Obsession Florale

Het is zomer 2024, Michel en ik zijn weer op vakantie naar het zonnige Toscane. Ditmaal verblijven we twee weken in een heuveldorpje vlak buiten Cecina. ‘Zullen we eens naar de markt gaan?’ oppert Michel in de tweede week. Dat laat ik me geen twee keer zeggen.

Markten in het buitenland kunnen een hit or miss zijn. In principe vind ik het heerlijk om gewoon een uurtje langs de kramen te struinen, wat er ook verkocht wordt. Kleding en snuisterijen staat me duidelijk meer aan dan eten. Je weet nooit wat je in een ander land zomaar op de markt vindt. Michel is nog nooit met me naar een markt geweest, maar hij gaat wat meemaken. We rollen de auto naar het centrum en parkeren bij het winkelcentrum. We zijn al wat laat, de markt ruimt over een uurtje op. Bovendien hangt er een dreigende onweersbui vlak boven de stad. Toch nemen we ons voor eventjes te gaan kijken.

Eenmaal tussen de kramen ben ik helemaal in mijn sas. Ja, het aanbod is een afwisseling van goedkope waar en alledaagse kleren, kleurig plastic speelgoed en obscure cosmetica. Maar hier en daar vind ik ware parels! Ik schraap wat contanten bij elkaar voor een stel oorbellen, koop verderop wat fournituren, en bedenk me dat Michel hier mooi een bloesje en nog wel een bermuda kopen kan. Michel kent zijn vriendin na tien minuutjes al niet meer terug. Om de schrik dragelijk te maken stap ik maar dubbel zo snel voort. Die onweersbui én de eindtijd komen er immers ook aan.

Pratend en spiedend naar goede koopjes duik ik rechts een kledingkraam in. Trek een mooie ongewone jurk uit een rek. Wit linnen met een saliegroen chinoiserie bloemmotief. Niet een al te beste kwaliteit, maar het patroon is werkelijk goed. Deze jurk straalt simpele allure uit. Ik houd hem voor me en vraag Michel een foto te maken. Ik zeg mezelf streng niet zomaar uit het niets een jurk te mogen kopen, dus hang ik hem terug. We shoppen verder voor Michel, die zelf helemaal niet zo zeker is dat hij iets nodig heeft.

Op de terugweg denk ik nog aan de gebloemde jurk. Kijk nog eens op de foto. Ik moet die jurk gewoon kopen. Dus zoeken we de kraam op, maar dat gaat niet makkelijk. Verschillende verkopers zijn al aan het inpakken. Ik tuur naar details in de foto van daarnet, en zie de naam van een restaurant. We zoeken het op en wandelen naar de plek waar net de kraam stond. Weg… ingepakt… de bus gaat al dicht. Ik laat het gaan. Het onweer rommelt ook gevaarlijk boven ons, het wordt tijd om weg te zijn van de straat. We wandelen schielijk terug en rijden weer huiswaarts.

Terug op honk blijft het me helaas toch bezighouden. Mij, de vrouw die echt bijzonder weinig om kleding geeft. Geobsedeerd door een goedkope jurk van de markt. Maar toch… elke keer dat ik die foto weer in mijn album zie weet ik gewoon dat het een erg goede stijlvolle jurk is. ‘Is er deze week nog elders markt?’ informer ik langs mijn neus weg bij Michel. ‘Ja…in Piombino… en een kleintje in Donoratico. Hoezo?’

De markt in Piombino vind ik echt té ver weg voor deze obsessie. Vanaf Piombino namen we vorig jaar de veerboot naar Elba, het was veertig minuten rijden vanaf Cecina. Dat vind ik echt onnodig ver. De markt in Donoratico is maar heel klein, herinnert Michel zich. Eerst houdt dat me tegen, dan stel ik toch voor er op donderdag heen te gaan. We kunnen daarna wel gelijk gaan lunchen daar. Michel stemt in en zo zitten we op de bewuste ochtend weer redelijk laat in de auto.

Eenmaal op de markt – die maar één straatje langs de kust beslaat – ga ik gelijk als een havik af op de kramen met dameskleding. Ik weet wat ik zoek, ik weet op wat voor rek het hangen moet. Spiedend snelwandel ik tussen de kramen door. Spot opeens een verkoper die dé jurken wel heeft hangen. Ik ga door het rek waar precies soortgelijke jurken op hangen, maar kan de bewuste jurk niet vinden. Toon de verkoopster de foto op mijn telefoon. ‘Die is al weg’ lacht ze me toe. Twee kramen verder overkomt me precies hetzelfde. Ik herken zelfs de jurken en de bus uit Cecina. Maar deze, juist deze jurk is weg. Zuchtend houd ik dan nog een jurk met een ander patroon voor me, maar het is niet wat ik wil. Ik maak fotootjes van het logo en neem mezelf voor de maker op te zoeken online.

In een vlaag van lichte frustratie kijk ik snel door de rekken van de laatste verkoper, en vind twee bloesjes die ook wel aardig zijn – één heeft zelfs een soortgelijk bloempatroon. Daarmee koop ik mijn obsessie af. Ik ben toch geen kledingfreak… bovendien, het is lunchtijd.

In de week na de vakantie zoek ik toch weer driftig naar de kleermaker van deze jurken. Vind vage Instagramprofielen en importeurs in Florence. Het merk is slechts een goedkoop, nietszeggend label; er is ergens in Florence een naamloze warme loods waarin dit merk vanuit China ingescheept wordt, op rekken gehangen, en op lokale markten verkocht. Geen importeur wil met mij als particulier in gesprek om alleen deze ene jurk. Ik geef het op – althans, in Italië.

Online zoek ik verder. Ik blijk smaak te hebben – een duur haute couture-merk maakt de échte versie van deze jurk en verkoopt die voor over de honderd euro. De namaak die ik op de markt vond – voor alsnog veertig euro – heeft inderdaad datzelfde unieke romantische bloemenpatroon. Geen ander kledingmerk lijkt dit patroon al ergens in te verwerken… of toch? Een Belgische webshop zonder naam en faam biedt een nagenoeg identieke jurk aan voor zestig euro – zeventig met verzending. Qua maten is alleen Small nog maar beschikbaar, maar de maattabel belooft me dat ik die pas. Ik ga ervoor. Zeventig euro naar België en een jurk zal in mijn richting komen. Mijn queeste is over, zeg ik mezelf.

Twee weken later heb ik de bewuste Belgische jurk eindelijk in handen. Synthetisch, maar – met een heel pront certificaat dat deze stof écht zweetluchtjes-vrij is. Het zal wel. Mij gaat het gewoon om dat patroon. Met een paar onzichtbare steekjes garen boven in de jurk zorg ik dat de boezemknoopjes van dit maatje Small niet gapend openstaan. Voor de rest past de jurk me als gegoten. De belachelijke queeste, die met zo’n onschuldige foto ver weg in Italië begon, is volbracht.