Alles volgens plan
Het is de zomer van 2023. Vriend Michel en ik brengen onze drie weken vakantie door in Italië. We zijn begonnen in mijn geliefde Bolzano, zullen afsluiten in het bruisende Cecina, en zitten nu, voor twee weken echt midden in Toscane: in Monterotondo Marittima.
Het dorpje zelf ligt, zoals de naam al doet vermoeden, op een ronde berg. Van daaraf heb je zeezicht, waar volgens mij de toevoeging Marittima aan ontleend is. De zee is hier namelijk ver vandaan. Maar dat deert niet, want daar komen we nog wel. Onze eerste twee weken spenderen we in een klein landhuis, iets lager dan het dorp gelegen, met uitzicht over de hele regio. Had ik het al gezegd? Het is hier fantastisch.
Er zijn nagenoeg geen andere Nederlanders in dit dorp te bekennen. Er zijn nagenoeg geen toeristen, vermoeden we. Al rijden we een echte stoere Italiaanse Alfa Romeo, die gele kentekenplaten vallen hier wel op. En dit is wel zo’n dorp waar over elke nieuwkomer gepraat wordt.
Waar we precies zitten zal alleen bij onze naaste buren aan deze zijde van de heuvel bekend zijn. Aan ons pad staan op z’n best maar zes andere huizen. Een paar huizen liggen duidelijk in het zicht, van andere moet je maar geloven dat ze zich ergens in de olijfboomgaard bevinden. Na ruim een week kennen we de paar auto’s en Piaggo’s wel die deze toegangsweg gebruiken. We houden nog net geen streeplijstje bij.
Het is donderdagmiddag. Eén van de laatste dagen van juni, alsook die van ons hier in het landhuis. Het is zonnig en warm, en zoals gewoonlijk zitten Michel en ik op het terras dat aan de zijkant van het huis grenst. Over de toegangsweg zie ik een wit busje aan komen rijden. ‘Enel’ staat erop. De naam die ik ook overal langs de weg heb gezien, dé energieleverancier in deze regio. Ik zie het busje achter ons huis verdwijnen en dan gaat plots de bel. De bel, we hebben een bel!
Samen lopen we naar de deur. Gelukkig zijn we niet in badkleding vandaag.
Twee mannetjes staan voor onze neus. Vanuit de schaduw kijken ze ons donkere huis in. ‘Enel’ prijkt er op de borstzakjes van hun polo’s. Vlug steken ze van wal. Ik kan amper Italiaans, dat mag je weten, maar mijn talenknobbel is goed en ze zijn van de energiemaatschappij, dus ik snap hun bedoelingen gelijk. ‘Ze willen de meterstanden opnemen’ zeg ik tegen Michel in het Nederlands. ‘Oh! Huh? Zeiden ze dat?’ ‘Dat denk ik’ antwoord ik, weer naar de mannetjes kijkend. Die kijken nu ook verbaasd terug. Proberen nogmaals met een paar woorden hun missie uit te leggen. ‘Sí sí’ knik ik, en gebaar om me heen. ‘Dove…’ begin ik, en ze begrijpen al gelijk dat ik óók niet weet waar de meter zich bevindt. Michel al evenmin.
‘Bel Christina dan’ por ik hem aan. Michel appt al, maar wil niet bellen. ‘Bel gewoon’ dring ik aan, maar dan is één van de mannetjes al om het huis heen gelopen. Hij vindt een grijze deur precies onder het terras bij de voordeur. Dat is de deur die hij zoekt, roept hij naar zijn collega. Nu de sleutel nog. Tja, dat weten wij óók niet. Maar dan weet het andere mannetje weer raad. Hij sprint de heuvel op en gaat richting de carport. Daar doet hij iets. Met de sleutel als en trofee in zijn uitgestoken hand komt hij teruggesneld. Wij zijn verbaasd. Als lokale monteurs de spullen hier beter weten te vinden dan wij, wat weten ze dan nog meer allemaal te vinden? Ze proberen de sleutel op de deur, lezen even aandachtig wat dingen uit, en knikken goedkeurend naar ons. We zien het nog net, want zowel Michel als ik was even weggelopen van de voordeur. De mannetjes lijken het niet erg te vinden. Terwijl de één de sleutel weer ergens weer onder de carport teruglegt komt de ander ons in weinig woorden bedanken en groeten. In een wip zitten ze in hun busje en scheuren ze de heuvel weer op. Ik zie ze naar de buren gaan en voor enige tijd achter hun huis verdwijnen.
‘Dat was me wat hè?’ zeg ik tegen Michel. Die knikt. ‘Zouden ze echt zijn?’ Dat weten we allebei niet. Het kwam wel heel geroutineerd over. ‘Ze hadden Enel embleempjes op hun shirts’ weet ik. ‘Enel? Huh?’ ‘De energiemaatschappij. Zie je hier overal langs de weg bordjes van. De centrale waar we laatst bij zonsondergang stopten, was ook van Enel.’ ‘Oh, echt?’
‘Ik heb even een rondje om het huis gedaan hoor, toen dan mannetje naar die deur beneden ging.’ Daarop kijk ik verbaasd. ‘Ja, alle luiken en deuren van onze kamers beneden stonden open, hij had zo langs die kant ons huis in kunnen wandelen.’ Dat is waar. Door zoiets besef je pas hoe ongegeneerd vrij je bent gaan leven, in anderhalve week, op een afgelegen heuvel. ‘En jij dan?’ vraagt hij mij.
‘Ik was naar het zijterras. Daar lagen mijn laptop en jouw telefoon nog, zo midden op tafel. Ik dacht: stel dat die twee aan de deur er alleen zijn om ons af te leiden. En dat een derde snel om het huis heen zou lopen om onze bezittingen mee te gappen. Dus ik heb alles binnen gelegd.’
‘Precies.’ zeggen we tegen elkaar. High five. En we kijken elkaar tevreden aan.