dame bij de balie verstaat mijn naam gelijk goed en komt met een ticket aanwandelen. Ook mijn bagage wordt gecheckt: yes, die is goed meegekomen. Vrolijk (maar nog steeds met hoofdpijn) stap ik in. Ik groet de cabin crew vrolijk met Terve! en hoor dat ze in een dik Hollands accent terve terugzeggen. Oh, natuurlijk, Nederlandse crew. Ik moet lachen. Ik zoek mijn plaatsje naast twee Finnen op en maak me klaar voor de reis. 2,5 Uur zitten, wat een opgaaf. Onderweg praat ik telkens in een andere taal tegen de stewards. Uiteindelijk komt één erachter dat ik Nederlands praat. Hij vindt het wel leuk.
Ik vul nog een enquête in over de goede service en accuraatheid van KLM (niet wetende dat er op dat moment ergens anders op de wereld een KLM-vliegtuig onherroepelijk uit de koers aan het raken is). Na nog wat tekenen, lanterfanten en genieten van de flauwe snacks aan boord zetten we dan eindelijk de landing in. We zijn 25 minuten te vroeg. Lekker, dan kan ik op Schiphol ook nog eens een half uur wachten op Wilco.
Eindelijk staan we aan de grond. We lopen naar de aankomsthal en iedereen stuift uit elkaar. Waar moeten we de koffers ophalen? Ik loop maar achter wat mensen aan naar de ‘Luggage Hall’ in veronderstelling dat dat één grote ruimte is. Ik geloof dat niemand een idee heeft. Op de borden staat aangegeven dat er baggage vanuit Helsinki is, maar het is niet voor mijn vlucht. Dan verandert het bord. Wél voor mijn vlucht. Ik loop erheen. Achter de glazen ruiten spot ik niet alleen Wilco, maar ook zijn ouders en mijn ouders. Wat een team! Ik doe nog even alsof ik ze negeer en ga op mijn koffertje staan wachten. Gelukkig, het is één van de eerste.
Dan zoek ik een weg naar buiten en word verwelkomd door de hele club. We drinken nog een koffie bij een cafeetje op Schiphol en ik moet mijn eerste ervaringen van de dag vertellen. Eigenlijk ben ik gaar (zo voelt gaar nou echt, drooggekookt en duf) en heb stevige hoofdpijn. Na de koffie stappen we ieder in onze auto en op de trein en na een rondje Doesburg waarbij we mijn ouders afzetten scheuren we door naar Enschede. Het verbaast me dat het donker wordt. Als we bij Arnhem op de snelweg zitten wordt het donkerder dan ik de afgelopen weken heb meegemaakt. Het is raar.
Met een uurtje of anderhalf zijn we weer thuis. Yeay. Het Finland-avontuur zit erop.
Daarmee is ook dit weblog tot een einde gekomen.
Nog een paar maandjes leesvoer en dan zo rond september zal dit weblog in de kelders van mijn website verdwijnen. Veel plezier met lezen en bedankt voor alle interesse!
Onverwacht… toch nog een berichtje. Vandaag op 30 juni, bijna een maand na mijn vertrek uit Finland, ben ik afgestudeerd op het project waar ik in Finland aan gewerkt heb. Ik heb mijn afstudeerverslag zelf in boekvorm gegoten en zelf gebonden. Daarna heb ik in een lokaal ten overstaan van drie docenten plus een kliekje publiek mijn presentatie gehouden. Na een kwartiertje overleg mocht ik vrolijk en nog helemaal in roes huiswaarts keren met een 9 voor mijn afstudeerwerk en een 8 voor mijn presentatie. Geslaagd!